nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
een technische correctie van de Wet op de bejaardenoorden ter voorkoming van
het twee maal buiten beschouwing laten van vakantietoeslag bij de berekening
van de bijdrage van bewoners van bejaardenoorden.
De memorie van toelichting die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage,
5 februari 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen hebben, dat de Algemene bijstandswet
tot onbedoeld effect voor de toepassing van de Wet op de bejaardenoorden heeft
dat bij de berekening van de bijdrage die bewoners van bejaardenoorden verschuldigd
zijn, met ingang van 1 januari 1996 vakantietoeslag twee maal buiten beschouwing
wordt gelaten en dat het in verband daarmee wenselijk is een technische wijziging
aan te brengen in de Wet op de bejaardenoorden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze: \ {vregel; 24 597, nrs. 1–2}
ARTIKEL I
Artikel 16h van de Wet op de bejaardenoorden komt te luiden:
Artikel 16h
1. Een echtpaar in een bejaardenoord houdt de beschikking over een bedrag
voor persoonlijke uitgaven, dat gelijk is aan het bedrag, bedoeld in artikel
31, eerste lid, onder b, van de Algemene bijstandswet, verminderd met de vakantiebijslag
per maand, bedoeld in artikel 55, eerste lid, van die wet, nadat op die bijslag
de berekening, bedoeld in artikel 55, tweede en derde lid, van die wet, is
toegepast.
2. Een alleenstaande in een bejaardenoord en een gehuwde in een bejaardenoord,
wiens echtgenoot niet in een bejaardenoord woont, houdt de beschikking over
een bedrag voor persoonlijke uitgaven dat gelijk is aan het bedrag, bedoeld
in artikel 31, eerste lid, onder a, van de Algemene bijstandswet, verminderd
met 70 procent van het bedrag dat ingevolge het eerste lid in mindering wordt
gebracht.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 maart 1996. Indien het Staatsblad
waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 29 februari 1996, treedt
zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 maart 1996.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,