24 626
Het opnieuw vaststellen van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen in verband met het verbeteren van de werking van deze wet (Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996)

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 24 januari 1996 en het nader rapport d.d. 29 februari 1996, aangeboden aan de Koningin door de minister van Financiën, mede namens de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 12 oktober 1995, no.95 007381, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 12 oktober 1995, No. 95 007381, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij en in afschrift aan de Minister van Justitie te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 24 januari 1996, No. W06.95 0558, bied ik U hierbij mede namens mijn ambtgenoot van Justitie aan.

1. De Raad van State heeft moeten vaststellen dat in de toelichting geen mededelingen worden gedaan waarom een aantal voorstellen door de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) gedaan in zijn bij brief van 28 juni 1995 uitgebrachte advies – dat aan de aan de Raad voorgelegde stukken was toegevoegd en waarvan de Raad aanneemt dat het als bijlage bij het wetsvoorstel zal worden gevoegd – niet is opgevolgd. De Raad adviseert alsnog aandacht te besteden aan dit advies. De Raad denkt daarbij in het bijzonder aan de volgende punten.

De voorgestelde Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen (Wmz) verplicht een ieder, die de beschikking over aandelen verwerft of verliest, het percentage aandelen of stemmen dat hij heeft, te melden zodra zijn aandelenbezit in een andere bandbreedte valt dan voordien. Wijzigingen binnen de bandbreedten behoeven niet te worden gemeld. Van het totale aantal wijzigingen in bezit behoeft dus slechts een klein deel te worden gemeld, namelijk de «grensoverschrijdingen».

Indien echter het aantal uitstaande aandelen van de betrokken vennootschap groter of kleiner wordt, veranderen de percentages waarover aandeelhouders beschikken; deze veranderingen behoeven niet te worden gemeld. Belangrijke wijzigingen in aandelen- of stemmenpercentages zijn in dit geval niet (direct) zichtbaar. De Raad meent dat in ieder geval in de memorie van toelichting aandacht besteed moet worden aan de vraag of niet de hierdoor ontstane onduidelijkheid, respectievelijk onbekendheid over belangrijke percentages aandelen of stemmen moet worden opgeheven.

1. Het advies van de Stichting Toezicht Effectenverkeer is als bijlage D bij de memorie van toelichting gevoegd. De reactie op deel I van dit advies – het inhoudelijke deel – is opgenomen in bijlage E bij de memorie van toelichting. In deze reactie wordt onder meer gemotiveerd dat wijzigingen als gevolg van zogenaamde noemerwijzigingen niet behoeven te worden gemeld. Conform het advies van de Raad is deze motivering eveneens in de memorie van toelichting opgenomen.

2. Blijkens bladzijde 10 van de memorie van toelichting van het wetsvoorstel maakt artikel I:6 het mogelijk om voor te schrijven dat bij de melding een potentieel gehouden zeggenschap en kapitaalbelang afzonderlijk wordt genoemd. De STE is blijkens zijn in punt 1 vermelde advies van oordeel dat meldingsplichtigen potentiële rechten niet alleen in de teller, maar ook in de noemer dienen mee te tellen bij het berekenen van het percentage aandelen of stemmen. In het wetsvoorstel, zoals dit destijds aan de Raad is voorgelegd voor de thans geldende Wmz (Kamerstukken II 1989/90, 21 492), was dit ook de door de regering gevolgde methode; in het nader rapport is de regering van deze methode afgestapt met als overweging dat aldus een belangrijke vereenvoudiging wordt bereikt, omdat de noemer eenduidig is bepaald. De Raad beveelt aan in de memorie van toelichting meer aandacht te schenken aan deze problematiek en aan de motieven van de door de regering voorgestane aanpak.

2. Het advies van de Raad is overgenomen.

3. Op overtredingen van de Wmz waren in het oorspronkelijke ontwerp alleen strafrechtelijke sancties gesteld. Bij amendement zijn tijdens de parlementaire behandeling in artikel 13 Wmz (oud) civiele sancties opgenomen, zonder opneming van een nadere toelichting in het amendementsvoorstel (Kamerstukken II 1989/90, 21 492, nr.13). De wijziging van de Wmz die thans wordt voorgesteld, biedt de mogelijkheid om een toelichting op het in hoofdstuk I opgenomen artikel 9 te geven. De Raad beveelt aan een toelichting en evaluatie te geven, indien inmiddels ervaring is opgedaan bij de toepassing van artikel 13 Wmz (oud).

3. Het advies van de Raad is overgenomen.

4. In paragraaf 2 van het algemene gedeelte van de toelichting wordt vermeld dat de veranderingen in de Wmz zoveel tekstuele gevolgen hadden dat ter wille van de leesbaarheid is besloten tot het opstellen van een nieuwe doorlopende tekst. In artikel I van het voorstel wordt daartoe bepaald: «De Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen komt als volgt te luiden:». Vervolgens is een nieuwe wettekst opgenomen. Aanwijzing 224 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) stelt dat, indien het voornemen bestaat in een regeling een belangrijke wijziging aan te brengen, wordt overwogen de regeling in te trekken en een nieuwe regeling vast te stellen. Wordt deze methode niet gevolgd, dan voorziet aanwijzing 246 Ar in een integrale herplaatsing van de tekst van een regeling na omvangrijke wijzigingen. De Raad is van oordeel dat de in het voorstel gehanteerde methode uit een oogpunt van kenbaarheid onwenselijk is en niet past in de systematiek van de Ar. Hij meent daarom dat gekozen dient te worden uit één van de twee hiervoor genoemde mogelijkheden.

4. Conform het advies van de Raad en in overeenstemming met aanwijzing 224 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt voorgesteld de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen opnieuw vast te stellen.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

W. Scholten

Naast de aanpassingen die zijn aangebracht naar aanleiding van het advies van de Raad, is ook een wijziging doorgevoerd in artikel 5, eerste lid. De daarin opgenomen vrijstelling voor zogenaamde professionals is uitgebreid tot iedere in een lid-staat gevestigde instelling die in de lid-staat van vestiging bevoegd is het effectenbedrijf uit te oefenen.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting met bijlagen aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven