24 557
Kansspelen

nr. 68
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2006

Bij diverse gelegenheden is het wervings- en reclamebeleid van kansspelvergunninghouders in de Kamer aan de orde geweest. Op mijn verzoek hebben de vergunninghouders en de VAN Speelautomaten Branche-organisatie, een gedrags- en reclamecode opgesteld. Hierbij doe ik u de tekst van deze code toekomen1. De code is op 15 februari jongstleden in werking getreden.

Met de inwerkingtreding van deze code is een belangrijke stap gezet ter regulering van het reclameaanbod. De kansspelvergunninghouders verwachten dat de dalende trend in de reclame-uitgaven voor 2004 ten opzichte van 2002 (minus 9%) zich in 2005 zal doorzetten. Zij hebben de intentie deze trend ook voor volgende jaren voort te zetten. De reclamecode wordt over twee jaar geëvalueerd. Ik heb de vergunninghouders gevraagd al aan het eind van 2006 een tussenevaluatie uit te voeren. Los daarvan zal ik de ontwikkelingen in het reclameaanbod nauwlettend blijven volgen.

Vooruitlopend op de herziening van de Wet op de kansspelen bevat de code een verbod om de zogenaamde opt-outconstructie te hanteren bij een uitbreiding van een aantal trekkingen in combinatie met een inlegverhoging. Dit houdt in dat kansspeldeelnemers die toestemming hebben gegeven voor girale of bancaire incasso van de inleg, niet geacht worden een inlegverhoging tengevolge van een uitbreiding van het aantal trekkingen stilzwijgend te accepteren. De vergunninghouders moeten daarvoor expliciet toestemming van de deelnemers vragen.

Met betrekking tot sponsoractiviteiten heb ik de vergunninghouders gevraagd in de loop van dit jaar een helder kader op te stellen.

Het toezicht op de reclamecode is neergelegd bij de Reclame Code Commissie, die ook toezicht hield op de Reclamecode Casinospelen en Kansspelautomaten. Deze laatste code is met de inwerkingtreding van de Reclamecode Kansspelen vervallen. De rol van de Reclame Code Commissie laat de taken van het College van toezicht op de kansspelen en van mijn ministerie, in het bijzonder waar het gaat om de naleving van de gedragscode, onverlet.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven