24 587
Justitiële Inrichtingen

nr. 104
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 maart 2004

De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 12 februari 2004 overleg gevoerd met minister Donner van Justitie over:

– de brief d.d. 16 september 2003 inzake Prognoses sanctiecapaciteit 2003–2007 (24 587, nr. 91);

– de brief d.d. 8 december 2003 inzake verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden over de Prognosebrief sanctiecapaciteit van 16 september 2003 (24 587, nr. 94);

– het verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden over de Prognosebrief sanctiecapaciteit van 16 september 2003 (24 587, nr. 95);

– de brief d.d. 9 december 2003 inzake Onderzoek naar effect van de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) op psychische conditie gedetineerden (24 587, nr. 96).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Jager (CDA) vindt het verontrustend dat de behoefte aan sanctiecapaciteit sneller groeit dan vorig jaar werd geprognosticeerd. Toch is hij tevreden over de ferme en doortastende aanpak van de minister. Ook de openheid en de regelmatige terugkoppeling naar de Kamer verdienen waardering. Er is sprake van een meer oplossingsgerichte benadering, maar «we zijn er nog lang niet». De door de minister gepresenteerde alternatieven voor de huidige afdoening hebben zijn volledige instemming. Kunnen de met vervangende hechtenis verband houdende bedragen niet beter door de deurwaarder worden geïnd? In hoeverre bestaan er mogelijkheden om zorgjongeren uit de JJI te krijgen en ze ergens anders onder te brengen? In datzelfde kader kan worden gedacht aan nader overleg met collega-bewindspersonen waar het gaat om het eerder uit de TBS plaatsen. Is de minister bereid, terug te gaan naar het kabinet om te bezien of er meer middelen ten behoeve van de sanctiecapaciteit beschikbaar kunnen worden gesteld? Ideeën als onderbrenging van gedetineerden in bossen of op bovenste verdiepingen van flats geven een denkrichting aan.

De heer Jager vraagt, of er nadere mededelingen zijn te doen over het plaatsen van gedetineerden op zalen. Hij voelt ervoor, dit idee te gebruiken voor mensen die in het kader van de vervangende hechtenis moeten worden ingesloten. In hoeverre kan de vreemdelingenbewaring onder de IND vallen, mede gezien de onlangs uitgebrachte terugkeernota?

De heer Eerdmans (LPF) meent dat het cellentekort in Nederland alleen maar groter wordt. Hij begrijpt uit het stuk dat de minister gedetineerden onder voorwaarden toch naar huis wil sturen. Is dat waar? Hij vindt dat de minister het hoofd in de schoot legt van de 1700 criminelen waar het hier om gaat. Het bijzondere van de situatie is dat er wel geld aanwezig is, zodat het tijd is om een aantal oplossingen aan te dragen. Om te beginnen is dat uitbreiding van twee-op-één-cel, waarbij alles draait om selectie. Verder is hij het eens met diegenen die pleiten voor meer soberheid in de gevangenissen. Vrijwilligheid werkt overigens niet bij twee-op-één-cel. Hij is het eens met het idee van de minister om gevangenen te huisvesten in bossen. Hij is voorstander van uitbreiding van de arbeidsprogramma's. Verder pleit de heer Eerdmans voor een tweede gevangenis op Curaçao. Hij noemt als suggesties verder het gebruiken van leegstaande asielzoekerscentra, leegstaande kazernes, drijvende gevangenissen en leegstaande kantoorgebouwen. De heer Eerdmans is voorstander van PPS. Gevangenissen met een niet-Nederlandse nationaliteit zouden hun gevangenisstraf in het land van herkomst moeten kunnen uitzitten.

Mevrouw Griffith (VVD) is vrij somber over de ontwikkelingen in de sanctiecapaciteit. Ook de oplossingen die de minister voordraagt in zijn brief maken haar niet vrolijk. Zij vindt het ernstig dat de minister, ondanks grote capaciteitstekorten, niet met een oplossing komt. Zij heeft grote twijfels over de vraag of er wel goede prognoses kunnen worden gemaakt. Uit onderzoek van prof. Bomhoff blijkt dat de marges die worden aangehouden voor de cellen veel te krap zijn. De minister legt dit onderzoek naast zich neer, maar waarom is daartoe dan opdracht gegeven?

Mevrouw Griffith vraagt meer informatie over het aantal heenzendingen over het jaar 2003. Hoeveel klassieke heenzendingen waren er in dat jaar? Is het verminderen van het aantal heenzendingen met 10% bereikt, en wat zijn de voornemens voor 2004? De grens ligt voor haar bij het heenzenden van zedendelinquenten, plegers van geweldsmisdrijven en TBS'ers. Is dit in 2003 het geval geweest, zonder dat de rechter eraan te pas is gekomen? Wat de oplossingen betreft, denkt zij dat de minister ten einde raad is. De motie over medicinale heroïneverstrekking is nog steeds niet uitgevoerd. Hoe staat het met de uitvoering van de motie over plaatsen in jeugdinrichtingen? Er moet een standpunt worden ingenomen over de Bijlmerbajes: die moet worden behouden. Wat zijn de voornemens van de minister op dit punt? De COA-plaatsen moeten worden omgebouwd tot cellen. De toegezegde berekening is nog niet ontvangen. Waarom wordt niet gekeken naar elektronisch toezicht en het plaatsen van containers in Zeist? Kan iets worden gezegd over de totstandkoming van een early warning systeem? Het begrip functionele sanctietoepassing is al in 2002 door de minister genoemd. Is dat hetzelfde, of toch iets anders? In hoeverre is het nodig, op dit moment de DJI te reorganiseren?

De heer Straub (PvdA) kan zich vinden in de voorgestelde functionele sanctietoepassing en het voornemen om de DJI te reorganiseren. Wel moet worden opgepast voor navelstaren bij de DJI. Geen model is zo goed als de werkelijkheid. Wat zijn de consequenties van het terugkeerbeleid voor het cellentekort? Hij vraagt in dit verband of het wel goed is, constant meer te willen. In de brief van de minister aan de Kamer staat dat deze OM en rechterlijke macht meer wil betrekken bij het uitvoeren van sancties. Kan de minister inzicht geven in het aantal mensen dat vanwege vervangende hechtenis is ingesloten? In hoeverre maakt de minister gebruik van de mogelijkheden die Strafvordering al biedt? In hoeveel gevallen is conservatoir beslag gelegd? In hoeverre wordt gebruik gemaakt van artikel 573 e.v. Strafvordering? De heer Straub kan zich wat voorstellen bij de ideeën van de minister voor het opsluiten van gedetineerden in bossen of op boten. Hoeveel kazernes kunnen worden omgebouwd tot verblijven met sobere regimes, waarin mensen voor een periode van vier weken kunnen worden opgesloten?

De heer Straub besteedt aandacht aan de voorkant van het probleem. De helft van het aantal gevangenen betreft harddrugsgerealiseerde delicten. Dit zijn volgens hem voornamelijk veelplegers. Hij roept de minister op, met beleid te komen op het punt van medische verstrekking van heroïne vanuit de zorggedachte. De heer Straub heeft begrepen dat er een vertraging is bij de bouw van nieuwe gevangenissen. Kan de minister daar een toelichting op geven? Kan hij verder ingaan op de tegenstrijdige antwoorden op vragen over de rol van de reclassering bij taakstraffen? Er moet heel veel energie worden gestoken in het op het vereiste niveau brengen van het aantal plaatsen in TBS-inrichtingen.

Mevrouw Van der Laan (D66) benadrukt dat D66 niet alleen vanwege onderwijs en kennis, maar ook vanwege veiligheid in het kabinet is gaan zitten. Zij is buitengewoon tevreden dat er goede aandacht wordt besteed aan het veiligheidsprogramma, en dat de Kamer regelmatig op de hoogte wordt gehouden van wat er speelt. De Kamer heeft, vindt zij, een verantwoordelijkheid bij het oplossen van dit probleem, dat buitengewoon zorgelijk is. Zij is teleurgesteld dat de minister alleen een oplossingsrichting geeft, terwijl er echte oplossingen nodig zijn. Zij is niet erg onder de indruk van de suggesties van de minister over het onderbrengen van gedetineerden in bossen of bovenste verdiepingen van flats.

