Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | 24582 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | 24582 nr. 4 |
Vastgesteld 2 april 1996
De vaste commissie voor Economische Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer van haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
De leden van de PvdA-fractie stemmen in met het voorliggende wetsvoorstel waarmee uiting wordt gegeven aan de reeds eerder in de kamer uitgesproken wens de Algemene Energieraad (AER) te continueren.
Deze leden vragen waarom de taak van de raad niet meer expliciet is toegespitst op het adviseren omtrent duurzaam energiebeleid. Dat is immers ook de bedoeling, zoals uit de memorie van toelichting blijkt en zal dan ook beter aansluiten op de Derde Energienota die spreekt over doelmatig en schoon energiegebruik.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de regering ervoor kiest een nieuw adviescollege bij wet in te stellen, nog voordat het oude college door een nieuwe wet is opgeheven. Waarom heeft de regering toen bij de Herzieningswet adviesstelsel geen uitzondering gemaakt voor de AER, net als voor de WRR en voor de SER?
Kan de regering aangeven wat de noodzaak is dit adviescollege bij wet in te stellen, en met welk doel?
Staat het instellen van de AER niet haaks op datgene wat naar letter en geest is besloten met Raad op Maat?
Als de adviestaak van de AER noodzakelijk wordt geacht, waarom geeft de regering er dan niet de voorkeur aan deze adviesraad als een commissie in de SER te laten functioneren?
Is de visie van de SER bij de regering bekend, en zo niet, kan de regering alsnog deze visie verkrijgen en haar mening daarop geven? Heeft de regering overleg gevoerd met het betreffende bedrijfsleven en met welk resultaat?
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van onderhavig wetsvoorstel.
Zij vragen of de regering nog wat specifieker in kan gaan op de overwegingen die met het doen van dit voorstel ertoe leiden dat afgeweken wordt van de algemene aan de inrichting van het nieuwe adviesstelsel ten grondslag liggende beleidslijn om in beginsel met één adviesorgaan per departement te volstaan.
Zij hebben er overigens kennis van genomen dat reeds in de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 8 november 1995 inzake de herziening van het adviesstelsel aangekondigd wordt dat de Algemene Energieraad in het nieuwe adviesstelsel terug zal keren.
Kan eveneens aangegeven worden of ten aanzien van het beleidsterrein economische zaken overwogen wordt nog andere adviesraden in te doen stellen ter advisering op meer specifieke deelterreinen. Zo ja, welke?
De leden van de fractie van de RPF hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.
De leden van de fractie van de RPF vragen of eerst de kaderwet moet worden besproken en aangenomen voordat deze wet aan de orde kan komen. De memorie van toelichting stelt dat de kaderwet de algemene regels bevat over de instelling, samenstelling en werkwijze van adviescolleges, de standpuntbepaling over adviezen en enkele daarmee samenhangende onderwerpen. Hierdoor bevat dit wetsvoorstel slechts 5 artikelen. Hoe kan een oordeel gevormd worden over de Algemene Energieraad, wanneer er nog geen duidelijkheid is over het algemene kader?
Tot slot vragen de leden van de RPF of naast de Energieraad nog andere adviesraden aan het ministerie van Economische Zaken worden gekoppeld? Zo ja, welke? Op welke termijn kan de Tweede Kamer van die adviesraden de instellingswetten tegemoet zien?
De taak van de AER is beide Kamers der Staten-Generaal en de regering van advies dienen; kan dit alleen gevraagd of ook ongevraagd?
Als het om beleid van de regering gaat, stelt men voor de AER vroeg in het beleidsproces te laten adviseren (nog voordat beleidsbeslissingen zijn genomen). Kan de regering aangeven hoe bovenstaande dan vorm krijgt naar de beide Kamers toe, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De AER kan haar taak als breed maatschappelijk beschouwen; de toenemende internationalisering en liberalisering behoren tot de invalshoeken evenals samenwerking met andere adviesraden.
Kan de regering aangeven met welke adviesraden moet of kan worden samengewerkt, en op welke manier dat uitgewerkt wordt?
4. De leden en het secretariaat van de AER
Er wordt voorgesteld een aantal leden van de adviesraad oude stijl te benoemen in de AER nieuwe stijl, dit om de continuïteit van het advies zo veel mogelijk te waarborgen.
Welke criteria legt de regering aan bij het samenstellen van de leden van de AER, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Welke deskundigheden zullen zich in de AER moeten verenigen nu de regering in de taakomschrijving spreekt van: wisselwerking tussen het te voeren energiebeleid enerzijds, en maatschappelijke ontwikkelingen en het te voeren beleid op andere gebieden anderzijds?
Het secretariaat bestaat nu en in de toekomst uit 2,5 formatieplaats. De leden van de CDA-fractie wiilen gaarne van de regering weten of deze formatieplaatsen op de loonlijst van het ministerie van Economische Zaken staan? Wie stuurt het secretariaat aan? Wie is verantwoordelijk voor het functioneren van het secretariaat? Als het secretariaat een onderdeel van EZ is, hoe onafhankelijk of vernieuwend kan het dan functioneren?
De leden van de VVD-fractie vernemen voorts graag de criteria – naast de continuïteit en de onafhankelijke deskundigheid – die bij de benoemingen van de leden van de Raad gehanteerd zullen worden.
In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat de tien personen die in de energieraad zitting hebben, onafhankelijke deskundigen zijn, zo merken de leden van de RPF-fractie op. In hoeverre wordt gegarandeerd dat sprake zal zijn van een redelijke spreiding qua achtergrond van de leden? Worden bijvoorbeeld de verschillende maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd in de energieraad of is dit niet van belang?
Kan de regering aangeven hoe de financiën worden bewaakt, en of er een begroting is gemaakt, zo vragen de leden van de CDA-fractie?
Is de f 500 000 gebaseerd op historische cijfers, zo neen, hoe ziet het financiële plaatje er dan voor de komende jaren uit?
Is er een relatie met het aantal adviezen en de mogelijke begroting?
Samenstelling: Leden: Van Erp (VVD), ondervoorzitter, Mateman (CDA), Blaauw (VVD), Van der Vlies (SGP), H. Vos (PvdA), voorzitter, Van Gelder (PvdA), Smits (CDA), Ter Veer (D66), De Jong (CDA), Leers (CDA), Van der Hoeven (CDA), Remkes (VVD), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Jorritsma-van Oosten (D66), De Koning (D66), Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Vreeman (PvdA), Zonneveld (CD), Van Dijke (RPF), Van der Ploeg (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), Van Walsem (D66) en Houda (PvdA).
Plv. leden: Passtoors (VVD), Ten Hoopen (CDA), Van Rey (VVD), Van Middelkoop (GPV), Woltjer (PvdA), Sterk (PvdA), Van Rooy (CDA), Ybema (D66), Wolters (CDA), Lansink (CDA), Terpstra (CDA), Weisglas (VVD), Nijpels-Hezemans (Groep Nijpels), M. B. Vos (GroenLinks), Bakker (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verbugt (VVD), Klein Molekamp (VVD), Witteveen-Hevinga (PvdA), Poppe (SP), Leerkes (U 55+), Verspaget (PvdA), Adelmund (PvdA), Jeekel (D66) en Crone (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24582-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.