24 525
Derde Energienota

nr. 28
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 23 oktober 1996

Hierbij zend ik u de stand van zaken met betrekking tot de uitvoeringsconvenanten en de Wet energiebesparing toestellen (W.E.T.), zoals toegezegd tijdens de kamerbehandeling van de Derde Energienota op 1 april 1996, naar aanleiding van vragen van mw. Vos (GroenLinks) (Kamerstukken II 1995/96, 24 525 en 22 232, nr. 25 blz. 57–58).

1. Kantoorapparatuur

Energie-etikettering

Voor efficiënte kantoorapparatuur bestaat in de V.S. het vrijwillige Energy Star etiket. De Europese Commissie heeft onlangs het mandaat van de Raad ontvangen om tot een internationale samenwerking te komen op dit gebied, waarmee dit etiket ook in Europa zal worden ingevoerd. Het Energy Star etiket zal waarschijnlijk ook in Japan ingevoerd worden. In aansluiting op dit vrijwillig in te voeren Energy Star etiket vindt overleg plaats met de branche-organisatie van importeurs (Vifka) om tot een Nederlands convenant te komen met etikettering op een uitgebreidere wijze (meer informatie over het energiegebruik).

2. Verlichting

Energie-etikettering

Voor huishoudelijke verlichting wordt op korte termijn een (wederom door Nederland actief gestimuleerde) Europese richtlijn met betrekking tot de energie-etikettering verwacht. Dit energie-etiket zal verplicht worden binnen de Europese Unie en in Nederland geïmplementeerd worden door middel van een op het kaderbesluit etikettering energiegebruik huishoudelijke apparatuur (hierna het kaderbesluit) gebaseerde ministeriële regeling.

Minimum efficiency-eisen

Voor fluorescentieverlichting (TL-lampen en voorschakelapparatuur) is door Nederland een gedetailleerd voorstel met minimum efficiency-eisen in mei 1995 aan de Europese Commissie gepresenteerd met het verzoek om tot een Europees convenant dan wel een richtlijn te komen. De Commissie bekijkt de mogelijkheid van een Europees convenant.

3. Koel- en vriesapparatuur

Energie-etikettering

Vanaf 1 januari 1995 geldt de verplichting om middels het energie-etiket het energiegebruik van huishoudelijke koel- en vriesapparatuur aan te geven op voor de verkoop opgestelde apparaten. De desbetreffende richtlijn is geïmplementeerd door middel van de op het kaderbesluit gebaseerde Regeling etikettering energiegebruik koel- en vriesapparatuur.

Minimum efficiency-eisen

De Nederlandse notificatie van het concept-besluit energiebesparing huishoudelijke koel- en vriesapparatuur heeft ertoe geleid dat de Europese Commissie een richtlijn op dit gebied heeft voorgesteld. De richtlijn betreffende normen voor de energie-efficiëntie van huishoudelijke elektrische koelkasten en diepvriezers, is in september van dit jaar aangenomen. De hierin gestelde efficiency-normen zullen over drie jaar van kracht zijn binnen de Europese Unie. De richtlijn wordt op dit moment geïmplementeerd door middel van het op de W.E.T. te baseren Besluit energie-efficiënte koel- en vriesapparatuur.

4. Wasmachines, wasdrogers en vaatwasmachines

Energie-etikettering

Per 1 oktober 1996 is ook voor huishoudelijke wasmachines en wasdrogers het energie-etiket verplicht. Dit is een gevolg van Europese richtlijnen die geïmplementeerd zijn door middel van de op het kaderbesluit gebaseerde Regeling etikettering energiegebruik wasmachines en de Regeling etikettering energiegebruik wasdrogers. Voor vaatwasmachines is een Europese richtlijn met betrekking tot energie-etikettering in voorbereiding.

Minimum efficiency-eisen

Met betrekking tot energie-efficiencynormen voor wasmachines, wasdrogers en vaatwasmachines is geen concrete voortgang geboekt op het gebied van Europese convenanten of richtlijnen.

