24 555
Decemberverslag 1995 van de Algemene Rekenkamer

nr. 7
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 maart 1996

De algemene commissie voor de Rijksuitgaven1 heeft bij brief van 22 februari 1996 een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Verkeer en Waterstaat over het beheer van leningen door het ministerie van Verkeer en Waterstaat (paragraaf 6.1.5 van het Decemberverslag 1995).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 maart 1996.

De betreffende brieven zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Rey

De griffier van de commissie,

Hubert

's-Gravenhage, 22 februari 1996

Aan de Minister van Verkeer en Waterstaat

In § 6.1.5 van het Decemberverslag heeft de Rekenkamer verslag gedaan van haar onderzoek naar het beheer van leningen door het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Naar aanleiding daarvan zouden de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat en de commissie voor de Rijksuitgaven graag van U vernemen op welke termijn de aanschrijving vorderingenbeheer zal zijn opgenomen in de beschrijving van de administratieve organisatie.

De commissies kunnen wel enig begrip opbrengen voor de stelling dat de beoordeling van een individuele lening alleen zinvol is binnen het kader van een beoordeling van het totale pakket aan afspraken c.q. beleidsmaatregelen. Daaruit vloeit naar de mening van de commissies wel voort, dat in beeld is gebracht wat de omvang is van de rentesubsidie die met een lening gemoeid is, omdat anders een totaalbeoordeling niet mogelijk is. Uw argument van een «volstrekt onnodige administratieve druk op de organisatie» komt daarmee naar het oordeel van de commissies in een wat ander daglicht te staan. Graag ontvangen de commissies uw reactie daarop.

De commissies zouden beantwoording van deze brief binnen een termijn van twee weken zeer op prijs stellen.

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, AL

A. J. B. Hubert

Aan de voorzitter van de Commissie voor de Rijksuitgaven

's-Gravenhage, 7 maart 1996

Naar aanleiding van het decemberverslag van de Algemene Rekenkamer heeft u mij, bij brief van 22 februari 1996, verzocht om een reactie op een tweetal vragen met betrekking tot het beheer van leningen.

In de eerste plaats vraagt u mij naar de stand van zaken met betrekking tot de aanschrijving vorderingenbeheer. Ik ben verheugd, u te kunnen mededelen, dat de aanschrijving inmiddels is gerealiseerd, waarmee in belangrijke mate tegemoet is gekomen aan de aanbevelingen van de Rekenkamer. De aanschrijving is per 1 oktober 1995 van kracht binnen mijn departement en is op brede schaal verspreid.

Ten aanzien van de in mijn eerdere reactie gemaakte opmerking met betrekking tot de rentesubsidie en de administratieve druk die de voorgestelde berekeningswijze met zich meebrengt, ben ik het met u eens dat voor een beoordeling van het totale pakket aan afspraken, inzicht in de omvang van de rentesubsidie noodzakelijk is. Wanneer het gaat om een rentesubsidie als onderdeel van het totaalpakket, is beoordeling en informatieverstrekking mijns inziens zinvol bij het verstrekken van een lening, dan wel bij bijstelling van een bestaande lening. Wanneer eenmaal in gezamenlijk overleg gekozen is voor het «pakket» lijkt mij het achteraf als afzonderlijke component eruit lichten van het rentesubsidie-element weinig zinvol.

Het door u aangehaalde bezwaar tegen een onnodige administratieve druk heeft dan ook betrekking op het stelselmatig, aan de hand van een ingewikkelde berekeningswijze, achteraf zichtbaar maken van de rentesubsidiecomponent, zonder daarbij nog oog te hebben voor de hiermee samenhangende gemaakte afspraken.

In het decemberverslag merkt de Rekenkamer op dat zij bij de berekening van de rentesubsidie primair voor ogen had om het bestaan daarvan aan te tonen en een indicatie te geven van de omvang. Voorts staat de Rekenkamer evenals wij positief tegenover de door de minister van Financiën toegezegde maatregelen ten einde de informatievoorziening te verbeteren. AL

Ik ga er dan ook vanuit dat, gelet op deze opmerkingen in het decemberverslag, er overeenstemming bestaat over de uiteindelijk te volgen lijn met betrekking tot de te verstrekken informatie.

Met het vorenstaande hoop ik uw vragen naar tevredenheid te hebben beantwoord.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, AL

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van Rey (VVD), voorzitter, Terpstra (CDA), Smits (CDA), ondervoorzitter, Reitsma (CDA), Ter Veer (D66), Ybema (D66), Witteveen-Hevinga (PvdA), Hillen (CDA), Van Heemst (PvdA), Leerkes (U55+), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Noorman-den Uyl (PvdA), Vreeman (PvdA), Liemburg (PvdA), H. G. J. Kamp (VVD), Zonneveld (CD), Hoogervorst (VVD), Van der Ploeg (PvdA), Bakker (D66), Van Walsem (D66), Hofstra (VVD), Passtoors (VVD), Ten Hoopen (CDA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Hessing (VVD), Van de Camp (CDA), Van der Linden (CDA), Wolters (CDA), Schimmel (D66), Roethof (D66), Van Zuijlen (PvdA), De Jong (CDA), Duivesteijn (PvdA), Van Dijke (RPF), Hendriks (HDRK), Rosenmöller (GroenLinks), Vliegenthart (PvdA), Adelmund (PvdA), Van Zijl (PvdA), Remkes (VVD), Marijnissen (SP), B. M. de Vries (VVD), Van Gelder (PvdA), Giskes (D66), Van Rooy (CDA), Verbugt (VVD), Klein Molekamp (VVD), De Hoop Scheffer (CDA).

Naar boven