A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
I. VOORSTEL VAN WET
In het voorgestelde artikel 2a, vierde lid, van de In- en uitvoerwet was
in plaats van «zullen of kunnen worden gebruikt» opgenomen: zullen
worden gebruikt.
In artikel I kwam onderdeel B niet voor.
Artikel II luidde als volgt:
In artikel 1, onder 1°, van de Wet op de economische delicten wordt
in de zinsnede met betrekking tot de In- en uitvoerwet «2a, eerste en
derde lid,» vervangen door: 2a, eerste, derde, vierde, vijfde en zesde
lid,.
Memorie van toelichting
II. Artikelen
In de eerste alinea kwam de derde volzin niet voor.
In de eerste alinea, vierde volzin (was derde volzin), was in plaats van
«zullen of kunnen worden gebruikt» opgenomen: zullen worden gebruikt.
De vierde en de vijfde alinea luidden als volgt:
In artikel II van het wetsvoorstel worden de drie nieuwe leden van artikel
2a toegevoegd aan de vermelding van de In- en uitvoerwet in artikel 1, onder
1°, van de Wet op de economische delicten. Die vermelding heeft met name
betrekking op de uitvoer van strategische goederen. Dit wetsvoorstel heeft
weliswaar geen betrekking op de uitvoer van strategische goederen (het betreft
immers goederen die niet voorkomen op de lijst van dual-use goederen waarvoor
de verordening geldt), maar het dient evenzeer het belang van de internationale
vrede en veiligheid, omdat het beoogt een bijdrage te leveren aan de voorkoming
van de verspreiding van massavernietigingswapens.
Op grond van artikel 13 van de In- en uitvoerwet kan een belanghebbende
beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven tegen een
op grond van die wet genomen besluit. In dit geval houdt dat in, dat er beroep
mogelijk is tegen het besluit van de minister om in een individueel geval
een vergunningplicht op te leggen en dat vervolgens tegen de eventuele weigering
van die vergunning wederom beroep kan worden ingesteld.