24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 522 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2020

Zoals door Staatssecretaris Van Ark tijdens het VAO Armoede en Schulden van 16 januari jl. aan u toegezegd (Handelingen II 2019/20, nr. 42, VAO over armoede- en schuldenbeleid (AO d.d. 14/11)), ga ik hierbij op de motie de leden Peters en Kuzu over het voorkomen van huisuitzettingen door het inzetten van een «laatste kans curatele», waarbij mensen die alsnog meewerken aan een schuldregeling niet uit hun huis worden gezet. Deze motie heeft Kamerstuk 24 515, nr. 513 meegekregen.

Het begrip «laatste kans curatale» kent geen formele definitie. Gelet op hetgeen dat is gewisseld tijdens het debat lijkt het verzoek van de indieners niet aan te sturen op een verbod op huisuitzettingen. De motie lijkt zich te richten op het behoud van de woning voor de betrokkene onder de voorwaarde dat wordt meewerkt aan het oplossen van zijn of haar problemen.

De mogelijkheid om iemand uit huis te zetten bij bijvoorbeeld wanbetaling is een belangrijke stok achter de deur voor huurders om hun huur te betalen. Gelukkig is dit in de Nederlandse huursector ook de norm. Het is dus van belang om dit principe overeind te houden. Het biedt ook de mogelijkheid om deze stok achter de deur in te zetten om iemand in te laten zien dat ondersteuning bij het oplossen van problemen noodzakelijk is.

Het huurrecht vormt in deze in de praktijk geen obstakel. In de corporatiesector worden bijvoorbeeld zogenaamde «laatste kans contracten» vaak toegepast.

We zien dat de inspanningen van corporaties erin resulteren dat bij driekwart van de vonnissen van rechters het huisuitzettingen zijn voorkomen. Hieraan draagt dit soort oplossingen nu al bij.

Voor een bredere aanpak zou moeten worden verkend hoe met inzet en middelen vanuit hulpverlenende instanties huisuitzettingen verder terug kunnen worden gedrongen. Hiervoor neemt de Staatssecretaris van SZW het voortouw en zal daarbij in ieder geval de Staatssecretaris van VWS en mijzelf betrekken.

De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven