24 606
Het onderbrengen van de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord, in de aanspraken op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en tijdelijke regeling van de subsidiëring van bejaardenoorden door de Ziekenfondsraad (Overgangswet bejaardenoorden)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende het onderbrengen van de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord, in de aanspraken op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en tijdelijke regeling van de subsidiëring van bejaardenoorden door de Ziekenfondsraad (Overgangswet bejaardenoorden).

De memorie van toelichting (en bijlagen) die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

10 februari 1996

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord, onder te brengen in de aanspraken op zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, te regelen dat de Ziekenfondsraad tijdelijk tot taak heeft bejaardenoorden te subsidiëren en enige daarmee verband houdende onderwerpen te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK I. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. bejaardenoord: een inrichting waarin aan ten minste vijf personen van 65 jaar of ouder duurzaam verblijf en verzorging wordt verschaft;

c. Wet op de bejaardenoorden: de Wet op de bejaardenoorden, zoals die wet luidde voor de intrekking van die wet;

d. plan: een op grond van de artikelen 4, 6, 22 juncto 4 en 6, of 24a, van de Wet op de bejaardenoorden, vastgesteld plan;

e. capaciteit: het aantal plaatsen, bestemd voor duurzaam verblijf en verzorging, in een bejaardenoord;

f. indicatieorgaan: een orgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

g. de Ziekenfondsraad: de Ziekenfondsraad, bedoeld in artikel 50 van de Ziekenfondswet.

2. Voor de toepassing van deze wet en de tot haar uitvoering genomen besluiten wordt:

a. als gehuwd of als echtgenoot aangemerkt: degene die niet duurzaam gescheiden leeft van de man of vrouw met wie hij of zij gehuwd is;

b. als ongehuwd mede aangemerkt: degene die duurzaam gescheiden leeft van de man of vrouw met wie hij of zij gehuwd is.

3. In deze wet en de daarop berustende bepalingen worden mede als gehuwd of als echtgenoot aangemerkt: niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht, die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste graad bestaat.

4. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in het derde lid is slechts sprake, indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. Onze Minister kan nadere regels stellen voor de toepassing van de eerste volzin.

HOOFDSTUK II. SUBSIDIËRING VAN BEJAARDENOORDEN DOOR DE ZIEKENFONDSRAAD EN SUBSIDIEVOORSCHRIFTEN

Artikel 2

1. De Ziekenfondsraad is belast met het verstrekken van subsidies ten behoeve van de instandhouding en exploitatie van bejaardenoorden.

2. Onze Minister deelt jaarlijks voor 1 juli aan de Ziekenfondsraad mede welk bedrag in het komende jaar beschikbaar is voor de in het eerste lid bedoelde taak.

Artikel 3

1. Onze Minister kan aanwijzingen aan de Ziekenfondsraad geven met betrekking tot de uitoefening van diens taken ingevolge dit hoofdstuk.

2. Onze Minister kan bij ministeriële regeling bepalen, dat de administratie met betrekking tot het verstrekken van subsidie namens de Ziekenfondsraad wordt verricht door op grond van artikel 16, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten aangewezen rechtspersonen.

3. De Ziekenfondsraad houdt toezicht op de administratie van de rechtspersonen, bedoeld in het tweede lid, en kan aan deze rechtspersonen voorschriften geven, welke hij nodig acht in het belang van een juiste uitvoering van de administratie.

Artikel 4

Subsidie wordt slechts verleend aan een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die een bejaardenoord exploiteert.

Artikel 5

1. Subsidie wordt slechts verleend ten behoeve van bejaardenoorden die in een plan zijn opgenomen en tot de in dat plan aangegeven capaciteit en voor zover het bedrag, bedoeld in artikel 2, tweede lid, dat mogelijk maakt.

2. In bijzondere gevallen kan de Ziekenfondsraad subsidie verlenen ten behoeve van een bejaardenoord dat niet in een plan is opgenomen of voor een grotere capaciteit dan in het plan is opgenomen. Besluiten van de Ziekenfondsraad als bedoeld in de vorige volzin behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 6

De subsidie bestaat uit de werkelijk gemaakte kosten tot het bedrag van de door de Ziekenfondsraad goedgekeurde begroting van het bejaardenoord.

Artikel 7

Subsidie wordt slechts verleend in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord van een persoon:

a. ten aanzien van wie een indicatieorgaan een besluit heeft genomen waaruit blijkt dat zodanige zorg aangewezen is;

b. die de echtgenoot is van de persoon, bedoeld onder a.

