24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 696 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 augustus 2017

Hierbij bied ik u het rapport aan van de inspectie Veiligheid en Justitie (hierna de inspectie) getiteld «Brand detentiecentrum Rotterdam»1. In deze brief treft u mijn beleidsreactie op dit rapport aan. Deze reactie is tevens een aanvulling op mijn antwoorden op de Kamer vragen van het lid Voordewind c.s. die in september 2016 gesteld zijn.2

Aanleiding rapport en algemene reactie

Op 25 mei 2016 vindt in het detentiecentrum Rotterdam (DCR) een celbrand plaats. De inspectie ziet in eerste instantie geen aanleiding om een onderzoek naar het incident in te stellen. Ook in de veiligheidsregio wordt de brand aangemerkt als een incident dat in korte tijd en zonder specifieke aandachtspunten door de hulpverleners is aangepakt en afgehandeld. Naar aanleiding van een rapport van Amnesty International, het Meldpunt Vreemdelingendetentie van de Stichting Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS) en Dokters van de Wereld over de gang van zaken rondom de brand en tegenstrijdige signalen over de feitelijke gebeurtenissen, besluit de inspectie In september 2016 alsnog om een eigenstandig onderzoek in te stellen. Het onderzoek heeft de volgende onderzoeksvraag: Hoe verliep de aanpak van de brand, de ontruiming en de nazorg aan de vreemdelingen (in de nasleep van de brand) en zijn daarbij de geldende procedures gevolgd?

De inspectie concludeert dat bij het onderzoek naar deze brand is gebleken dat zowel de bedrijfshulpverleners als de brandweer kordaat en effectief hebben gehandeld. De brand was snel onder controle en er vielen geen slachtoffers. Een aandachtspunt is de informatie-uitwisseling tussen de bhv-organisatie en de hulpverleningsdiensten.

Daarnaast constateert de inspectie dat er te weinig aandacht is geweest voor de nazorg aan de ingeslotenen en dat met betrekking tot de visitatie van in afzondering geplaatste vreemdelingen geen afweging heeft plaats gevonden of met een lichter middel kon worden volstaan.

Ik heb kennisgenomen van de conclusies en aanbevelingen van de inspectie en zal daar in goed overleg met de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gevolg aan geven. De conclusie van de inspectie omtrent het optreden van de (bedrijfs)hulpverleningsdiensten zie ik als een positief resultaat van de inspanningen die zijn gepleegd om de brandveiligheid te bevorderen. De aanbevelingen die de inspectie terzake doet en die met name gericht zijn op verbetering van informatieuitwisseling, bieden mij een handvat en agenda op basis waarvan verdere stappen zijn en zullen worden gezet. Dat geldt ook voor de conclusies inzake de uitvoering van het beleid inzake nazorg en visitatie. Met de inspectie en de directie van het detentiecentrum Rotterdam constateer ik dat, onverlet alles wat al bereikt is, ook hier nog stappen te zetten zijn. Ten aanzien van de nazorg concludeerde de inspectie dat medische zorg voor alle vreemdelingen toegankelijk was, zowel tijdens als in de dagen na de brand, maar de inspectie miste initiatieven om individuele of collectieve mogelijkheden te bieden aan de ingeslotenen voor reflectie, bezinning en evaluatie teneinde de gebeurtenis te verwerken. Om in dit gemis te voorzien is in DCR een opvang- en nazorgteam ingesteld. Dit team heeft tot taak het zoveel als mogelijk voorkomen, onderkennen en beperken van de fysieke, psychische en sociale schade die kan ontstaan bij zowel ingeslotenen als personeel na een calamiteit of als gevolg van het individueel ervaren van een schokkende gebeurtenis binnen het werkveld van het detentiecentrum.

In het vervolg van deze brief zal ik meer uitgebreid ingaan op de aanbevelingen van de inspectie en de wijze waarop daaraan gevolg zal worden gegeven.

Aanbevelingen en reactie

De inspectie komt op basis van de bevindingen en conclusies tot de volgende aanbevelingen:

1. Onderzoek in samenspraak met de Veiligheidsregio’s en de Regionale Ambulancevoorzieningen hoe de aansluiting tussen de bhv-organisaties van justitiële inrichtingen en hulpverleningsdiensten in de praktijk is geborgd, verbeter deze aansluiting zo nodig en stimuleer dat justitiële inrichtingen en hulpverleningsdiensten regelmatig gezamenlijk oefenen.

In het afstemmingsoverleg tussen de hoofddirectie van DJI en Brandweer Nederland, dat plaatsvond op 31 mei 2017, is afgesproken dat DJI gebruik gaat maken van de werkmethode «Geen nood bij brand!». Met deze methode is er meer dan ooit sprake van gezamenlijk optrekken van hulpverleningsorganisaties met begrip voor elkaars positie. Bewustwording van risico’s wordt hiermee vergroot door kennis te delen en risico’s te erkennen.

Door deze methode toe te passen checkt iedere instelling de stand van zaken op het gebruik van het gebouw met betrekking tot de bhv-organisatie en de daarbij horende procedures, planvorming, afspraken en maatregelen. Op deze wijze kunnen de afspraken met de Veiligheidsregio’s en de regionale ambulancevoorzieningen worden gecheckt en waar nodig worden verbeterd en zal DJI initiatief nemen om opnieuw tot oefenafspraken te komen met brandweer en ambulancedienst.

2. Bezie voor alle justitiële inrichtingen in hoeverre de huidige afspraken tussen de hulpverleningsdiensten en de bhv ten aanzien van hun rol bij ontruimingen in de praktijk uitvoerbaar zijn en heroverweeg eventueel het beleid.

Reactie

DJI inrichtingen beschikken over een adequate bhv organisatie waarbij er lokaal afspraken gemaakt worden over wederzijdse verwachtingen. De bhv oefent met regelmaat en past haar organisatie aan wanneer gebouwelijke, organisatorische en of elektronische wijzigingen plaatsvinden. De oefeningen en eventuele aanpassingen zien op het gehele proces: van alarmering tot en met ontruimen, evacueren en nazorg. Door het toepassen van de bovengenoemde werkmethode Geen nood bij brand! worden deze processen en maatregelen gezamenlijk met de brandweer nog eens doorlopen.

Om te leren van interne brandmeldingen heeft DJI besloten adviseurs bhv van het Shared Service Centrum op te leiden als Fire & Safety engineer. Het bevoegd gezag van een inrichting kan een van de adviseurs vragen nader onderzoek te doen naar de oorzaak en gevolgen van een brand ten einde hier van te leren en verbetermaatregelen te nemen. Ten behoeve van de nazorg is een opvang- en nazorgteam ingesteld.

3. Inventariseer in hoeverre de visitatie van vreemdelingen in andere inrichtingen conform het beleid van de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie wordt uitgevoerd. Zorg dat de werknemers van DJI zich bewust zijn van het feit dat visitatie bij vreemdelingen een uiterst middel is waarbij een gedegen afweging/onderbouwing aan ten grondslag moet liggen.

Aan de directie van het Detentiecentrum Rotterdam: Werk conform het landelijk vastgestelde beleid aangaande de toepassing van visitatie bij vreemdelingen. Zorg dat zowel de directie als de Commissie van Toezicht op de hoogte zijn van de feitelijke werkwijze binnen het detentiecentrum. Zorg voor een gedegen schriftelijke onderbouwing bij het besluit om visitatie toe te passen.

Reactie

Het beleid en de uitvoeringspraktijk in de detentiecentra zijn gericht op reductie van het aantal disciplinaire straffen en ordemaatregelen in vreemdelingenbewaring. De houding van het personeel, een motiverende bejegening en een open gespreksvoering zijn daarin belangrijke ingrediënten. Het zeer terughoudend toepassen van visitatie is daarvan een belangrijk onderdeel. Het toepassen van visitatie is in beginsel niet aan de orde, tenzij daar zwaarwegende redenen aan ten grondslag liggen. In detentiecentrum Rotterdam is met het voltallig personeel recent en uitgebreid stilgestaan bij gewenste houding en gedrag, de-escalerend optreden en een respectvolle bejegeningsstijl.

De bevindingen van de inspectie maken duidelijk dat, ondanks alle aandacht op verschillende niveaus binnen de organisatie, dit onderwerp continu aandacht verdient. In alle detentiecentra zal er specifiek aandacht aan besteed worden dat, binnen de bredere aanpak die gericht is op het terugdringen van drang en dwang, de regels omtrent visitatie strikt nageleefd worden. Dat geldt ook voor de bestaande instructie om, wanneer er bij plaatsing in de observatiecel of strafcel als uiterste middel gebruik wordt gemaakt van visitatie, dit te vermelden met de reden hiervan in de beschikking. In het overleg van de directie van de divisie gevangeniswezen en vreemdelingenbewaring DJI zal dit onderwerp ook met regelmaat besproken worden met de vestigingsdirecteuren van de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamervragen van Voordewind (ChristenUnie), Kuiken (PvdA), Gesthuizen (SP), Voortman (GroenLinks) en Sjoerdsma (D66) van 12 september 2016 over de brand in het vreemdelingendetentiecentrum Rotterdam (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 106).

Naar boven