24 569
Gemeentelijke herindeling van Lemelerveld

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 31 mei 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

De tekst van artikel 2 wordt genummerd tot eerste lid. Aan het artikel worden twee leden toegevoegd die luiden:

2. Indien de datum van herindeling valt binnen twee jaar voor de datum waarop reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeenteraden ingevolge de Kieswet moeten worden gehouden, dan vinden deze verkiezingen niet plaats in de gemeente Dalfsen.

3. De zittingsperiode van de leden van de raad van de gemeente Dalfsen eindigt in de in het tweede lid bedoelde situatie gelijk met de zittingsperiode van de leden van de raden van de overige gemeenten die volgt op de eerste verkiezingen voor de gemeenteraden na de datum van herindeling.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tweede en derde volzin vervallen.

2. De tekst wordt genummerd tot eerste lid. Toegevoegd worden twee leden die luiden:

2. Indien de raad van een bij deze wet betrokken gemeente binnen drie maanden na de datum van herindeling een besluit neemt tot splitsing van de gemeente, stelt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor de beide gebiedsdelen een afzonderlijke opheffingsnorm vast. Artikel 107b, eerste lid eerste, tweede en vierde volzin, tweede lid eerste en derde volzin, en vijfde lid, van de Wet op het basisonderwijs is van overeenkomstige toepassing.

3. De ingevolge het eerste en tweede lid vastgestelde stichtings- en opheffingsnormen treden in de plaats van de voor de betrokken gemeenten op grond van artikel 56, derde, vierde en vijfde lid, 107, tweede lid, 107b en 107c van de Wet op het basisonderwijs vastgestelde normen. De nieuwe normen gelden met ingang van 1 januari volgend op de datum van herindeling. Tot en met 31 december volgend op de datum van herindeling blijven op de scholen in de bij deze wet betrokken gemeenten de normen van toepassing die golden op de dag voorafgaande aan de datum van herindeling.

C

Onder vernummering van artikel 4 tot artikel 6 worden na artikel 3 twee nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 4

De bijlage bedoeld in artikel 4 van de Wet verplaatsing mestproduktie, wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:

a. In het gestelde onder Gebied I wordt na Bunschoten toegevoegd: Dalfsen.

b. Achter de gemeentenaam Dalfsen in het gestelde onder Gebied I wordt de aanduiding 1) aangebracht.

c. Na de opsomming van de gemeentenamen die Gebied I omvat, wordt de volgende voetnoot toegevoegd: noot 1. Tot het grondgebied van de gemeente Dalfsen wordt uitsluitend gerekend het deel van Lemelerveld dat voor de datum van herindeling werd gerekend tot het grondgebied van de gemeenten Ommen en Raalte.

Artikel 5

1. De gemeente Dalfsen kan in de belastingverordening op de onroerende-zaakbelastingen bepalen, dat voor de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken met betrekking tot de onroerende zaken gelegen in overgaand gebied, de ingevolge de in dat gebied geldende verordeningen op de onroerende-zaakbelastingen vastgestelde waarden naar de waardepeildatum 1 januari 1992, 1 januari 1993 of 1 januari 1994, geacht worden de waarden per 1 januari 1995 te zijn.

2. Indien in de verordening op de onroerende-zaakbelastingen van de gemeente Dalfsen niet een bepaling is opgenomen als bedoeld in het eerste lid, en de gemeente Dalfsen niet overgaat tot het bepalen en vaststellen van de waarde op de voet van de Wet waardering onroerende zaken, wordt voor de toepassing van die wet de waarde van de onroerende zaken, gelegen in de gemeente Dalfsen, op de voet van hoofdstuk III van die wet bepaald naar waardepeildatum 1 januari 1992, 1 januari 1993 of 1 januari 1994. De op basis van die waardepeildatum vastgestelde waarden worden voor de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken geacht de waarden per 1 januari 1995 te zijn.

3. Ingeval een belanghebbende bezwaar maakt tegen de met toepassing van het eerste dan wel tweede lid vastgestelde waarde van een onroerende zaak en aannemelijk maakt dat toepassing van de hoofdstukken III en IV van de Wet waardering onroerende zaken tot vaststelling van een lagere waarde zou leiden, wordt de waarde op de voet van die hoofdstukken bepaald en vastgesteld.

Naar boven