nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de In- en uitvoerwet (opneming van de mogelijkheid om in bepaalde
gevallen voor de uitvoer van goederen een vergunningvereiste te stellen).
De toelichtende memorie (en bijlagen) die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage,
15 januari 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter uitvoering
van artikel 4 van verordening (EG) nr. 3381/94 van de Raad van de Europese
Unie van 19 december 1994 tot instelling van een communautaire regeling voor
exportcontrole op goederen voor tweeërlei gebruik (PbEG L 367) in de
In- en uitvoerwet de mogelijkheid op te nemen om voor de uitvoer van bepaalde
goederen, in gevallen waarin er aanwijzingen bestaan dat zij in het land van
bestemming gebruikt zullen worden bij de ontwikkeling of de produktie van
massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor, een vergunningvereiste
te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De In- en uitvoerwet wordt gewijzigd als volgt:
A
Aan artikel 2a worden na het derde lid drie nieuwe leden toegevoegd, luidende:
4. Indien er aanwijzingen bestaan dat bepaalde goederen, die zowel een
civiele als een militaire bestemming kunnen hebben en waarvoor geen verbod
op de uitvoer zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken geldt,
na te zijn uitgevoerd in het land van bestemming zullen of kunnen worden gebruikt
om bij te dragen tot de ontwikkeling, de produktie, de behandeling en bediening,
het onderhoud, de opslag, de opsporing, de identificatie of de verspreiding
van chemische, biologische of nucleaire wapens of tot de ontwikkeling, de
produktie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar
een doel kunnen voeren, kan Onze voornoemde minister bij beschikking bepalen
dat de uitvoer van die goederen zonder vergunning is verboden.
5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de
wederuitvoer van niet-communautaire goederen als bedoeld in artikel 182 van
het Communautair douanewetboek.
6. Degene die goederen uitvoert of wederuitvoert die zowel een civiele
als een militaire bestemming kunnen hebben, wetende dat die goederen geheel
of ten dele zijn bestemd om te worden gebruikt voor een van de in het vierde
lid vermelde doeleinden, is verplicht daarvan onverwijld mededeling te doen
aan Onze Minister van Economische Zaken.
B
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Aan het artikel wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de in artikel 2a, vierde
lid, bedoelde beschikking van de Minister van Economische Zaken beschouwd
als een beslissing als bedoeld in artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht
inzake de procedure ter voorbereiding van de beslissing op de aanvraag van
een ingevolge die beschikking vereiste vergunning.
ARTIKEL II
In artikel 1, onder 1°, van de Wet op de economische delicten wordt
de puntkomma aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de In- en uitvoerwet
vervangen door een komma en wordt aan die zinsnede toegevoegd: en artikel
2a, vierde, vijfde en zesde lid;.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
De Minister van Buitenlandse Zaken,