Zoals ik u tijdens de behandeling van de Derde Energienota meldde, werd wegens dit uitblijven van Europese initiatieven op nationaal niveau gewerkt aan convenanten. Echter, nationale convenanten met betrekking tot het terugdringen van het energiegebruik van wasmachines, wasdrogers en vaatwasmachines bleken uiteindelijk niet mogelijk te zijn. Eind juni 1996 werd dit door de branche-organisatie van importeurs (Vlehan) in een brief aan het Ministerie van Economische Zaken gemeld. De Vlehan meldde dat zij geen nationaal convenant kan afsluiten zonder de toestemming van de moederbedrijven. Gewezen werd ook op problemen met betrekking tot de handhaving van dit convenant. Voor deze apparaten zal, nu convenanten niet mogelijk blijken, wetgeving gebaseerd op de W.E.T. worden voorbereid.

Dit jaar en de eerste helft van het komend jaar, de periode van het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie, zullen gebruikt worden om de betreffende nationale wetgeving (algemene maatregelen van bestuur op grond van de W.E.T.) voor te bereiden. Tegelijkertijd zal nog een allerlaatste poging worden ondernomen om tot Europese convenanten of Europese richtlijnen voor de genoemde apparaten te komen, immers een Europese aanpak blijft mijn voorkeur houden. Temeer daar er nu signalen zijn, dat een voorstel tot zelfregulering met betrekking tot de energie-efficiency van wasmachines en wasdrogers, door de Europese fabrikantenorganisatie van het witgoed (CECED) nog dit jaar aan de Europese Commissie zullen worden voorgelegd.

Tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Energie Raad zal dit onderwerp ook door Nederland naar voren worden gebracht. Mocht dit echter geen noemenswaardig resultaat opleveren dan zal de verplichte notificatie van de nationale ontwerp-regelgeving bij de Europese Commissie, in het kader van de procedure van richtlijn 83/189, kort daarop plaatsvinden.

5. TV en video

Minimum efficiency-eisen stand-by gebruik

Met betrekking tot het terugdringen van het stand-by energiegebruik bij het bruingoed (tv en video-apparatuur) bleken nationale convenanten uiteindelijk eveneens niet mogelijk. Eind juni 1996 werd dit door de branche-organisatie van importeurs (Fiar) in een brief aan het Ministerie van Economische Zaken gemeld. De Fiar meldde dat zij geen nationaal convenant kan afsluiten zonder de toestemming van de moederbedrijven; gewezen werd ook op problemen met betrekking tot de handhaving.

Voor deze apparaten zal, nu convenanten niet mogelijk blijken, regelgeving worden voorbereid en zal bovenomschreven route, zoals bij het witgoed, worden gevolgd.

Ook voor tv en video-apparatuur geldt dat er nu signalen zijn, dat de Europese organisatie van fabrikanten de EACEM, dit jaar een voorstel tot zelfregulering aan de Europese Commissie zal voorleggen.

6. Slotopmerkingen

Ik heb om de volgende reden voor de hiervoor onder punten 4 en 5 geschetste route voor tv en video-apparatuur, wasmachines, wasdroger en vaatwasmachines gekozen:

♦ voorbereiding van een algemene maatregel van bestuur en de bijbehorende notificatie op een goede wijze vergt enige tijd;

♦ bij de beoordeling van een notificatie van een ontwerp van nationale regelgeving door de Europese Commissie, is het aantonen van de «onmogelijkheid» om tot een Europese afspraak of richtlijn te komen (waarop ons voorzitterschap gericht is) een belangrijk punt.

Dit tweesporenbeleid zal nadrukkelijk worden gecommuniceerd met alle betrokken partijen (Europese Commissie, lidstaten van de EU en Europees bedrijfsleven) om de weg naar een Europese oplossing volledig open te houden en om volstrekte duidelijkheid over onze positie als Nederland en onze voornemens terzake te geven.

Het bovenstaande betekent dat thans gewerkt wordt aan de volgende ontwerpen voor algemene maatregelen van bestuur:

– Besluit minimum efficiency-normen stand-by video en tv

– Besluit minimum efficiency-normen wasmachines

– Besluit minimum efficiency-normen wasdrogers

– Besluit minimum efficiency-normen vaatwasmachines

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers