24 557 Kansspelen

Nr. 174 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2021

Bij brief van 10 juni jl. heeft uw Kamer mij verzocht om een reactie op het position paper van NOC*NSF inzake «Herstel weeffout in lagere regelgeving KoA, voorkom schade aan afdrachten richting goede doelen en sport».

In het position paper wordt gesteld dat een weeffout in de ministeriële regeling Kansspelen op Afstand ervoor zorgt dat de strikte voorwaarden voor het aanbieden van risicovolle kansspelen op afstand, waaronder een verbod om reclame te richten op jongvolwassenen en een verbod om in kansspelreclame beroepssporters en bepaalde andere rolmodellen te gebruiken, ook onbedoeld van toepassing zijn op loterijen. NOC*NSF verzoekt de lagere regelgeving aan te passen, zodat deze alleen van toepassing is op risicovolle kansspelen.

Het gaat hier om artikel 4, tweede lid, Regeling Werving, Reclame, Verslavingspreventie Kansspelen (RWRVK), waarin voorwaarden zijn opgenomen over het inzetten van beroepssporters en andere rolmodellen voor reclame- en wervingsactiviteiten. De reikwijdte van deze regels vloeit voort uit de motie van het lid Mei Li Vos c.s.1 en de motie van het lid Van der Graaf c.s.2 Zoals ik beide moties begrepen heb, is de achtergrond hiervan dat de Tweede Kamer het ongewenst acht dat minderjarigen en jongvolwassenen worden aangezet tot deelname aan kansspelen via beroepssporters en rolmodellen met wie zij zich identificeren of door wie ze zich aangesproken voelen. In het reclamebeleid met betrekking tot kansspelen is op een aantal punten onderscheid gemaakt tussen laagrisicospelen en hoogrisicospelen. Deze twee moties zien echter op «gokbedrijven» en «vergunninghouders» en vermelden niet dat de reikwijdte zich zou moeten beperken tot risicovolle kansspelen. Daarom is in de verdere uitwerking in de lagere regelgeving ook bewust niet gekozen voor een dergelijke beperking, waarmee inderdaad geldt dat deze regels ook van toepassing zijn op loterijen. De Tweede Kamer is uitgebreid geïnformeerd over de uitwerking van deze moties in de lagere regelgeving, onder meer in een brief van 3 maart 2020.3

Deze voorschriften beperken reclame- en wervingsactiviteiten van loterijen en hebben daarom wellicht impact op de afdrachten van loterijen aan goede doelen en sport. In beide moties lees ik echter een duidelijke wens van uw Kamer om deze reclamebeperking op alle kansspelen van toepassing te laten zijn.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 33 996, nr. 58

X Noot
2

Kamerstuk 24 557, nr. 161

X Noot
3

Kamerstuk 24 557, nr. 168

Naar boven