24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 811 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 november 2021

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de volgende brieven:

  • De brief inzake de staat van de rechtshandhaving 2019 (Kamerstuk 29 279, nr. 600);

  • De brief inzake de justitieketen Caribisch Nederland (Kamerstukken 24 587 en 29 278, nr. 783);

  • De periodieke rapportage rechtshandhaving: hoofdlijnen JVO (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 72);

  • De brief inzake het rapport van de Raad voor de rechtshandhaving over de handhaving van natuur- en milieuwetgeving in Caribisch Nederland (Kamerstuk 30 825, nr. 220);

  • De brief inzake de uitvoering van de motie van de leden Den Boer en Diertens over toepassing van de Wet Bibob op de BES-eilanden (Kamerstuk 35 152, nr. 8)(Kamerstuk 35 152, nr. 10);

  • De periodieke rapportage rechtshandhaving: hoofdlijnen Justitieel Vierpartijen Overleg (JVO) (Kamerstuk 35 570 IV, nr. 33);

  • De beleidsreactie op het rapport van de Raad voor de Rechtshandhaving: «opvolging aanbevelingen KPC'N» (Kamerstuk 29 628, nr. 1010);

  • De brief inzake de rapportage van de Inspectie Justitie en Veiligheid over «Risicobeheersing op de BES-eilanden» (Kamerstuk 31 568, nr. 218);

  • De brief inzake de JenV-beleidsagenda voor Caribisch Nederland 2021–2025 (Kamerstuk 29 279, nr. 659);

  • De reactie op het rapport «Opvolging aanbevelingen reclassering en resocialisatie in Caribisch Nederland» (Kamerstuk 29 270, nr. 147);

  • De periodieke rapportage rechtshandhaving: hoofdlijnen JVO juli 2021 (Kamerstuk 35 570 IV, nr. 53).

De vragen en opmerkingen zijn op 5 oktober 2021 aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 1 november 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Van Meenen

Adjunct-griffier van de commissie, Koerselman

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen

Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie

Justitieketen Caribisch Nederland

De leden van de D66-fractie lezen dat er een verkenning zou plaatsvinden naar de wijze waarop pilots uitgevoerd kunnen worden binnen het traject van het tijdelijk huisverbod. Wat is de voortgang op deze pilots, zo vragen deze leden.

Samen met de collega’s van de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), wordt er overleg gevoerd met de openbare lichamen en de betrokken organisaties over het opzetten van een pilot tijdelijk huisverbod voor plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling op Saba, Sint Eustatius en Bonaire. De toegevoegde waarde van dit instrument is dat niet het slachtoffer het huis uit moet, maar de pleger. Dat gebeurt tijdens de pilot op basis van vrijwilligheid. Door de inzet van deze interventie wordt er voor alle betrokkenen een adempauze georganiseerd en wordt hulp op gang gebracht. Met deze pilot moet samen met de betrokken partijen onder meer een werkproces tijdelijk huisverbod in Caribisch Nederland worden vormgegeven. Ook moet inzichtelijk worden gemaakt in hoeverre de randvoorwaarden op deze eilanden aanwezig zijn om een doeltreffende inzet van het tijdelijk huisverbod mogelijk te maken en in hoeverre er een noodzaak bestaat tot een wettelijke regeling voor de uitvoering van het tijdelijk huisverbod in Caribisch Nederland. Het is de bedoeling dat de pilot start in het eerste kwartaal van 2022. De beoogde duur van de pilot bedraagt 15 maanden.

Uitvoering van de motie van de leden Den Boer en Diertens over toepassing van de Wet Bibob op de BES-eilanden

De leden van de D66-fractie lezen dat voor enkele eilanden de besprekingen ter voorbereiding op de uitvoering van de pilot reeds in gang waren gezet, maar dat er vertraging is opgetreden door COVID-19. De pilot kan van start gaan, zodra enkele juridische vraagstukken omtrent de (on)mogelijkheden voor gegevensverwerking en informatiedeling zijn beantwoord. Wat is de voortgang ten aanzien van de Bibob-pilot, zo vragen deze leden. En wanneer kunnen zij de resultaten tegemoetzien?

Vanwege alle werkzaamheden naar aanleiding van COVID-19 had dit onderwerp het afgelopen jaar wat minder aandacht gekregen in Caribisch Nederland. Inmiddels is de uitvoering van de pilot van start gegaan. Beoogd wordt de pilot tot medio 2022 uit te voeren, en daarna de bevindingen te delen.

De leden van de D66-fractie lezen dat er een verkenning plaatsvindt naar het oprichten van een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) in Caribisch Nederland. Deze leden ondersteunen deze verkenning. Zij benadrukken het belang van een goede samenwerking in de strijd tegen criminaliteit en ondermijning. Zij moedigen dit traject aan en kijken uit naar het eindrapport van de kwartiermaker.

JenV beleidsagenda Caribisch Nederland 2021–2025

De leden van de D66-fractie lezen dat vanwege de keuze om geen detentiecapaciteit op te bouwen op Sint Eustatius, gedetineerden van Saba en Sint Eustatius overgebracht worden naar Bonaire. Zij lezen dat extra mogelijkheden worden gecreëerd om contact met hun familie te intensiveren in de laatste fase van detentie. Deze leden benadrukken het belang van een goede re-integratie, zeker gezien de relatief hoge recidive onder jongeren. Wat zijn de kosten van deze extra mogelijkheden en hoe wegen deze op tegen de kosten van het plaatsen van detentiecapaciteit in de eigen gemeenschap, zo vragen deze leden.

In de brief «Justitieketen Caribisch Nederland» d.d. 31 augustus 2020 is uw Kamer geïnformeerd over het besluit om af te zien van het realiseren van detentiecapaciteit op Sint Eustatius. De kosten van het creëren van aparte detentiecapaciteit in de eigen gemeenschap zijn gelet op de aantallen (in heel 2021 heeft de Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (JICN) op Bonaire 3 Bovenwindse gedetineerden gehuisvest) vele malen hoger dan detentie in de JICN met aanvullende mogelijkheden.

JenV werkt samen met de ketenpartners en Openbare Lichamen aan de laatste praktische uitvoeringsvraagstukken om de mogelijkheid van re-integratieverlof op de Bovenwinden uit te breiden. Hierbij wordt er expliciete aandacht geschonken aan het actief invullen van dit verlof. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor videobellen vanuit de gevangenis gemoderniseerd en uitgebreid. Hiermee kan de Bovenwindse gedetineerde in contact blijven met zijn of haar sociaal netwerk. Uiteraard vallen de gedetineerden afkomstig van de Bovenwinden binnen de reikwijdte van het detentie- en re-integratiebeleid van de JICN. Met betrekking tot de realisatie van re-integratie op Saba en Sint Eustatius zijn de bestaande praktische uitvoeringsvraagstukken ook nadrukkelijk onder de aandacht van de werkgroep en stuurgroep Resocialisatie/Re-integratie, waarin ook de Openbare lichamen van de bovenwindse eilanden participeren. Hierbij wordt maatwerk toegepast. Daarnaast wordt binnen het traject Veranderende Sanctietoepassing gewerkt aan maatregelen om ook op de Bovenwinden de begeleiding van ex-gedetineerden in hun re-integratie vorm te geven.

De leden van de D66-fractie lezen dat de beleidsagenda volgens de Minister in lijn is met het rapport «Veiligheid en rechtsorde in het Caribisch gebied» van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). Dit rapport besteedt ook veel aandacht aan de bescherming van mensenrechten. De AIV constateert dat onder andere vanwege vluchtelingenstromen de mensenrechten in de regio onder druk staan. Kan de Minister nader toelichten op welke wijze het beschermen van mensenrechten vorm krijgt in de beleidsagenda van JenV voor Caribisch Nederland en welke instrumenten hij daarvoor in gaat zetten, zo vragen deze leden. Voorts vragen zij de Minister om in het kader van migratie niet enkel in te gaan op grensbewaking, maar ook op een menswaardige opvang van vluchtelingen.

