nr. 292
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeentelijke
indeling van Lemelerveld te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
De grenzen van de gemeenten Dalfsen, Heino, Ommen en Raalte worden gewijzigd
als aangegeven op de bij deze wet behorende kaart.
Artikel 2
1. Ingevolge artikel 52, tweede lid, onder b, van de Wet algemene regels
herindeling worden tussentijdse raadsverkiezingen gehouden voor de gemeente
Dalfsen.
2. Indien de datum van herindeling valt binnen twee jaar voor de datum
waarop reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeenteraden ingevolge
de Kieswet moeten worden gehouden, dan vinden deze verkiezingen niet plaats
in de gemeente Dalfsen.
3. Indien de datum van herindeling valt binnen een jaar voor de datum
waarop de reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeenteraden ingevolge
de Kieswet moeten worden gehouden, dan eindigt de zittingsperiode van de leden
van de raad van de gemeente Dalfsen gelijk met de zittingsperiode van de leden
van de raden van de overige gemeenten die volgt op de eerste verkiezingen
voor de gemeenteraden na de datum van herindeling.
4. Indien de datum van herindeling valt tussen een en twee jaar voor de
datum waarop de reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeenteraden
ingevolge de Kieswet moeten worden gehouden, dan treden de leden van de raad
van de gemeente Dalfsen tegelijk af met ingang van dinsdag 13 april 1999.
5. Indien de situatie bedoeld in het vierde lid zich voordoet, worden
in 1999 in de gemeente Dalfsen op de uit de Kieswet voortvloeiende datum verkiezingen
voor de gemeenteraden gehouden. De stemming voor deze verkiezingen kan plaatsvinden
in hetzelfde stemlokaal als de stemming voor de verkiezingen voor provinciale
staten. De op grond van artikel J 6 van de Kieswet gegeven voorschriften zijn
van overeenkomstige toepassing.
6. De zittingsperiode van de leden van de raad die zijn gekozen bij de
in het vijfde lid bedoelde verkiezingen eindigt tegelijk met de zittingsperiode
van de leden van de raden van de overige gemeenten die volgt op de eerste
verkiezingen voor de gemeenteraden na de datum van de herindeling.
Artikel 3
1. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen stelt op de wijze
als aangegeven in de artikelen 56, tweede lid, en 107a van de Wet op het basisonderwijs
de stichtings- en opheffingsnormen voor scholen voor basisonderwijs vast voor
de bij deze wet betrokken gemeenten.
2. Indien de raad van een bij deze wet betrokken gemeente binnen drie
maanden na de datum van herindeling een besluit neemt tot splitsing van de
gemeente, stelt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor
de beide gebiedsdelen een afzonderlijke opheffingsnorm vast. Artikel 107b,
eerste lid eerste, tweede en vierde volzin, tweede lid eerste en derde volzin,
en vijfde lid, van de Wet op het basisonderwijs is van overeenkomstige toepassing.
3. De ingevolge het eerste en tweede lid vastgestelde stichtings- en opheffingsnormen
treden in de plaats van de voor de betrokken gemeenten op grond van artikel
56, derde, vierde en vijfde lid, 107, tweede lid, 107b en 107c van de Wet
op het basisonderwijs vastgestelde normen. De nieuwe normen gelden met ingang
van 1 januari volgend op de datum van herindeling. Tot en met 31 december
volgend op de datum van herindeling blijven op de scholen in de bij deze wet
betrokken gemeenten de normen van toepassing die golden op de dag voorafgaande
aan de datum van herindeling.
Artikel 4
De bijlage bedoeld in artikel 4 van de Wet verplaatsing mestproduktie,
wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:
a. In het gestelde onder Gebied I wordt na Bunschoten toegevoegd: Dalfsen.
b. Achter de gemeentenaam Dalfsen in het gestelde onder Gebied I wordt
de aanduiding 1) aangebracht.
c. Na de opsomming van de gemeentenamen die Gebied I omvat, wordt de volgende
voetnoot toegevoegd:
noot 1. Tot het grondgebied van de gemeente Dalfsen wordt uitsluitend
gerekend het deel van Lemelerveld dat voor de datum van herindeling werd gerekend
tot het grondgebied van de gemeenten Ommen en Raalte.
Artikel 5
1. De gemeente Dalfsen kan in de belastingverordening op de onroerende-zaakbelastingen
bepalen, dat voor de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken met
betrekking tot de onroerende zaken gelegen in overgaand gebied, de ingevolge
de in dat gebied geldende verordeningen op de onroerende-zaakbelastingen vastgestelde
waarden naar de waardepeildatum 1 januari 1992, 1 januari 1993
of 1 januari 1994, geacht worden de waarden per 1 januari 1995 te zijn.
2. Indien in de verordening op de onroerende-zaakbelastingen van de gemeente
Dalfsen niet een bepaling is opgenomen als bedoeld in het eerste lid, en de
gemeente Dalfsen niet overgaat tot het bepalen en vaststellen van de waarde
op de voet van de Wet waardering onroerende zaken, wordt voor de toepassing
van die wet de waarde van de onroerende zaken, gelegen in de gemeente Dalfsen,
op de voet van hoofdstuk III van die wet bepaald naar waardepeildatum 1 januari
1992, 1 januari 1993 of 1 januari 1994. De op basis van die waardepeildatum
vastgestelde waarden worden voor de toepassing van de Wet waardering onroerende
zaken geacht de waarden per 1 januari 1995 te zijn.
3. Ingeval een belanghebbende bezwaar maakt tegen de met toepassing van
het eerste dan wel tweede lid vastgestelde waarde van een onroerende zaak
en aannemelijk maakt dat toepassing van de hoofdstukken III en IV van de Wet
waardering onroerende zaken tot vaststelling van een lagere waarde zou leiden,
wordt de waarde op de voet van die hoofdstukken bepaald en vastgesteld.
Artikel 6
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,