24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 388 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2017

Hierbij doe ik u het rapport «Schuldhulpverlening in Nederland» toekomen1. Met dit rapport wordt uitvoering gegeven aan de motie van de leden Koşer Kaya en Karabulut, waarin verzocht wordt in kaart te brengen hoe groot de instroom, doorstroom en uitstroom van het stelsel van schuldhulpverlening is, en wat de resultaten en uitgaven zijn.2

In mijn brief van 6 februari3 informeerde ik u reeds over de stand van zaken van het onderzoek, dat uitgevoerd is door KWIZ. Het rapport betreft een inventarisatie van de meest recente gegevens die op dit moment beschikbaar zijn over de verschillende onderdelen van het schuldhulpverleningsproces in Nederland. De belangrijkste bronnen voor het onderzoek zijn de Divosa benchmark Armoede en Schulden, de NVVK jaarcijfers, de WSNP-monitor, verschillende jaarverslagen van gemeenten en schuldhulpverleningsorganisaties en diverse onderzoeken op het gebied van schuldhulpverlening.

Met de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs, Kamerstuk 32 291) in 2012 is de gemeentelijke taak om inwoners schuldhulpverlening te bieden expliciet vastgelegd. Daarbij behielden gemeenten ruime beleidsvrijheid en kregen gemeenteraden een duidelijke controlerende rol. Het uitgangspunt is een invulling van de schuldhulpverlening op basis van de lokale situatie en een daarop afgestemde registratie. Daarom geven de beschikbare gegevens voor diverse onderdelen van schuldhulpverlening een landelijk beeld, maar is dit niet voor alle onderdelen het geval. Schuldhulpverleningsorganisaties en gemeenten hebben deels wel cijfers over hun eigen werkgebied.

Uit de evaluatie van de Wgs (bijlage bij Kamerstuk 34 509, nr. 1) bleek vorig jaar dat meer inzicht in cliëntenstromen op lokaal niveau noodzakelijk is voor goede sturing door gemeenten op kwaliteit en effectiviteit van de dienstverlening. Die gegevens bleken lokaal onvoldoende beschikbaar. Zowel gemeenten als Rijk hebben baat bij goede registraties en beschikbaarheid van cijfers. Het voortouw hiervoor ligt bij gemeenten, maar het belang is door alle partijen onderschreven.

In de kabinetsreactie op de evaluatie4 is aangegeven dat Divosa is gestart met de benchmark Armoede en Schulden en de VNG de mogelijkheden onderzoekt om deze gegevens aan te laten sluiten bij de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein (GMSD). Dit zal inzicht bieden in de hulpverlening die mensen met schulden binnen het brede sociale domein krijgen. Ook wordt bezien in hoeverre de cijfers van de NVVK hieraan gekoppeld kunnen worden.

De GMSD kent drie doelstellingen: horizontale verantwoording naar de gemeenteraad, benchmarking en beleidsinformatie Rijk. De basis van de monitor ligt in de lokale behoefte aan sturings- en monitoringsinformatie.

De benchmark Armoede en Schulden van Divosa stelt gemeenten in staat zich te vergelijken met andere gemeenten en op basis daarvan gericht op zoek te gaan naar mogelijkheden tot uitwisseling van kennis en expertise met andere gemeenten om tot verbetering van de lokale aanpak te komen.

Verbetering van registraties en sturingscijfers maakt ook deel uit van het ondersteuningsprogramma waar Divosa, VNG, NVVK, Sociaal Werk Nederland en de Landelijke Cliëntenraad met subsidie van mijn ministerie aan werken. Met dit programma helpen zij professionals en vrijwilligers om meer deskundigheid te ontwikkelen om mensen met schulden effectiever te helpen.

In de kabinetsreactie is ook de verwachting uitgesproken dat partijen zelf afspraken maken over het verbeteren van registraties en inzicht in cliëntenstromen. Mocht dit niet lukken dan is er de mogelijkheid om bij ministeriële regeling regels te stellen over informatieverzameling en -verstrekking.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 24 515, nr. 362.

X Noot
3

Kamerstuk 24 515, nr. 384.

X Noot
4

Kamerstuk 34 509, nr. 1.

Naar boven