In artikel 12a van de Wet Toelating en Uitzetting BES zijn bepalingen opgenomen omtrent verdragsvluchtelingen en de bescherming tegen een schending van artikel 3 EVRM. Een vreemdeling kan in Caribisch Nederland bescherming inroepen tegen terugzending naar zijn land van herkomst, indien de vreemdeling voldoet aan de non-refoulement criteria die zijn vastgelegd in het VN-Vluchtelingenverdrag en het EVRM. Vanwege de kleine schaal van de eilanden die deel uitmaken van Caribisch Nederland, met beperkte capaciteit en middelen, geldt in beginsel het uitgangspunt dat migranten zelf in hun opvang voorzien tenzij er sprake is van schrijnende situaties. Voor deze situaties zal ondersteuning geboden worden en kunnen de uitvoerende diensten maatwerk leveren, indien nodig in samenspraak met organisaties als Caritas en het openbaar Lichaam Bonaire. Dit geldt ook als het gaat om medische zorg, rechtsbijstand en onderwijs. Verder wordt de Wet Toelating en Uitzetting BES herzien ten behoeve van de verdere optimalisering van de migratieketen in Caribisch Nederland.

Rapport Raad voor de rechtshandhaving over Handhaving natuur- en milieuwetgeving in Caribisch Nederland

De leden van de D66-fractie lezen dat de uitvoeringsagenda’s per eiland naar verwachting eind dit jaar zullen worden opgeleverd. Wat is de voortgang ten aanzien van de uitvoeringsagenda’s? Wordt deze deadline gehaald? Ook lezen deze leden dat in de uitvoeringsagenda’s in het kader van het beleidsplan voor natuur en milieu expliciet zal worden gekeken naar de (bestuurlijke) handhaving. Wordt hierbij ook rekening gehouden met het verschil tussen de incidentele dekking voor het beleidsplan voor natuur en milieu en de behoefte aan structurele dekking voor de handhaving? Op welke wijze wordt voldoende structurele capaciteit vrijgemaakt voor de handhaving van de nieuwe beleidsplannen, zo vragen deze leden.

De Ministeries van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) hebben vorig jaar een natuur- en milieubeleidsplan opgesteld voor Caribisch Nederland voor de periode 2020–2030. De concrete uitwerking van zowel wet- en regelgeving als handhaving vindt plaats in de uitvoeringsagenda’s. In samenwerking met de Ministeries van LNV en IenW werken de openbare lichamen aan deze uitvoeringsagenda’s. De verwachting is dat de uitvoeringsagenda´s dit jaar zullen worden opgeleverd.

Daarnaast is het de verwachting dat de bevoegde gezagen op de eilanden op basis van de in de uitvoeringsagenda´s verwoorde ambities toezicht en handhavingsprogramma´s zullen vaststellen. Met structurele dekking zal rekening worden gehouden. Doorgaans wordt met een toezicht- en handhavingsplan ook voor meerdere jaren een programma door de openbare lichamen vastgesteld. Per jaar worden dan weer prioriteiten door de openbare lichamen vastgesteld en geoperationaliseerd. Op deze wijze wordt voor de prioriteiten capaciteit vrijgemaakt. Voor Bonaire is bijvoorbeeld eerder een project «Aanpak Illegale stort en zwerfvuil» opgezet, dat naar verwachting in 2022 worden uitgevoerd.

De leden van de D66-fractie lezen dat is gewerkt aan een inrichtingen- en activiteitenbesluit voor bedrijven, welke per 2022 in werking zou moeten treden. Is dit nog steeds de planning, zo vragen deze leden. De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister voornemens was om de Kamer voor het zomerreces van 2021 op de hoogte te houden over de vorderingen. Wanneer kan de Kamer deze rapportage tegemoetzien, zo vragen deze leden.

Het Inrichtingen- en activiteitenbesluit zal naar verwachting op 1 juli 2022 in werking treden. Daarnaast zal de Kamer na vaststelling van de uitvoeringsagenda’s – en voorafgaand aan het kerstreces – op de hoogte worden gebracht van de vorderingen.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Raad voor de rechtshandhaving adviseert om lokale natuurbeschermingsorganisaties te betrekken bij het opstellen van de natuurbeleidsplannen en handhavingsdoelstellingen. Op welke wijze worden deze organisaties betrokken, zo vragen deze leden.

Bij de totstandkoming van het natuur- en milieubeleidsplan CN zijn stakeholders nauw betrokken geweest. Het is aan de lokale besturen om stakeholders te betrekken bij de concrete handhavingsplannen.

Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie constateren dat in de JenV-beleidsagenda 2021–2025 voor Caribisch Nederland onder meer de aanpak van ondermijnende criminaliteit een (nieuwe) speerpunt zal worden. De aanpak wordt de komende vijf jaar geïntensiveerd, zo lezen deze leden. Betekent dit ook dat er middelen komen en/of worden vrijgemaakt om deze aanpak te ondersteunen? In hoeverre komen de recentelijk toegezegde nieuwe, structurele ondermijningsgelden (ook) ten goede aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit op de BES-eilanden, zo vragen deze leden.

De aanpak van ondermijning is inderdaad geprioriteerd in de BES-eilanden en deze zal de komende vijf jaar worden geïntensiveerd. De inzet is gericht op een brede integrale aanpak van ondermijning in Caribisch Nederland. De recent toegekende nieuwe en structurele ondermijningsgelden zijn in beginsel ook beschikbaar voor de aanpak van ondermijning in de BES-eilanden. JenV heeft uit ondermijningsgelden ook in het recente verleden al initiatieven gefinancierd, zoals de financiering van een kwartiermaker voor een RIEC-CN, de opleidingen voor financieel economisch rechercheren en de tijdelijke witwasofficier voor Caribisch Nederland. Momenteel wordt geïnventariseerd voor welke nieuwe ambities voor de BES-eilanden de ondermijningsgelden kunnen worden ingezet.

De leden van de CDA-fractie vragen of het Openbaar Ministerie (OM) BES zijn integrale plan, zoals verwoord in de JenV-beleidsagenda, al heeft opgesteld.

Het OM BES heeft laten weten dat het in concept opgestelde integrale plan van aanpak witwassen BES zich in een afrondende fase bevindt. Dit concept-plan is gericht op het voorkomen en bestrijden van witwassen en het creëren van (meer) controlemomenten en de versterking van bestuurlijke weerbaarheid bijvoorbeeld bij het verstrekken van subsidies, overheidsopdrachten en vergunningen en door middel van integriteitsbeleid. In het kader van de anti-witwasaanpak blijft de focus vanuit het OM BES gericht op enerzijds het doen van strafrechtelijke witwasonderzoeken en anderzijds (advisering rondom) het opwerpen van barrières voor het investeren van crimineel en onverklaarbaar vermogen op de BES.

Ook vragen deze leden hoe het OM BES het kansspeldossier gaat aanpakken de komende periode. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de kansspelsector op de BES-eilanden gevoelig is voor witwassen, zo merken deze leden op.

Zoals is opgenomen in voornoemde JenV-beleidsagenda van juni 2021 is, indien er sprake is van criminele misstanden, ook het kansspeldossier een aandachtspunt voor het OM BES. Hierbij wordt wel opgemerkt dat in de geactualiseerde National Risk Assessment (NRA) witwassen en terrorismefinanciering BES1 d.d. augustus 2021, kansspelen door alle betrokken publieke en private partijen niet langer als een van de grootste risico’s met potentiele impact is geïdentificeerd.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij kan aangeven wat voor tijdpad hij ziet wanneer het gaat om de notariële dienstverlening op Sint Eustatius en Saba, welke onder BES-wetgeving verricht moet gaan worden.

De gesprekken met de openbare lichamen over het anders inrichten van notariële dienstverlening op Saba en Sint Eustatius zullen dit jaar van start gaan.

Deze leden vragen naar het historisch kader van de huidige werkwijze waarbij notariële dienstverlening door Sint Maartense dienstverleners plaatsvindt.

In de notariswet BES is de constructie gekozen dat bij afwezigheid van een notaris met standplaats op Saba en Sint Eustatius de notaris op Sint Maarten diensten verleent. Het voordeel hiervan is de geografische en culturele nabijheid. Tegelijkertijd is het met de inwerkingtreding van de Wet ter voorkoming witwassen en financieren van terrorisme BES van belang geworden om te onderzoeken of en op welke wijze de dienstverlening en de kwaliteit van het notariaat verder te verbeteren zijn, waarbij het uitgangspunt is dat de dienstverlening onder BES-wetgeving wordt verricht.

Is er aanleiding om te vermoeden dat er op dit moment vanwege «minder zicht» ook sprake is van misstanden bij de notariële dienstverlening op Sint Eustatius en Saba?

Er zijn geen actieve misstanden gesignaleerd onder de huidige werkwijze. Wel is het van belang om te blijven bezien dat op er Saba en Sint Eustatius sprake is van kwalitatief hoogwaardige dienstverlening en passende waarborgen.

De leden van de CDA-fractie vragen in het kader van preventie van ondermijnende criminaliteit hoe de Minister denkt over het investeren in kansarme wijken op de BES-eilanden. Aan welke andere vormen van preventie denkt de Minister?

Zoals gemeld in de JenV-beleidsagenda Caribisch Nederland zal de komende periode worden ingezet op zowel de dadergerichte als slachtoffergerichte preventie. Daarnaast zal bezien worden op welke wijze een meer wijkgerichte aanpak op de BES-eilanden kan worden ingezet. Net als in Europees Nederland, zal de samenwerking hierbij vooral met de partners in het sociale domein, zorg en het justitiedomein en door publiek-private samenwerking ingevuld worden. De gesprekken over concrete inzet hiervoor zullen over enige tijd starten met de BES-ketenpartners. Inmiddels is JenV op het gebied van veiligheid een samenwerkingsverband aangegaan met het Openbaar Lichaam Bonaire, de Johan Cruyff Foundation, en het Ministerie van VWS. De gedragsinterventie «Alleen jij bepaalt wie je bent» (AJB) wordt uitgebreid naar jongeren tussen 10 en 12 jaar, onder de naam AJB Junior en is één van de initiatieven die gebruik gaat maken van het Cruijff Court. Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht om het Leerorkest op Bonaire verder uit te breiden en met een pilot te starten op Sint Eustatius en Saba.

De leden van de CDA-fractie merken op dat het goed voorstelbaar is dat de impact van justitiabelen die na detentie op vrije voeten komen, groot is in kleine gemeenschappen. Deze leden vragen in dat kader hoe men van plan is om re-integratie en resocialisatie belangrijker te maken op de BES-eilanden. Ook vragen zij of de visie op het gevangeniswezen «Recht doen, kansen bieden» ook van toepassing is op het gevangeniswezen op de BES-eilanden.

De leden van de CDA-fractie constateren dat er rondom de resocialisatie is aangegeven dat het cliëntonderzoek eind 2021 klaar is. Deze leden vragen of deze resultaten al bekend zijn en/of deze resultaten te zijner tijd met de Kamer gedeeld kunnen worden.

De visie «Recht doen, kansen bieden» is niet geschreven voor Caribisch Nederland. Gezien de specifieke omstandigheden ter plaatse en de aandacht die het proces van re-integratiebegeleiding in Caribisch Nederland vergt, doet het implementeren van een Europees-Nederlandse visie op de sanctietoepassing in Caribisch Nederland geen recht aan de omstandigheden. Daarnaast is de wetgeving zoals de wet Straffen en Beschermen waarop de eerdergenoemde visie is gestoeld alleen van toepassing in Europees Nederland.

Daarom wordt er ingezet op het implementeren van de beleidslijn van de visie «Recht doen, kansen bieden» middels een traject dat specifiek gericht is op de sanctietoepassing in Caribisch Nederland. In dit traject, genaamd Veranderende Sanctietoepassing, wordt er met de ketenpartners gewerkt aan maatregelen om de begeleiding op re-integratie en resocialisatie na detentie vorm te geven. Het doel hierbij is om een sanctiebeleid te ontwikkelen dat door middel van actieve resocialisatie- en re-integratiemogelijkheden effectiever werkt aan terugkeer in de samenleving en zo bijdraagt aan het terugdringen van recidive en een veilige samenleving.

Daarnaast sluit de JICN zo veel mogelijk aan bij de ontwikkelingen in het gevangeniswezen in Europees Nederland. Voor Caribisch Nederland geldt het Wetboek van Strafrecht BES en het Wetboek van Strafvordering BES en t.a.v. de JICN geldt de Penitentiaire beginselenwet BES en Gevangenismaatregel BES. Rekening houdende met de geldende wet- en regelgeving wordt er vanuit de visie op het gevangeniswezen een «Caribische variant» uitgewerkt van Interne vrijheden, resocialisatie en re-integratiebeleid. In aanvulling hierop heeft JICN ook een eigen programma ontwikkeld, Ban Pa Kambio, waarmee JICN tijdens de detentie gedetineerden de mogelijkheid biedt om zichzelf te ontwikkelen. Dit kan door middel van opleidingen, leer- werktrajecten en arbeid en door het bieden van een duidelijke structuur. Beide elementen bieden gedetineerden een grotere kans tot het opbouwen van een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan na detentie. De invulling van de arbeid is afhankelijk van de Ban Pa Kambio – lijn. Zo staat in de eerste fase leren centraal. De nadruk ligt op het behalen van de basiskwalificaties zoals lezen (alfabetisering) en schrijven. In deze fase is er ook extra aandacht voor de gedetineerde als het gaat om sociale vaardigheden en gedrag. Fase twee richt zich op leer-werk. Als een gedetineerde aan de selectiecriteria voldoet, kan hij doorstromen naar een MBO-1 entree opleiding. Tijdens deze opleiding leert de gedetineerde een vak in een van de drie beschikbare profielen: groen, bouw of horeca. De JICN koos voor deze profielen omdat de kansen op de arbeidsmarkt in deze sectoren het grootst zijn. De derde fase bestaat uit volledig werk. In deze fase voldoen gedetineerden aan alle gestelde criteria om aan het werk te kunnen gaan.

In juli 2021 is het cliënttevredenheidsonderzoek van de Stichting Reclassering Caribisch Nederland gestart. Het onderzoek wordt begin 2022 definitief afgerond. De resultaten zullen na oplevering met de Kamer worden gedeeld.

De leden van de CDA-fractie merken op dat het Justitieel Vierpartijen Overleg (JVO) een signaal afgeeft dat een aantal landen niet of niet tijdig hun begroting kunnen goedkeuren. Deze leden vragen naar voornemens voor extra inzet op governance. Zijn rollen en verantwoordelijkheden goed genoeg belegd? Deze leden vragen ook welke knelpunten bijdragen aan het niet tijdig kunnen goedkeuren van begrotingen en of daar zicht op is.

Tijdens het JVO liggen begrotingen van de gezamenlijke instellingen en diensten ter goedkeuring voor. De gezamenlijke verantwoordelijkheid brengt een complexiteit met zich mee als het gaat om de afhankelijkheid van begrotingscycli van vier verschillende landen. Om tot oplossingen voor de gesignaleerde knelpunten te komen is in het JVO van juli 2021 besloten om nadere proces- en governance afspraken te maken om te komen tot een structurele en toekomstbestendige oplossing. Hiervoor is een nieuwe gezamenlijke werkgroep ingesteld met deelnemers uit zowel de gemeenschappelijke instellingen als uit de betrokken landen. De werkgroep zal de begrotingssystematiek onderzoeken en knelpunten en oplossingen bezien. De werkgroep verschaft hierover een tussenrapportage aan het volgende JVO, zoals reeds aan uw Kamer bericht per brief van 7 september 2021 (Kamerstuk 35 570 IV, nr. 53).

Naar boven