24 555
Decemberverslag 1995 van de Algemene Rekenkamer

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 22 februari 1996

In het algemeen overleg van 15 februari jl. met de Kamercommissies voor de Rijksuitgaven en voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over het onderdeel voortijdig schoolverlaten uit het Decemberverslag 1995 van de Algemene Rekenkamer heb ik u toegezegd u nader te informeren over de betaalbaarstelling van de basissubsidie in het kader van de Regeling startkwalificatie voortijdig schoolverlaten. Ik kan u hierover het volgende melden.

De regeling maakt onderscheid tussen een basisbedrag en een taakstellingsbedrag. Het geven van een kwantitatieve taakstelling was geen noodzakelijke voorwaarde voor de betaalbaarstelling van het basisbedrag. In een aantal gevallen is dit basisbedrag toegezegd voordat de instelling deze informatie had gegeven. Tegelijkertijd werd aangegeven dat het taakstellingsbedrag pas betaalbaar zou worden gesteld indien de instelling informatie had verstrekt ten aanzien van genoemde kwantitatieve taakstelling. Het taakstellingsbedrag is dan ook pas betaald nadat de instelling ook aan deze voorwaarde had voldaan. Ik kan deze conclusie met overtuiging trekken na een extra check door de Accountantsdienst.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Naar boven