Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2022
Op 4 april jl. heeft mevrouw E.W. per mail contact opgenomen met de vaste commissie
Sociale Zaken en Werkgelegenheid van uw Kamer. Op 19 april heeft de commissie besloten
een reactie van mij op deze brief te willen ontvangen. Met deze brief kom ik tegemoet
aan dat verzoek.
Mevrouw E.W. schetst in haar brief de situatie waarin zij verkeert. Uit de brief blijkt
dat mevrouw al geruime tijd te maken heeft met geldzorgen. Dat is geen makkelijke
situatie voor mevrouw, het is goed dat ze hier aandacht voor vraagt. Hoewel ik geen
uitspraken kan doen over individuele situatie, zal ik in zijn algemeenheid op enkele
punten uit de brief ingaan.
Wanneer iemand in gemeenschap van goederen gehuwd is, vallen in principe de bezittingen
en schulden van de gehuwde personen in de gemeenschap, ook als deze bezittingen en
schulden persoonlijk zijn of zijn opgebouwd voor het huwelijk. In een echtscheidingsconvenant
kunnen gezamenlijke afspraken worden gemaakt over het onderbrengen van een schuld
onder één van beide ex-echtelieden. Dit kan alleen met goedkeuring van de schuldeiser.
In zeer uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om een schuld aan te merken als verknocht
aan een van de ex-echtelieden. Het gaat hierbij om schulden met een hoogstpersoonlijk
karakter, waarbij kan worden bepaald dat deze niet in de gemeenschap vallen, maar
volledig moeten worden gedragen door degene aan wie de schuld is verknocht. In de
praktijk komt dit nauwelijks voor. Een voorbeeld van een verknochte schuld is bijvoorbeeld
een schadevergoeding bij een ernstig misdrijf. Boetes en fraudeschulden zijn geen
verknochte schulden en vallen daarmee in de gemeenschap van goederen.
Het gedurende langere tijd moeten terugbetalen van een schuld aan een schuldeiser
kan voor iemand heel belastend of ingrijpend zijn, maar is niet onmogelijk of onrechtmatig.
De schuldeiser is namelijk geen partij in de echtscheiding en de verdeling van de
schulden; die afspraken betreffen alleen de twee ex-echtelieden. Zij zijn hoofdelijk
aansprakelijk voor de schulden (dus ieder afzonderlijk voor het geheel). Op basis
van een echtscheidingsconvenant kan er door de één wel worden verhaald op de ander.
Wanneer iemand in een minnelijk schuldhulpverleningstraject of in een wettelijk schuldsaneringstraject
zit, komen de inkomsten, met uitzondering van het vrij te laten bedrag, toe aan de
boedel voor de schuldeisers. Ook eenmalige uitkeringen zoals vakantiegeld vallen in
principe onder de boedel, maar via een eenmalige correctie op het vrij te laten bedrag
in de maand mei of juni kan een deel van het vakantiegeld buiten de boedel worden
gehouden.
Ambtenaren van mijn ministerie hebben recent contact opgenomen met mevrouw E.W. naar
aanleiding van haar brief. In dit gesprek heeft mevrouw haar situatie verder toegelicht
en aangegeven dat zij hierbij ondersteuning krijgt van haar bewindvoerder en dat er
contact is met de gemeente. Ook heeft zij enkele aandachtspunten voor beleid op het
gebied van schuldhulpverlening meegegeven. Er is afgesproken dat het ministerie over
enige tijd opnieuw contact met haar opneemt over de voortgang van haar situatie.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten