nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 4 september 1996
Hiermee informeer ik u over de uitvoering van een toezegging die is gedaan
ten aanzien van de particuliere justitiële jeugdinrichtingen.
De toenmalige Staatssecretaris van Justitie, mr. A. Kosto, heeft op 23 november
1993 tegenover de bijzondere commissie voor het Jeugdwelzijnsbeleid het voornemen
geuit om de mogelijkheden te onderzoeken van nadere regelgeving voor de aansturing
van particuliere jeugdinrichtingen (21 980, nr. 25).
Aanleiding daartoe was een aantal incidenten bij particuliere jeugdinrichtingen,
in het bijzonder bij de inrichting «De Dreef». De commissie onderschreef
het voornemen van de staatssecretaris.
Enkele incidenten hadden betrekking op de samenwerking tussen particuliere
inrichtingen en scholen. Hierover zijn door een commissie onder voorzitterschap
van de heer W. Etty als onderdeel van een advies over de positie van onderwijs
in de justitiële jeugdinrichtingen (het rapport «Perspectief 1999»)
voorstellen gedaan, waarop inmiddels door de Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen mede namens mij is gereageerd. Deze reactie is op
1 mei jongstleden aan de Tweede Kamer verzonden (24 587, nr. 4).
Naar aanleiding van voornoemde commissievergadering heeft uitvoerig overleg
plaatsgevonden met de besturen van de particuliere justitiële jeugdinrichtingen.
Gezien het primaat van het particulier initiatief en de eigen verantwoordelijkheid
is niet gekozen voor nieuwe regelgeving maar voor het afsluiten van convenanten
met de besturen van de inrichtingen in kwestie. Een modelconvenant gelieve
u hierbij aan te treffen. Op 19 april van dit jaar zijn de convenanten
door de besturen ondertekend. Voorzien is in een evaluatie van het convenant
na twee jaar.
Kort samengevat worden in het convenant afspraken gemaakt met besturen
van de particuliere jeugdinrichtingen over het volgende. De Minister heeft
een adviesrecht bij de benoeming van de directeur van een particuliere
jeugdinrichting. Er zijn garanties geschapen voor een evenwichtige samenstelling
van het bestuur van de rechtspersoon waarvan de inrichting deel uitmaakt.
De Minister heeft instemmingsrecht bij wijziging van de statuten. Er is een
aanwijzingsbevoegdheid van de Minister overeengekomen om in geval van zwaarwegende
en onvoorziene omstandigheden in te grijpen in de organisatie van de desbetreffende
inrichting.
Voor de sector justitiële jeugdinrichtingen is inmiddels een kwaliteitsplan
ontwikkeld (het rapport Kwaliteitszorg sector justitiële jeugdinrichtingen,
zie bijlage)1 . De convenanten vormen een belangrijke
steun bij het streven naar verbetering van de kwaliteit van de justitiële
jeugdinrichtingen. Met de uitvoering van het plan is in mei van dit jaar begonnen
in het kader van het programma kwaliteitszorg. Hierbij wordt nauw samengewerkt
met de inrichtingen. Doelstelling van het programma is in de kern het verbeteren
van de kwaliteit van tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen voor jeugdigen,
zulks in relatie tot veranderingen in de populatie van jeugdigen, de wijziging
van het jeugdstraf (proces-)recht, de aanpak van jeugdcriminaliteit en ontwikkelingen
in de jeugdzorg. De kwaliteitsverbetering heeft betrekking op een viertal
hoofdaspecten die in evenzovele projecten worden uitgevoerd: de selectie van
jongeren met het oog op de meest adequate plaatsing en optimale capaciteitsbenutting,
de kwaliteit van de zorg zoals die geboden wordt door de justitiële inrichtingen
in het kader van opvang en behandeling (interne zorg), en het ontwikkelen
van een besturingsmodel voor de Dienst Justitiële Inrichtingen en de
justitiële jeugdinrichtingen dat een optimale ontwikkeling en borging
van kwaliteitsprocessen mogelijk maakt. Ten slotte zullen binnen het programma
kwaliteitszorg de sectorale producten worden gedefinieerd met daaraan gekoppeld
normprijzen per product. In het programma-onderdeel interne zorg wordt tevens
uitwerking gegeven aan de integratie van onderwijs binnen het beleid van de
justitiële jeugdinrichtingen, zoals aangekondigd in het regeringsstandpunt
(brief van de staatssecretaris van het ministerie van OC&W aan de Tweede
Kamer, dd. 1 mei 1996) op het rapport «Perspectief 1999» van de
commissie Onderwijs in justitiële jeugdinrichtingen. Van het programma
kwaliteitszorg wordt tevens melding gemaakt in het Beleidskader 1997–2000
preventieve en curatieve jeugdzorg.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Justitie a.i.,
H. F. Dijkstal