24 579 (R 1563)
Wijziging van de rijkswet van 15 april 1994 tot wijziging van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede instelling van het Kapittel voor de civiele orden, met betrekking tot het vervallen van de algemene adviestaak van het Kapittel

nr. 7
AMENDEMENTEN VAN HET LID APOSTOLOU

Ontvangen 29 mei 1996

De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

A. Onder plaatsing van de letter B boven de tekst die begint met «In artikel 4, tweede lid,» wordt na de aanhef een onderdeel A ingevoegd, luidende:

A

In artikel 1 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een nieuw tweede lid ingevoegd, dat luidt:

2. Van bewijzen als bedoeld in het eerste lid is sprake, indien:

a. iemand een verantwoordelijkheid heeft gedragen of een bekwaamheid heeft getoond die aanmerkelijk groter is dan de samenleving van hem mocht verwachten;

b. iemand op uitstekende wijze werkzaamheden heeft verricht waarbij de samenleving in zeer belangrijke mate is gebaat, en in het bijzonder indien de maatschappelijke waardering daarvoor niet op andere wijze tot uitdrukking is gekomen, of

c. iemand alleen of samen met anderen, al dan niet in opdracht, een zeer uitzonderlijke prestatie heeft verricht.

B. Toegevoegd wordt een onderdeel C, luidende:

C

In artikel 14, eerste lid, wordt na «met betrekking tot» ingevoegd: de procedure inzake.

II

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

A. Onder plaatsing van de letter B boven de tekst die begint met «In artikel 6, eerste volzin,» wordt na de aanhef een onderdeel A ingevoegd, luidende:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt een «1.» geplaatst.

2. Toegevoegd worden een tweede en derde lid, luidende:

2. Van verdiensten als bedoeld in het eerste lid is sprake, indien:

a. iemand zich geruime tijd ten bate van de samenleving heeft ingespannen of anderen heeft gestimuleerd;

b. iemand een of meer opvallende prestaties heeft geleverd of werkzaamheden heeft verricht die voor de samenleving een bijzondere waarde hebben.

3. Bij de vaststelling van de bijzondere verdiensten, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, kan in aanmerking worden genomen dat iemand geruime tijd werkzaamheden heeft verricht op een wijze die betrokkene onderscheidt van anderen en die getuigt van een karaktervolle en voorbeeldige plichtsvervulling.

B. Toegevoegd wordt een onderdeel C, luidende:

C

In artikel 13, eerste lid, wordt na «met betrekking tot» ingevoegd: de procedure inzake.

Toelichting

Deze amendementen beoogt het automatisme te doen vervallen. Daartoe worden de criteria voor onderscheiding in de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde voor Oranje-Nassau, zoals deze thans zijn neergelegd in het Ordereglement (Stb. 1995, 264) neergelegd in de betreffende wetten, en de delegatiebepalingen zodanig gewijzigd dat het Ordereglement geen nadere regels kan bevatten ten aanzien van de criteria. Slechts de procedure en de verschijningsvormen van de onderscheidingstekens kunnen dan nog bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. De thans in het Ordereglement neergelegde criteria (artikel 1, 2 en 14, eerste en tweede lid) verliezen hiermee hun rechtskracht zodra onderhavig wetsvoorstel in werking treedt. Het Ordereglement zal te zijner tijd dienovereenkomstig moeten worden aangepast.

Met deze amendementen wordt de door de Kamer aangenomen motie Apostolou/Scheltema-de Nie (20 668 (R 1354), nr. 28) geëffectueerd.

Apostolou

Naar boven