Mevrouw Van der Laan komt wederom met het idee om gebruik te maken van private bedrijven. Zij opteert voor het Britse systeem, met publiekprivate samenwerking (PPS) en een verantwoordelijkheid die blijft liggen bij de overheid. In antwoord op door haar daarover vier maanden geleden aan de minister gestelde vragen heeft deze geantwoord, hiervoor in beginsel open te staan, mits de ministeriële verantwoordelijkheid voor de uitvoering is gewaarborgd. In het kader van het veiligheidsprogramma worden de mogelijkheden van PPS nader onderzocht. Wat is het resultaat daarvan en kunnen we hiermee aan de slag? Verder doet zij de suggestie, leegstaande ruimtes te gebruiken, wat op korte termijn kan gebeuren. Op langere termijn is bouw tussen zes en negen maanden mogelijk. Er zou in ieder geval een openbare aanbesteding moeten plaatsvinden. Het derde voorstel van mevrouw Van der Laan houdt in, de gevangenissen midden in de grote steden op A-locaties te verkopen en met de opbrengst daarvan gevangenissen op wat minder dure en centrale locaties te bouwen. Zij vraagt de mening van de minister hierover.

Mevrouw Van der Laan sluit zich volledig aan bij haar collega van de PvdA en zijn betoog over heroïneverstrekking. Zij vindt het te bizar voor woorden dat daarover nog steeds geen kabinetsbesluit is genomen, terwijl iedereen weet dat het echt werkt. Voor haar heeft een besluit hierover een zeer hoge prioriteit. Zij sluit zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Griffith over de TBS in jeugdinrichtingen. Mevrouw Van der Laan weet uit ervaring dat het buitengewoon moeilijk is om te bepalen hoe recidive het best kan worden voorkomen. Zij vraagt of daarover informatie bestaat; zo ja, dan krijgt zij die graag, zo nee, dan zou dat element moeten worden meegenomen in de nog te verschijnen nota over het nut van straffen.

Mevrouw Vos (GroenLinks) is geen voorstander van de suggestie van de minister om bij het opsluiten van gedetineerden te denken aan de bovenste verdiepingen van flatgebouwen, sterker nog, zij vindt het gewoon een belachelijk idee. De minister heeft in het AD aangegeven dat de roep tot meer en langere straffen ertoe heeft geleid dat in Nederland meer mensen vastzitten dan in veel omringende landen. Vindt de minister dat de grens van wat nog zinvol is, nabij is? Verder heeft de minister in het AD gezegd dat in veel gevallen kan worden volstaan met een aanmerkelijk lichtere vorm van beveiliging van penitentiaire inrichtingen dan thans gebruikelijk is, wat geld kan opleveren. Mevrouw Vos herinnert eraan dat zij enige tijd geleden heeft gevraagd om de openbaarmaking van een rapport van de DJI over de wenselijkheid van een open regime in penitentiaire inrichtingen. Het kost minder en het stimuleert de resocialisatie. Kan de minister daar nog iets over zeggen?

Mevrouw Vos verwijst naar het manifest van de Nederlandse kinderrechters over het feit dat er te veel kinderen te lang in jeugdgevangenissen terechtkomen waar dat helemaal niet de bedoeling is. Zal de minister meer geld gaan steken in intensieve en gespecialiseerde vormen van behandelingen voor kinderen? Zij heeft gevraagd wat er de reden van is dat in de gespecialiseerde opvang zeer weinig middelen aanwezig zijn om te investeren in psychiatrische hulp. Leidt het manifest van de Nederlandse kinderrechters tot een andere stellingname van de Nederlandse regering? Er is te weinig capaciteit om de jongeren goed en tijdig te behandelen, wat haar zorgen baart. Hetzelfde geldt voor de bezuinigingen op de reclassering en op de penitentiaire programma's, met het oog op het voorkomen van recidive. Mevrouw Vos vindt dat de minister resocialisatie teveel beperkt tot het verminderen van recidive, terwijl het volgens haar om meer gaat. De zorgen over de versobering van de penitentiaire programma's worden gedeeld door de Raad voor Strafrechttoepassing. Zij begrijpt dat de minister tegemoet wil komen aan de wens van de Raad om detentiefasering voor alle gedetineerden in te voeren, en te bevorderen dat de doorstroming van gedetineerden van gesloten inrichtingen naar halfopen en open inrichtingen tot stand komt. Zij vraagt de mening van de minister over het standpunt van de Raad dat er goed zicht moet zijn op de gedetineerden. Daardoor kan er een doelgerichte selectie plaatsvinden voor het meest bij de gedetineerden passende regime, wat goed is voor de gedetineerden zelf, maar ook voor de portemonnee van de minister. Mevrouw Vos vindt het volstrekt onbegrijpelijk dat de uitbreiding van de projecten om heroïne onder toezicht te verstrekken nog steeds niet heeft geleid tot een kabinetsstandpunt. De strafrechtelijke opvang van verslaafden schijnt niet goed te functioneren. Klopt dat?

Het antwoord van de minister

Minister Donner wijst op het feit dat vandaag een nota van september 2003 wordt besproken over de prognoses, en dus niet zozeer over wat er werkelijk gebeurt. De prognose is een bevestiging van het succes van het veiligheidsprogramma. De prognoses zullen in de komende jaren alleen maar hoger worden. Vergelijkingen met eerdere prognoses leren dat het verschil tussen de prognose en wat er werkelijk beschikbaar is afneemt. In oktober 2002 heeft de Kamer een brief ontvangen over de modernisering van het sanctiestelsel, met name gezien vanuit het gezichtspunt van vervroegde invrijheidsstelling en strafonderbreking, om zo de problematiek met 5000 plaatsen te verminderen. Dat probleem is relatief afgenomen, zij het dat het in absolute aantallen nog ongeveer gelijk is gebleven. Dit ondanks het feit dat alleen al in 2003 de rechter er 3000 celjaren bijgegeven heeft. In de brief over de modernisering van het sanctiestelsel was sprake van 1000 extra cellen in 2003, en in 2004 waren dat er 1500. Er zouden voor meerpersoonscelgebruik 300 plaatsen zijn, maar dat zijn er nu op vrijwillige basis 450. Er zouden 200 plaatsen in uitzetcentra zijn, het zijn er 300. Sinds november 2003 wordt gewerkt met elektrische detentie, en het aantal taakstraffen is gegroeid met meer dan 7500.

De minister stoort zich, gelet op deze cijfers, aan uitspraken dat de DJI een slecht functionerende organisatie zou zijn. DJI is bezig met een ingrijpende operatie, namelijk het realiseren van de bezuinigingen in het kader van de begroting, ter grootte van 240 mln euro. Daar staan uitbreidingen tegenover, maar er wordt bezuinigd op het apparaat, met een groei in capaciteit, bovenop wat er al voorspeld was. De kostprijs per cel daalt op dit moment stevig. In het gemiddelde is dat nog niet te zien, omdat er ook nog oude cellen zijn. Het beeld van het particuliere bedrijfsleven dat zo snel cellen kan neerzetten, is volgens de minister niet juist: er kan in negen maanden een gevangenis worden gebouwd. Het probleem zit hem op dit moment niet in de plaatsen, maar in de bekostiging als de plaatsen er eenmaal zijn. Uit de statistieken blijkt dat het aantal plaatsen de afgelopen jaren snel is gestegen, maar de kosten per plaats zijn in diezelfde tijd ook bijna verdubbeld. Die bovennormale stijging van de kosten wordt op dit moment omgebogen. Dat gebeurt door de flexibiliteit binnen het hele systeem te zoeken, door allerlei suggesties te doen. De suggestie om gedetineerden op bovenste verdiepingen van flatgebouwen te huisvesten, heeft de minister gedaan om aan te geven wat het probleem bij de bewaking is. Hij weet zelf ook wel dat het geen zinnig idee is. Er is financieel gezien ruimte, maar die zal evenwichtig moeten worden verdeeld over andere instellingen die worden geconfronteerd met een uitbreiding van de capaciteit, zoals de reclassering en het OM. De minister onderstreept dat in één jaar 150% is gerealiseerd van wat voor de volle periode zou moeten worden gerealiseerd. Het OM is in 2003 met 14 000 zaken extra aangekomen. Als er niets wordt gedaan, is het probleem onnoemelijk veel groter. Hij beweert niet dat het probleem volledig onder controle is; wel zegt hij, ook gelet op de termijnen, er het volste vertrouwen in te hebben dat verder wordt gekomen. Er wordt een inhaalslag gemaakt ten aanzien van een bestaand handhavingtekort, wat zich vertaalt in extra straffen en extra zaken, terwijl het soortelijk gewicht van die zaken niet afneemt. Het gevangeniswezen kan dit zo opvangen dat het tekort niet groter wordt. Hij bestrijdt dat hij het hoofd in de schoot legt.

Vervolgens gaat de minister in op de vraag, hoe het nu verder moet. Er zijn extra middelen nodig, maar tegelijkertijd zal er drastisch moeten worden bezuinigd op de kostprijs van het huidige gevangeniswezen. Deze operatie wordt met de grootst mogelijke creativiteit uitgewerkt. Hij kondigt aan dat er vanaf 12 februari een vacaturestop voor het gevangeniswezen zal gelden. Bouw van gevangenissen in het kader van PPS zou het vreemde beeld creëren dat de overheid mensen afstoot, terwijl ze elders worden aangenomen om gevangenissen te bouwen. De minister benadrukt dat in het geval van Zeist al sprake is van PPS. Hij sluit niets uit, maar PPS is op dit moment niet de oplossing voor het probleem. De overheid kan gevangenissen net zo snel bouwen als private ondernemingen, tegen gelijke kosten. De grote slag zit hem in de exploitatiekosten. Daarbij moet aandacht worden besteed aan differentiatie in veiligheidsregimes en straffen. De minister sluit niet uit dat bij de reclassering een aantal programma's zal verdwijnen. Bij reclasseringsprogramma's voor kortgestraften is geen sprake van resocialisatie. Bij langer gestraften zal moeten worden bekeken wat doelgericht is. De minister zegt toe dat hij nog voor de begroting met een meer uitgebreide nota komt over de vraag, wat op langere termijn de functie, de werking en het nut van gevangenisstraf is. Voor Nederland geldt niet langer dat het in Europa een zacht strafregime heeft: in korte tijd is het heel snel naar de kopgroep opgerukt. De arbeid in de huizen van bewaring kost op dit moment 50 mln euro.

De minister onderstreept dat er zal moeten worden gewerkt met een aantal onorthodoxe ideeën, zoals een gevangenisboot in Rotterdam voor de vreemdelingenbewaring, waarvan hij overigens betwijfelt of daarmee de procedures worden verkort. Resocialisatie houdt in dat mensen gevangen zullen moeten worden gezet in hun omgeving. Wel wordt geprobeerd te komen tot een meer regionale organisatie, zodat ook de verschillende steden en streken iets meer zicht hebben op de in de regio beschikbare capaciteit. Met een bezettingspercentage dat boven de 98 ligt, moet echter voorzichtig worden opgetreden. Het rapport-Bomhoff is niet terzijde geschoven; het is een analyse van een situatie die niet meer bestaat. Suggesties over vervangende hechtenis zullen worden meegenomen. Het uitvoeren van twee-op-één-cel moet nog op vrijwillige basis gebeuren, want het wetsvoorstel is nog niet aangenomen. Verder is ervoor gekozen, twee-op-één-cel zo te integreren in het gevangeniswezen dat het qua bouwkundige voorzieningen niet tot extra kosten leidt. Binnenkort zal een penitentiair centrum in Zwolle worden geopend dat zo nodig geschikt kan worden gemaakt voor drie of meer personen op één cel. Eerst zal worden geëvalueerd wat de effecten zijn, voordat verder wordt gegaan. In het vooruitzicht dat de Tweede Kamer dwang acceptabel acht, kan de minister niet vallen over drang, indien toegepast. Een van de redenen om het SOV-project van de gemeente Rotterdam af te stoten, was een zo goed mogelijke inzet van de beschikbare middelen. Ook binnen het penitentiaire regime is het SOV-traject het duurdere traject. Waar dat effectief is, moet het worden gebruikt. Met de grote steden wordt overleg gepleegd over de vraag, hoe het traject binnen de gevangenis beter kan worden aangesloten op de opvang buiten de gevangenis.

De minister benadrukt dat vrijwillige heroïneverstrekking geen oplossing is voor het cellentekort. De verwachting is wel dat door heroïneverstrekking het aantal veelplegers zal verminderen. Het kabinet heeft daarover overigens al een standpunt ingenomen: met het aanvaarden van de experimenten in dat kader heeft het in principe ook het beginsel aanvaard. Er wordt niet zonder meer «nee» gezegd, maar het idee mag niet postvatten dat criminaliteit wordt bestreden door vrijwillige heroïneverstrekking. De discussie over vrijwillige heroïneverstrekking wordt overigens met de minister van VWS gevoerd, het is primair een gezondheidsdiscussie.

In 2003 zijn, ondanks het sterk toegenomen aantal celjaren, de aantallen IVO's en heenzendingen ongeveer gelijk aan 2002. Relatief gezien is de problematiek van de heenzendingen dus afgenomen. Bepalend is het aantal dagen dat van de straf afgaat. In 2003 is het aantal detentiejaren met 304 verminderd. In totaal vermindert de straftijd derhalve met ongeveer 2,4% door de heenzendingen. In Nederland zit men ten opzichte van andere, vergelijkbare landen, het langst in de gevangenis. De op dit punt aangenomen motie laat de minister meewegen. Deze hele problematiek komt aan de orde in de gedachtewisseling over straffen, en in het wetsvoorstel over de vervroegde invrijheidsstelling.

De minister herhaalt dat het probleem niet zit in de ruimte, maar in de exploitatiekosten. In Purmerend en Groningen is de voortgang van projecten even gestopt, vanwege de discussie over de vraag, of de plannen nog wel geschikt zijn voor uitvoering van de veranderde inzichten in wat er nodig is. In de stedelijke agglomeraties moeten gevangenissen aanwezig zijn om logistieke zaken onder controle te houden. Het verkopen van stadsgevangenissen op toplocaties om elders andere gevangenissen te bouwen, lijkt hem geen goed idee. De vervroegde invrijheidsstelling zal pas aanvangen na tweederde van de straftijd, maar het kan zijn dat gevangenen al eerder in het kader van het programma op straat komen te staan, zij het onder voorwaarden.

Nadere gedachtewisseling

De heer Jager (CDA) is blij met de door de minister toegezegde differentiatie in straffen. Duidelijk is dat het bijbouwen van cellen niet de oplossing is. De crimineel moet daar worden geraakt waar het het meest pijn doet.

De heer Eerdmans (LPF) houdt staande dat de minister het hoofd in de schoot legt. Hij is bang dat de capaciteitstekorten nog veel groter zullen worden. Hij mist bij de minister een gevoel van urgentie. In de particuliere sector kan veel winst worden behaald. Het systeem van doorschuiven werkt alleen onder dwang of drang. Als dat wettelijk niet kan, zou hij dat betreuren.

Mevrouw Griffith (VVD) is verheugd dat de minister meer aandacht zal besteden aan de aanpak van veelplegers. Zij maakt zich zorgen over de vacaturestop voor PIW'ers. Over het verhogen van de bestaande capaciteitsmarge mist zij concreetheid. Zij is er nog niet van overtuigd dat differentiatie de oplossing van de problemen is.

Mevrouw Van der Laan (D66) wil nu eindelijk wel eens de resultaten van het onderzoek naar de haalbaarheid van PPS bij de bouw van gevangenissen zien. Volgens haar is er een duidelijk verband tussen het beheersbaar maken van de veelplegersproblematiek en de heroïneverstrekking. De Kamer moet proberen, de hierbij bestaande scheidsmuren te slechten, bijvoorbeeld in de vorm van een motie. Ten slotte is het belangrijk te weten, welke vorm van strafoplegging het meest efficiënt is. Zij kijkt daarom halsreikend uit naar de door de minister toegezegde nota. De prestatiecontracten zijn op dit moment niet gericht op het terugdringen van de criminaliteit.

Minister Donner onderstreept dat de prestatiecontracten zijn gebaseerd op de doelstellingen, zoals verwoord in het veiligheidsprogramma, die berusten op het omlaag brengen van de criminaliteit. De Kamer heeft een en ander iedere keer geaccepteerd, zodat hij de kritiek daarop niet begrijpt. Hij herhaalt dat de prognoses in juli hoger zullen zijn dan nu voorzien. In de aangekondigde nota zal aandacht worden besteed aan alternatieven. De door de heer Eerdmans genoemde suggesties worden meegenomen, behalve Koraalspecht-2. Er kan nog geen uitspraak worden gedaan over de mogelijkheden van PPS, omdat er nog geen stabiel beeld is van de kostprijzen onder veranderde omstandigheden. De huidige flexibiliteit zou er niet zijn als de zaak per contract was geregeld. De vacaturestop wordt juist toegepast om datgene uit te voeren wat de Kamer wenst.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Justitie,

De Groot


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Klaas de Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (VVD), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Lazrak (Groep-Lazrak), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Griffith (VVD), Van der Laan (D66) en Visser (VVD).

Plv. leden: Van Hijum (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Vergeer (SP), Arib (PvdA), Karimi (GroenLinks), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Hermans (LPF), Örgü (VVD), Lambrechts (D66) en Rijpstra (VVD).

Naar boven