nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Waterstaatswet 1900 in verband met de instelling van de Staatscommissie
voor de waterstaatswetgeving.
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage,
13 maart 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een vast college
van advies van het Rijk in zaken van wetgeving op het gebied van de waterstaatszorg
in te stellen en dat het in verband met artikel 79 van de Grondwet noodzakelijk
is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Waterstaatswet 1900 wordt ingevoegd een § 3a die luidt:
§ 3a. Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving
Artikel 5a
1. Er is een Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving die tot taak
heeft de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal te adviseren over
de inhoud en structuur van de wetgeving op het gebied van de waterstaatszorg.
2. De Staatscommissie bestaat uit ten hoogste 12 leden.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,