24 597
Een technische correctie van de Wet op de bejaardenoorden ter voorkoming van het twee maal buiten beschouwing laten van vakantietoeslag bij de berekening van de bijdrage van bewoners van bejaardenoorden

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

Met ingang van 1 januari 1996 is de nieuwe Algemene bijstandswet in werking getreden. De Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet wijzigde ook de Wet op de bejaardenoorden (Wbo). Voor 1 januari 1996 luidde artikel 16h van de Wbo: «Het bedrag aan persoonlijke uitgaven, is gelijk aan het bedrag vastgesteld krachtens artikel 11 van de Algemene Bijstandswet.» Dat artikel 11 regelde de bijstand, in de vorm van een bedrag voor persoonlijke uitgaven, aan in inrichtingen verblijvende personen. Ingevolge de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet luidt per 1 januari 1996 artikel 16h van de Wbo: «Het bedrag waarover de bewoner van een bejaardenoord dient te beschikken voor persoonlijke uitgaven is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 31 van de Algemene bijstandswet.»

Echter, anders dan het geval was bij de bedragen, vastgesteld krachtens artikel 11 van de Algemene Bijstandswet, kent artikel 31 van de Algemene bijstandswet geen afzonderlijk bedrag meer voor persoonlijke uitgaven. In de bedragen die in artikel 31 van de Algemene bijstandswet opgenomen zijn, is nu het bedrag dat voor 1 januari 1996 voor bijstandsgerechtigden afzonderlijk werd onderscheiden als vakantietoeslag, inbegrepen. Volgens het systeem van de Algemene Bijstandswet (oud) zouden in 1996 alleenstaande bijstandsgerechtigden die in inrichtingen verblijven recht hebben op een bedrag ad f 309,- per maand voor persoonlijke uitgaven en daarnaast op een bedrag ad f 70,19 per maand aan vakantietoeslag. Voor een echtpaar zouden deze bedragen in 1996 f 531,71, respectievelijk f 100,27, zijn geweest. In dat systeem bracht de eerdergenoemde verwijzing in artikel 16h van de Wbo naar artikel 11 van de Algemene Bijstandswet met zich mee, dat het bedrag voor persoonlijke uitgaven in 1996 voor een alleenstaande bejaardenoordbewoner f 309,- en voor een echtpaar dat in een bejaardenoord woonde f 531,71 zou zijn geweest.

Op grond van artikel 31 van de nieuwe Algemene bijstandswet is de bijstandsnorm voor alleenstaande bijstandsgerechtigden die in inrichtingen verblijven f 379,19 en voor een echtpaar dat in een inrichting verblijft f 631,98. Deze bedragen zijn de optelsommen van de bedragen die volgens het systeem van de Algemene Bijstandswet (oud) in 1996 voor persoonlijke uitgaven en vakantietoeslag zouden hebben gegolden. De eerdergenoemde wijziging van artikel 16h van de Wbo in de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet, die de bedragen voor persoonlijke uitgaven gelijkstelde aan de bijstandsnormen van artikel 31 van de Algemene bijstandswet had daarmee tot onbedoeld gevolg dat bejaardenoordbewoners vanaf 1 januari 1996 over een hoger bedrag voor persoonlijke uitgaven konden beschikken dan voorheen het geval was, namelijk f 379,19 en f 631,98 in plaats van f 309,- en f 531,71. Een verhoging die, zoals hierboven al werd gesteld, zijn oorzaak daarin vindt dat het bedrag dat volgens het systeem van de Algemene Bijstandswet (oud) in 1996 afzonderlijk zou hebben gegolden als vakantietoeslag nu in de bedragen van artikel 31 zit. Artikel 10, tweede lid, onder a, van het Bijdragebesluit bewoners van bejaardenoorden, bepaalt evenwel dat de netto vakantieuitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW), die AOW-gerechtigden in mei ontvangen, van het inkomen waarover de bijdrage van bewoners van bejaardenoorden berekend wordt, wordt afgetrokken. De nieuwe Algemene bijstandswet leidde er met ingang van 1 januari 1996 derhalve toe, dat voor bejaardenoordbewoners twee maal rekening werd gehouden met vakantietoeslag, terwijl daar voorheen uiteraard maar eenmaal rekening mee werd gehouden.

Hogere bedragen voor persoonlijke uitgaven leiden er toe dat bewoners van bejaardenoorden een lagere bijdrage voor het bejaardenoord verschuldigd zijn. De per 1 januari 1996 geldende Algemene bijstandswet in combinatie met het per die datum geldende artikel 16h van de Wbo zou dan ook tot gevolg hebben dat de opbrengst van de bijdragen van bejaardenoordbewoners verminderd zou worden met circa 6,5 miljoen per maand.

Dit wetsvoorstel dient er toe om dit onbedoelde effect van de Algemene bijstandswet voor de Wbo te corrigeren. Daartoe wordt in artikel 16h van de Wbo uitgegaan van de bedragen, bedoeld in artikel 31 van de Algemene bijstandswet, maar wordt op deze bedragen in mindering gebracht de bedragen, die voor 1 januari 1996 afzonderlijk werden onderscheiden als vakantietoeslag. Deze laatste bedragen zijn omschreven in artikel 55 van de Algemene bijstandswet. Alsdan resteert een bedrag dat voor een alleenstaande f 309,- en voor een echtpaar f 531,71 bedraagt. Deze laatste bedragen zullen niet alleen bij de berekening van de bijdrage van bewoners van bejaardenoorden in aanmerking worden genomen, maar worden ingevolge de vigerende Bijdrageregeling intramurale zorg AWBZ ook in aanmerking genomen bij de berekening van de bijdrage van personen, opgenomen in AWBZ-instellingen. Daarnaast zullen deze bedragen in het kader van het overgangsrecht van de Algemene Bijstandswet ook gelden als bijstandsnorm voor persoonlijke uitgaven voor personen die reeds voor 1 januari 1996 recht op bijstand hadden.

Artikelsgewijs

Artikel I

De vakantietoeslag per maand, die ingevolge het voorgestelde eerste lid van artikel 16h in mindering gebracht wordt op de bijstandsnorm van artikel 31, eerste lid, onder b, is gelijk aan de vakantietoeslag per maand van een in tariefgroep 3 ingedeelde werknemer met het minimumloon, nadat van deze vakantietoeslag loonbelasting en premies volksverzekeringen met toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen, alsmede premies werknemersverzekeringen zijn afgetrokken. Indien ingevolge een van de sociale verzekeringswetten er premiepercentages zijn welke per bedrijfstak verschillen, wordt op grond van artikel 55 van de Algemene bijstandswet bij de berekening van de netto vakantietoeslag uitgegaan van gemiddelde percentages.

Artikel II

In het algemene deel van deze toelichting is al aangegeven dat de nieuwe Algemene bijstandwet een voor de Wet op de bejaardenoorden onbedoeld effect heeft gehad met grote financiële gevolgen. Gelet daarop wordt voorgesteld de wijziging van de Wbo terug te laten werken tot en met 1 maart 1996, oftewel de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin het wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer.

Na de behandeling in de ministerraad is via gerichte informatieverschaffing aan de Landelijke Organisatie Bewonerscommissies Bejaardenoorden en via persberichten de nodige bekendheid gegeven aan de beoogde wijziging van de Wbo. Daarnaast zijn gemeenten en houders van bejaardenoorden per circulaire op de hoogte gebracht van de voorgestelde wijziging van de Wbo. Bij de vaststelling van de bijdragen voor bewoners van bejaardenoorden kunnen zij derhalve rekening houden met onderhavig wetsvoorstel.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Naar boven