Artikel 8

1. Indien de Ziekenfondsraad besluit tot beëindiging dan wel vermindering van de subsidie, verleent de Ziekenfondsraad subsidie in de onvermijdbare kosten van sluiting dan wel vermindering van de capaciteit in het bejaardenoord.

2. Op de voorbereiding van een besluit tot beëindiging dan wel een substantiële vermindering van de subsidie is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Artikel 9

1. De Ziekenfondsraad stelt een subsidieregeling vast. In die regeling worden bepaald:

a. de voorwaarden om voor subsidiëring in aanmerking te komen;

b. de subsidiegrondslag;

c. de aan de subsidie verbonden voorschriften;

d. de procedures voor het aanvragen en verstrekken van subsidie;

e. de bevoorschotting;

f. de subsidievaststelling.

2. De subsidieregeling behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

HOOFDSTUK III. FINANCIËLE VOORSCHRIFTEN

Artikel 10

De Ziekenfondsraad stelt betreffende de subsidiëring van bejaardenoorden vóór 1 oktober een begroting vast voor het volgende jaar. Onze Minister kan bij ministeriële regeling regels stellen over de inrichting van de begroting. Onze Minister bepaalt binnen dertig dagen na toezending van de vastgestelde begroting of hij zijn goedkeuring onthoudt aan de begroting of aan te wijzen onderdelen daarvan.

HOOFDSTUK IV. EIGEN BIJDRAGEN

Artikel 11

1. Een persoon als bedoeld in artikel 7 is aan de Ziekenfondsraad een bijdrage in de kosten verschuldigd.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de hoogte van de bijdrage. De bijdrage kan verschillen naar gelang de groep waartoe de bewoner van het bejaardenoord behoort, de voorzieningen die het bejaardenoord aan de bewoner verstrekt en mede afhankelijk gesteld worden van het inkomen van de bewoner van het bejaardenoord.

3. Artikel 3, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de administratie van de bijdragen.

Artikel 12

1. Indien de bijdrage voor het geheel of voor een deel niet tijdig is betaald, kan de Ziekenfondsraad van een bijdrageplichtige de verschuldigde bedragen, vermeerderd met de aan de invordering verbonden kosten van aanmaning, betekening en executie, invorderen.

2. Geen invordering geschiedt dan nadat de bijdrageplichtige schriftelijk is aangemaand om alsnog binnen veertien dagen na dagtekening van de aanmaning te betalen, onder kennisgeving dat de bijdrageplichtige anders door de middelen bij wet bepaald tot betaling zal worden gedwongen.

3. Indien de bijdrageplichtige na de aanmaning in gebreke blijft, kan de invordering geschieden bij een door de Ziekenfondsraad uit te vaardigen dwangbevel, dat meebrengt het recht de roerende en onroerende goederen van de bijdrageplichtige zonder vonnis aan te tasten.

4. De betekening van het dwangbevel geschiedt overeenkomstig de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met betrekking tot de betekening van dagvaardingen.

5. Het dwangbevel wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met betrekking tot de tenuitvoerlegging van vonnissen en authentieke akten.

6. De bijdrageplichtige kan tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel in verzet komen bij de rechtbank. Het verzet vangt aan met een dagvaarding door de bijdrageplichtige als eiser aan de Ziekenfondsraad als gedaagde. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging van het dwangbevel voor zover deze door het verzet wordt bestreden. Het verzet kan niet zijn gegrond op de stelling dat een mededeling van de Ziekenfondsraad ten aanzien van de bijdrage die de bijdrageplichtige verschuldigd is of de aanmaning niet is ontvangen. Bovendien kan het verzet niet zijn gegrond op de stelling dat de bijdrage ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld.

HOOFDSTUK V. BEOORDELING DOOR PROVINCIES EN GROTE STEDEN VAN SUBSIDIEVERSTREKKING AAN BEJAARDENOORDEN

Artikel 13

De provincies en de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en Utrecht geven gevraagd en ongevraagd de Ziekenfondsraad hun oordeel over de voornemens van de Ziekenfondsraad betreffende het verstrekken, verminderen en beëindigen van subsidie ten behoeve van bejaardenoorden in de provincie, onderscheidenlijk de gemeente, daaronder niet begrepen bejaardenoorden als bedoeld in artikel 24a van de Wet op de bejaardenoorden.

HOOFDSTUK VI. INFORMATIEVERSTREKKING

Artikel 14

De Ziekenfondsraad verstrekt desgevraagd aan Onze Minister de voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 15

1. Een bejaardenoord verstrekt aan de Ziekenfondsraad of aan een daartoe door of vanwege de Ziekenfondsraad aangewezen persoon kosteloos alle gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 11.

2. De gegevens en inlichtingen worden op verzoek verstrekt in schriftelijke vorm, of in een andere vorm die redelijkerwijs kan worden verlangd, binnen een termijn die schriftelijk wordt gesteld bij het verzoek.

3. Een bejaardenoord geeft op verzoek van de Ziekenfondsraad inzage in alle bescheiden en andere gegevensdragers, stelt deze op verzoek ter beschikking voor het nemen van afschrift en verleent de ter zake verlangde medewerking, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van artikel 11.

Artikel 16

1. De bedrijfsvereniging en uitvoeringsinstellingen als bedoeld in hoofdstuk V van de Organisatiewet sociale verzekeringen en de Sociale Verzekeringsbank zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht op verzoek van de Ziekenfondsraad aan de Ziekenfondsraad of aan een daartoe door of vanwege de Ziekenfondsraad aangewezen persoon kosteloos de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 11. De verstrekking en toezending van de gegevens geschiedt kosteloos.

2. Alle ambtenaren tot afgifte van uittreksels uit registers van burgerlijke stand bevoegd, zijn verplicht aan de Ziekenfondsraad de door deze gevraagde uittreksels uit de registers kosteloos toe te zenden.

HOOFDSTUK VII. TAAKVERWAARLOZING

Artikel 17

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, voor zoveel nodig in afwijking van deze wet, voorzieningen worden getroffen, voor het geval de Ziekenfondsraad zijn uit deze wet voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt.

HOOFDSTUK VIII. STRAFBEPALINGEN

Artikel 18

1. Hij die in strijd handelt met de verplichtingen, bedoeld in artikel 15, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

2. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

HOOFDSTUK IX. INTREKKING WET OP DE BEJAARDENOORDEN

Artikel 19

De Wet op de bejaardenoorden wordt ingetrokken.

HOOFDSTUK X. HET ONDERBRENGEN VAN ZORG, BESTAANDE UIT DUURZAAM VERBLIJF EN VERZORGING IN EEN BEJAARDENOORD, IN DE AANSPRAKEN OP ZORG OP GROND VAN DE ALGEMENE WET BIJZONDERE ZIEKTEKOSTEN

Artikel 20

De aanspraken op zorg, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, omvatten zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord.

HOOFDSTUK XI. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN IN VERBAND MET DE INTREKKING VAN DE WET OP DE BEJAARDENOORDEN

Artikel 21

In wettelijke procedures en rechtsgedingen tegen besluiten die op grond van de Wet op de bejaardenoorden zijn genomen, dan wel op tegen deze besluiten in te stellen of ingestelde beroepen, blijven, zowel in eerste aanleg als in verdere instantie, de regels van toepassing, geldende voor de intrekking van die wet.

Artikel 22

1. De Wet op de bejaardenoorden blijft van toepassing op de financiële verantwoording, vaststelling en uitbetaling van op grond van die wet verleende subsidies en uitkeringen.

2. In afwijking van het eerste lid worden overschotten als bedoeld in artikel 16b, tweede lid, van de Wet op de bejaardenoorden, ontstaan in de drie kalenderjaren voorafgaand aan het tijdstip van de intrekking van die wet, voor zover zij voor dat tijdstip niet besteed zijn voor de in artikel 16a, eerste lid, van die wet bedoelde doeleinden, bij de vaststelling van de uitkering voor de uitvoering van de in die wet gemaakte kosten over het kalenderjaar, voorafgaande aan de intrekking van die wet, teruggevorderd.

Artikel 23

Ten aanzien van degenen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van de intrekking van de Wet op de bejaardenoorden dienstverlening ontvangen als bedoeld in die wet, voor welke dienstverlening als zodanig na dat tijdstip ingevolge deze wet geen subsidie wordt verleend, voorziet de Ziekenfondsraad, zolang zij op deze dienstverlening zijn aangewezen, in voortzetting van subsidie voor die dienstverlening tot uiterlijk één jaar na intrekking van de Wet op de bejaardenoorden.

Artikel 24

Adviezen van een commissie als bedoeld in artikel 6j van de Wet op de bejaardenoorden, waaruit blijkt dat duurzaam verblijf en verzorging in het bejaardenoord aangewezen is, en artikel 6h, derde lid, van die wet worden gelijkgesteld met een besluit van een indicatieorgaan, waaruit blijkt dat duurzaam verblijf en verzorging in het bejaardenoord aangewezen is.

Artikel 25

Artikel 8, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing, indien de sluiting of de vermindering van de capaciteit van het bejaardenoord het gevolg is van een besluit als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, 22 juncto 12a, eerste lid, of 24d juncto 12a, eerste lid, van de Wet op de bejaardenoorden.

Artikel 26

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 9 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 9a

1. Burgemeester en wethouders voorzien erin dat ten behoeve van de inwoners van hun gemeente er in hun gemeente een onafhankelijk indicatieorgaan werkzaam is, dat beoordeelt of een inwoner in aanmerking komt voor een van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vormen van zorg.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van het orgaan. Deze regels zijn zodanig dat wordt gewaarborgd dat een beoordeling als bedoeld in het eerste lid onafhankelijk geschiedt.

Artikel 9b

1. Verzekerden kunnen hun aanspraken op vormen van zorg, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, eerst tot gelding brengen, indien zij een advies hebben overgelegd van het in dat artikel bedoelde orgaan, waaruit blijkt dat zij op die zorg zijn aangewezen.

2. In afwijking van het eerste lid worden er bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld voor gevallen waarin het advies niet afgewacht kan worden.

3. Voor andere vormen van zorg dan die ingevolge artikel 9a, eerste lid, kan de aanspraak slechts tot gelding worden gebracht voor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop naar aard, inhoud en omvang is aangewezen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden geregeld door wie en op welke wijze wordt vastgesteld of de verzekerde aangewezen is op een bepaalde vorm van zorg. Deze regels zijn zodanig dat wordt gewaarborgd dat de vaststelling onafhankelijk geschiedt.

B

De artikelen 81 tot en met 96 vervallen.

Artikel 27

In artikel 1, derde lid, onderdeel b, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen wordt «een bejaardenoord in de zin van de Wet op de bejaardenoorden» vervangen door: een bejaardenoord als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Overgangswet bejaardenoorden.

Artikel 28

Artikel 39 van de Wet financiering volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt in een puntkomma aan het eind van onderdeel c, wordt aan het eerste lid een onderdeel d toegevoegd, luidende:

d. de bijdragen, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Overgangswet bejaardenoorden.

2. Onder vervanging van de punt in een puntkomma aan het eind van onderdeel i, wordt aan het derde lid een onderdeel j toegevoegd, luidende:

j. subsidies als bedoeld in de Overgangswet bejaardenoorden.

Artikel 29

De Kwaliteitswet zorginstellingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. zorg: zorg als omschreven bij of krachtens de Ziekenfondswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Overgangswet bejaardenoorden, met uitzondering van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen zorg;.

B

Artikel 5, derde lid, komt te luiden: De zorgaanbieder zendt een afschrift van het verslag aan Onze Minister en aan de regionale inspecteur van het staatstoezicht op de volksgezondheid, alsmede aan de organisatie die in de regio de belangen van de patiënten in algemene zin behartigt.

C

Artikel 7, zesde lid, vervalt.

D

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor het eerste lid vervalt het cijfer 1.

2. Het tweede lid vervalt.

E

Artikel 14, derde lid, vervalt.

Artikel 30

In artikel 1, eerste lid, onder b, onder 1°, onderdeel a, van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector wordt «de Wet op de bejaardenoorden» vervangen door: de Overgangswet bejaardenoorden.

Artikel 31

Indien het bij koninklijk boodschap van 8 maart 1993 ingediende voorstel van wet houdende regels ter bevordering van de medezeggenschap van de cliënten van uit collectieve middelen gefinancierde zorgaanbieders op het terrein van de maatschappelijke zorg en gezondheidszorg, Kamerstukken II 1992/93, 23 041, nrs. 1 tot en met 3, (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen) tot wet wordt verheven, wordt in artikel 1, eerste lid, onder b, onder 1°, van die wet «de Wet op de bejaardenoorden» vervangen door: de Overgangswet bejaardenoorden.

Artikel 32

In artikel 2, onderdeel i, van de Welzijnswet 1994 wordt «behoudens voor zover de Wet op de bejaardenoorden van toepassing is» vervangen door: behoudens voor zover de Overgangswet bejaardenoorden of een subsidieregeling van de Ziekenfondsraad op grond van de Wet financiering volksverzekeringen van toepassing is.

Artikel 33

Artikel 40, eerste lid, van de Ziektewet komt als volgt te luiden:

1. Indien degene, aan wie ziekengeld is toegekend, ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van een verstrekking als bedoeld in de artikelen 6 en 11 van die wet of een vergoeding als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van die wet, dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord, is de bedrijfsvereniging bevoegd het ziekengeld tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie het ziekengeld is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan de Ziekenfondsraad.

Artikel 34

Artikel 54, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering komt als volgt te luiden:

1. Indien degene, aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van een verstrekking als bedoeld in de artikelen 6 en 11 van die wet of een vergoeding als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van die wet, dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord, is de bedrijfsvereniging bevoegd de arbeidsongeschiktheidsuitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie de arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan de Ziekenfondsraad.

Artikel 35

Artikel 45, eerste lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet komt als volgt te luiden:

1. Indien degene, aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van een verstrekking als bedoeld in de artikelen 6 en 11 van die wet of een vergoeding als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van die wet, dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord, is de bedrijfsvereniging bevoegd de arbeidsongeschiktheidsuitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie de arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan de Ziekenfondsraad.

Artikel 36

Artikel 39, eerste lid, van de Werkloosheidswet komt als volgt te luiden:

1. Indien degene, aan wie een uitkering is toegekend, ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van een verstrekking als bedoeld in de artikelen 6 en 11 van die wet of een vergoeding als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van die wet, dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord, is de bedrijfsvereniging bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie de uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan de Ziekenfondsraad.

Artikel 37

Artikel 20, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet komt als volgt te luiden:

1. Indien degene, aan wie een ouderdomspensioen is toegekend, ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van een verstrekking als bedoeld in de artikelen 6 en 11 van die wet of een vergoeding als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van die wet, dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord, is de Sociale Verzekeringsbank bevoegd het ouderdomspensioen tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie ouderdomspensioen is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan de Ziekenfondsraad.

Artikel 38

Artikel 32, eerste lid, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet komt als volgt te luiden:

1. Indien degene, aan wie een pensioen is toegekend, ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van een verstrekking als bedoeld in de artikelen 6 en 11 van die wet of een vergoeding als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van die wet, dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord, is de Sociale Verzekeringsbank bevoegd het pensioen tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie pensioen is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan de Ziekenfondsraad.

Artikel 39

In artikel 6, eerste lid, van de Huisvestingswet wordt in onderdeel c de puntkomma vervangen door een punt en vervalt onderdeel d.

Artikel 40

De Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel d, wordt vervangen door:

d. woongelegenheid: woning of bejaardenoord als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden, zoals die wet luidde voor de intrekking van die wet,.

B

In artikel 2, tweede lid, wordt «artikel 1, onderdeel c, van de Wet op de bejaardenoorden» vervangen door: artikel 1, onderdeel c, van de Wet op de bejaardenoorden, zoals die wet luidde voor de intrekking van die wet.

Artikel 41

Artikel 43 van de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet, vervalt.

HOOFDSTUK XII. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN IN VERBAND MET HET ONDERBRENGEN VAN ZORG, BESTAANDE UIT DUURZAAM VERBLIJF EN VERZORGING IN BEJAARDENOORDEN, IN DE AANSPRAKEN OP ZORG OP GROND VAN DE ALGEMENE WET BIJZONDERE ZIEKTEKOSTEN

Artikel 42

In wettelijke procedures en rechtsgedingen tegen besluiten die op grond van deze wet zijn genomen, dan wel op tegen deze besluiten in te stellen of ingestelde beroepen, blijven, zowel in eerste aanleg als in verdere instantie, de regels van toepassing, geldende voor de inwerkingtreding van hoofdstuk X.

Artikel 43

Deze wet blijft van toepassing op de financiële verantwoording, vaststelling en uitbetaling van op grond van deze wet verleende subsidies en uitkeringen.

Artikel 44

De verzekerde die op 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar van inwerkingtreding van hoofdstuk X duurzaam opgenomen is in een bejaardenoord en ten aanzien van wie een orgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een besluit heeft genomen, waaruit blijkt dat duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord aangewezen is, heeft met ingang van inwerkingtreding van hoofdstuk X jegens het ziekenfonds, de ziektekostenverzekeraar of het uitvoerend orgaan, bedoeld in artikel 1, onderdelen b, c en e, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, waar hij is ingeschreven als verzekerde, aanspraak op voortzetting van deze zorg volgens de geldende voorschriften.

Artikel 45

Indien het ziekenfonds, de ziektekostenverzekeraar of het uitvoerend orgaan, bedoeld in artikel 1, onderdelen b, c en e, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voor het tot gelding brengen van de aanspraak van zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord, de voorwaarde stelt van zijn toestemming, geldt deze eis niet ten aanzien van verzekerden, die:

a. in het jaar van inwerkingtreding van hoofdstuk X duurzaam worden opgenomen in een bejaardenoord,

b. in het jaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van hoofdstuk X beschikt over een besluit van een orgaan als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van die wet, waaruit blijkt dat duurzaam verblijf en verzorging in het bejaardenoord ten aanzien van deze verzekerde aangewezen is, en

c. voor het jaar van inwerkingtreding van hoofdstuk X beschikt over een schriftelijke gesloten overeenkomst met een bejaardenoord, waaruit blijkt dat hij in het jaar van inwerkingtreding van hoofdstuk X duurzaam opgenomen wordt in het bejaardenoord.

Artikel 46

In artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt na de zinsnede «de bijdrage behoeft niet voor alle verzekerden gelijk te zijn» toegevoegd: en kan verschillen naar gelang de door een instelling verstrekte voorzieningen.

Artikel 47

Artikel XIII van de Wet van 15 december 1988, houdende invoering van een gedeeltelijk nominale premie in de ziekenfondsverzekering, uitbreiding van het verstrekkingenpakket van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere wijzigingen in de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, alsmede daarmee samenhangende wijzigingen in enige andere wetten en regelingen met betrekking tot de sociale zekerheid en de belastingwetgeving (Stb. 610), is niet van toepassing op zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord.

Artikel 48

In artikel 1, derde lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen vervalt onderdeel b.

Artikel 49

Artikel 6, eerste lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen is niet van toepassing, indien:

a. het bejaardenoord geëxploiteerd werd voor inwerkingtreding van hoofdstuk X, of

b. de opdracht tot bouw als bedoeld in die wet gegeven is voor inwerkingtreding van hoofdstuk X.

Artikel 50

Artikel 39 van de Wet financiering volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de puntkomma aan het eind van onderdeel c vervangen door een punt en vervalt onderdeel d.

2. In het derde lid wordt de puntkomma aan het eind van onderdeel i vervangen door een punt en vervalt onderdeel j.

Artikel 51

Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Kwaliteitswet zorginstellingen komt als volgt te luiden:

a. zorg: zorg als omschreven bij of krachtens de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, met uitzondering van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen zorg;.

Artikel 52

In artikel 1, eerste lid, onder b, onder 1°, onderdeel a, van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector vervalt: de Overgangswet bejaardenoorden.

Artikel 53

Indien het bij koninklijk boodschap van 8 maart 1993 ingediende voorstel van wet houdende regels ter bevordering van de medezeggenschap van de cliënten van uit collectieve middelen gefinancierde zorgaanbieders op het terrein van de maatschappelijke zorg en gezondheidszorg, Kamerstukken II 1992/93, 23 041, nrs. 1 tot en met 3, (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen) tot wet wordt verheven, wordt artikel 1, eerste lid, onder b, van die wet als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1° vervalt.

2. De onderdelen 2°, 3° en 4° worden vernummerd tot 1°, 2° en 3°.

Artikel 54

In artikel 2, onderdeel i, van de Welzijnswet 1994 wordt «de Overgangswet bejaardenoorden» vervangen door: de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Artikel 55

In artikel 40, eerste lid, van de Ziektewet vervalt: , dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord.

Artikel 56

In artikel 54, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering vervalt: , dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord.

Artikel 57

In artikel 45, eerste lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet vervalt: , dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord.

Artikel 58

In artikel 39, eerste lid, van de Werkloosheidswet vervalt: , dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord.

Artikel 59

In artikel 20, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet vervalt: , dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord.

Artikel 60

In artikel 32, eerste lid, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet vervalt: , dan wel ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 11 van de Overgangswet bejaardenoorden een bijdrage verschuldigd is in de kosten van duurzaam verblijf en verzorging in een bejaardenoord.

HOOFDSTUK XIII. OVERIGE SLOTBEPALINGEN

Artikel 61

1. De artikelen 1 tot en met 19 en 21 tot en met 41 treden in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

2. De artikelen 20 en 42 tot en met 60 treden in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat niet later wordt gesteld dan 1 januari 2001. De artikelen 1 tot en met 19 vervallen op dat tijdstip.

Artikel 62

Deze wet wordt aangehaald als: Overgangswet bejaardenoorden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven