24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 702 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2017

Met deze brief doe ik een aantal toezeggingen gestand die de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft gedaan tijdens het Algemeen Overleg (AO) Gevangeniswezen op 8 februari 2017 (Kamerstuk 24 587, nr. 679) en het plenair debat over de veiligheid van het gevangenispersoneel op 19 april 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 70, item 7).

Strafvervolging naar aanleiding van een melding of aangifte

Tijdens het plenair debat over veiligheid van het gevangenispersoneel op 19 april 2017 heeft de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie toegezegd na te gaan hoe vaak strafvervolging wordt ingesteld naar aanleiding van een melding en/of een aangifte bij de politie door de penitentiaire inrichting (PI) of een penitentiair inrichtingswerker (PIW’er). Uw Kamer wilde hierover helderheid omdat gevangenispersoneel het werk in veiligheid moet kunnen doen en omdat het plegen van strafbare feiten in een PI consequenties moet hebben. Op basis van de 53 geregistreerde aangiftes binnen PI’s in 2015 heeft mijn departement onderzocht welke aangiftes tot strafvervolging hebben geleid. Om de cijfers te duiden zijn aanvullend gesprekken gevoerd met een aantal medewerkers werkzaam bij PI’s, politieregio’s en parketten.

Op basis van de analyse van de 53 aangiftes en naar aanleiding van de interviews is het aannemelijk gebleken dat in de praktijk in overeenstemming met het geldende beleid opvolging wordt gegeven aan aangiftes. Hiermee wordt bedoeld het geldende beleid bij agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak (ELA, Eenduidige Landelijke Afspraken). Verdachten worden relatief vaak gedagvaard omdat zij in de regel bekend zijn. Een dagvaarding leidt in de meeste gevallen ook tot een veroordeling. Een veroordeling leidt vervolgens bijna altijd tot een celstraf.

Het uitgangspunt binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is dat altijd aangifte wordt gedaan van strafbare feiten die in de PI worden gepleegd. Het kan voorkomen dat het slachtoffer geen aangifte wil doen of dat alleen anoniem wenst te doen. In die gevallen kan aangifte worden gedaan door de vestigingsdirecteur of kan het adres van de PI gebruikt worden als domicilie. Uit de gesprekken is gebleken dat voor medewerkers niet altijd duidelijk is van welke gedragingen en op welke wijze aangifte kan worden gedaan.

Dit vind ik onwenselijk. Daarom stelt DJI in overleg met de politie en het Openbaar Ministerie (OM) in 2018 een handreiking op om de kaders voor aangifte onder de aandacht te brengen.

Disciplinaire maatregelen

De toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft tijdens het plenaire debat over de veiligheid van gevangenispersoneel voorts toegezegd uw Kamer te informeren over de disciplinaire maatregelen die kunnen volgen na het overtreden van de huisregels in een PI.

De huisregels binnen een PI zijn opgesteld met oog op de orde en de veiligheid in de inrichting en op de ongestoorde tenuitvoerlegging. Een overtreding van de huisregels kan de directeur er toe brengen om een (on)voorwaardelijke disciplinaire straf op te leggen die kan bestaan uit (een combinatie van) opsluiting in een strafcel, ontzegging van bezoek, uitsluiting van deelname aan activiteiten of een eerstvolgend verlof dan wel een geldboete. Daarnaast kan de directeur met de gedetineerde een regeling treffen voor vergoeding van toegebrachte schade. Uniforme bestraffing binnen de verschillende inrichtingen wordt bevorderd door middel van een sanctiekaart. Hierop staan richtlijnen die een directeur kan raadplegen bij het bepalen van de (hoogte van de) straf. Behalve het opleggen van een straf kan de directeur – in geval van een verwijtbare overtreding – ook besluiten om bij wijze van ordemaatregel gedetineerden in afzondering te plaatsen, camera-observatie toe te passen of hen uit te sluiten van activiteiten.

Geen interne prikkels om onjuist te rapporteren

Ook is tijdens het plenaire debat over de veiligheid van gevangenispersoneel door de toenmalige Staatssecretaris toegezegd na te gaan in hoeverre er interne prikkels zijn die maken dat vestigingen of inrichtingen bepaalde cijfers (zoals het aantal incidenten of het aantal gepromoveerde gedetineerden) niet naar waarheid rapporteren. Door PI’s wordt over veel onderwerpen gerapporteerd in het kader van de P&C-cyclus. Daarbij kan worden gedacht aan registratie van verzuim, geweldsincidenten tussen gedetineerden en richting personeel, de personele bezetting en de beschikbare en bezette capaciteit. Op grond van deze informatie kan per inrichting inzichtelijk worden gemaakt welke prestaties zijn geleverd. Op basis van statistische analyses vindt een correctie plaats op de prestatiescores voor omstandigheden en factoren waarop gevangenisdirecteuren geen invloed hebben, zoals de omstandigheden van de gebouwen en de regimes. De inrichtingsdirecteuren voeren vervolgens met elkaar het gesprek over de achtergronden van de resultaten en zoeken samen naar good practices. Met de beschreven ontwikkelingen blijkt benchmarking een geschikte manier om een P&C-cyclus meer te laten zijn dan een verantwoordingsinstrument. De toegevoegde waarde van de gekozen methodiek zit in de uitwisseling van best practices en het verbeteren van het lerend vermogen binnen de organisatie gericht op prestatieverbetering. De methodiek is niet gericht op het afrekenen van inrichtingen op hun prestaties. Ik zie dan ook geen reden voor inrichtingen om niet naar waarheid te rapporteren over hun prestaties.

Contrabande

Tijdens hetzelfde plenaire debat heeft de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie uw Kamer toegezegd de uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) naar contrabande, integriteit en voortgezet crimineel handelen nog vóór de zomer van 2017 aan uw Kamer te zenden. Het rapport «Binnen de muren niet toegestaan» is op 18 mei 2017 aan uw Kamer toegezonden.1 In de beleidsreactie is ingegaan op de maatregelen die DJI wil treffen naar aanleiding van de aanbevelingen van de Inspectie. Ik kan uw Kamer bij deze gelegenheid nog melden dat het rapport ook binnen DJI is verspreid en zal worden besproken in voortgangsgesprekken van de divisiedirectie met de vestigingsdirecteuren. In deze gesprekken zullen vervolgens concrete afspraken worden gemaakt over welke maatregelen de afzonderlijke vestigingen zullen treffen. Daarnaast wordt op dit moment al uitvoering gegeven aan de in de beleidsreactie genoemde pilots en landelijke acties. Zo is de speurhond voor mobiele telefoons inzetbaar binnen elke vestiging en wordt een proef gestart in een aantal PI’s met een security scanner bij de toegangscontrole. De landelijke pilots en maatregelen worden in de loop van 2018 geëvalueerd, waarna zal worden besloten over het vervolg ervan.

Ook is toegezegd na te gaan of cijfers beschikbaar zijn over het aantal veiligheidscontroles (lees: celinspecties) dat wordt uitgevoerd binnen penitentiaire inrichtingen, in hoeverre het aantal celinspecties is afgenomen in de afgelopen periode en of dit te relateren valt aan de personele uitstroom. Ik kan hierover melden dat PI’s geen cijfers bijhouden over het aantal celinspecties dat wordt uitgevoerd. Wel worden de bevindingen van een celinspectie per inrichting schriftelijk vastgelegd. Deze informatie is evenwel niet landelijk beschikbaar. In het geval van interne audits of externe onderzoeken zoals een onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) wordt getoetst in hoeverre binnen de PI uitvoering wordt gegeven aan het beleid rondom celinspecties en of dit adequaat wordt vastgelegd. De IJenV constateert in haar rapport dat binnen de onderzochte periode (zomer 2016) celinspecties te vaak worden geannuleerd. Door de huidige krapte in de personele bezetting kan een ziekmelding of andere onverwachte uitval van medewerkers tot andere keuzes leiden in de werkzaamheden van het personeel. Het is daarom voorgekomen dat celinspecties niet konden worden uitgevoerd. Naar aanleiding van het rapport van de Inspectie wordt nadrukkelijker ingezet op de uitvoering van de celinspecties. Ik heb DJI de opdracht gegeven om in 2018 een systeem te ontwikkelen voor de registratie van celinspecties en de aangetroffen contrabande.

In het licht van de maatregelen op het gebied van contrabande wil ik uw Kamer tot slot berichten over de stand van zaken met betrekking tot het door de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aangekondigde wetsvoorstel strafbaarstelling binnenbrengen verboden goederen. Ik kan uw Kamer melden dat de adviezen op het wetsvoorstel zijn ontvangen en momenteel worden verwerkt. Vervolgens zal het wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State worden gezonden.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 24 587, nr. 691.

Naar boven