Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2016
Met deze brief informeer ik uw Kamer over het opnemen van telefoongesprekken van gedetineerden
in penitentiaire inrichtingen en over de plaatsing van gedetineerden in geval van
(dreiging van) Voortgezet Crimineel Handelen in Detentie VCHD in de Extra Beveiligde
Inrichting (EBI), ook als zij niet vluchtgevaarlijk zijn. Hiermee voldoe ik aan de
toezeggingen die ik heb gedaan tijdens het Algemeen Overleg (AO) Gevangeniswezen/tbs
van 30 maart 2016 (Kamerstuk 24 587, nr. 650).
Telefonie
Zoals ik tijdens het AO Gevangeniswezen/tbs heb aangegeven, ben ik bekend met de wens
van het Openbaar Ministerie, politie en de Dienst Justitiële Inrichtingen dat alle
telefoongesprekken (met uitzondering van de gesprekken met geprivilegieerde personen
of instanties) van gedetineerden kunnen worden opgenomen. Het zonder meer standaard
opnemen van telefoongesprekken ligt echter niet in lijn met een uitspraak van de Raad
voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) van 20141. De RSJ heeft toen geoordeeld dat het standaard opnemen van telefoongesprekken in
het aan de orde zijnde geval niet proportioneel was. De RSJ stelt dat telkens een
belangenafweging door de directeur van de PI moet plaatsvinden, waarbij om te beginnen
van belang is of zich in een inrichting ten tijde van het opnemen van gesprekken een
GVM-gedetineerde2 bevindt van wie de gesprekken dienen te worden opgenomen, en of het opnemen van gesprekken
kan worden beperkt tot deze gedetineerde of zo nodig tot de afdeling waar deze verblijft.
In januari 2011 is de wettelijke regeling voor het opnemen van telefoongesprekken
aangepast om het standaard opnemen ervan mogelijk te maken. De uitspraak van de RSJ
beperkt deze mogelijkheden, maar laat nog wel ruimte om binnen het huidige wettelijke
kader standaard telefoongesprekken op te nemen binnen de hierboven omschreven voorwaarden.
Mede in het licht van de bestrijding van VCHD is het wel noodzakelijk standaard alle
telefoongesprekken te blijven opnemen. De directeur van de inrichting zal steeds moeten
motiveren waarom het opnemen van telefoongesprekken op een bepaalde afdeling of in
een bepaalde inrichting noodzakelijk en proportioneel is.
Het huidige contract van de Dienst Justitiële Inrichtingen met telefonie-aanbieder
Telio loopt eind 2016 af. Momenteel loopt een aanbestedingsprocedure ten aanzien waarvan
de implementatie is voorzien in de eerste helft van 2017.
De mogelijkheid van gepersonaliseerd bellen (en daarmee van gedifferentieerd uitluisteren)
is opgenomen in de aanbestedingseisen. Momenteel bellen gedetineerden met «anonieme»
belkaarten, met de invoering van gepersonaliseerd bellen wordt het gericht uit- en
afluisteren van gesprekken op persoonsniveau in plaats van op telefoontoestellen mogelijk.
Daarnaast maakt de invoering van gedifferentieerd uitluisteren het mogelijk een op
de persoon toegesneden afweging te maken voor het uitoefenen van toezicht. Daarmee
wordt invulling gegeven aan de wens van het Openbaar Ministerie, de politie en DJI.
Plaatsing in de EBI
Tijdens het AO en in de brief van 11 november 2015 aan uw Kamer over VCHD3 heb ik aangegeven dat ik onderzoek of het mogelijk is om personen die zich schuldig
maken aan VCHD te plaatsen in de EBI, ook als zij niet vluchtgevaarlijk zijn.
Bedacht dient te worden dat het EBI-regime zeer vergaande beperkingen van grondrechten
met zich brengt en dat daarom – mede met het oog op de eisen die hier aangaande volgen
uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens – alleen in
het uiterste geval plaatsing in de EBI mogelijk is. Een dergelijke plaatsing dient
vervolgens iedere zes maanden te worden getoetst op basis van actuele, betrouwbare
en concrete informatie. Thans is een plaatsing in de EBI – kortweg – beperkt tot gevallen
waarin vlucht door middel van gijzeling dient te worden voorkomen. Ik ben van mening
dat er gevallen zijn van VCHD waarbij plaatsing in een dergelijk streng regime eveneens
gerechtvaardigd is. Dit zal gelet op het bovenstaande echter alleen bij de meer ernstige
vormen van VCHD het geval zijn, waarbij gedacht kan worden aan levensdelicten of ernstige
geweldsdelicten.
Daartoe zal de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Rspog)
worden aangepast.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff