24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 297 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2014

Economisch zware tijden hebben de afgelopen jaren hun weerslag gehad op de financiële positie van de Nederlandse huishoudens. Het aantal Nederlandse huishoudens met (het risico op) problematische schulden is daardoor gegroeid. Uit het onderzoek «Huishoudens in de rode cijfers 2012»1 blijkt dat iets meer dan één op de zes Nederlandse huishoudens een risico loopt op problematische schulden, problematische schulden heeft of in een schuldhulpverleningstraject zit. Dit baart het kabinet zorgen. Daarom blijven de maatregelen om de schuldenproblematiek terug te dringen, ook nu er sprake is van voorzichtig economisch herstel, onverminderd tot de speerpunten van het beleid behoren.

In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over onze prioriteiten ten aanzien van de maatregelen schuldenbeleid en welke stappen wij zetten om daar invulling aan te geven. Conform mijn toezegging uit het Algemeen Overleg armoede- en schuldenbeleid van 2 juli 2014 (Kamerstuk 24 515, nr. 292), wordt in deze brief en de bijlage aangegeven welke maatregelen in deze kabinetsperiode zijn gerealiseerd en wat de agenda is voor de nog te realiseren maatregelen.

Evenwichtig schuldenbeleid

Het schuldenbeleid in Nederland is evenwichtig opgebouwd, van preventie tot en met gerechtelijke afdoening van schulden. Dit beleid zorgt voor een minnelijk en wettelijk vangnet, als mensen hun financiële problemen niet meer zelf kunnen oplossen. Daarvoor reikt het wettelijke instrumenten aan en stelt regels over de nakoming van financiële verplichtingen voor zowel de schuldenaar als de schuldeiser, waaronder ook regels voor verantwoorde kredietverstrekking. Een evenwicht tussen de bescherming van belangen van schuldenaren en schuldeisers is daarbij van belang. Gelukkig komt een grote groep mensen hun financiële verplichtingen na, ook al kost dat moeite en moeten mensen zich daarvoor soms dingen ontzeggen. Schuldeisers moeten er op kunnen vertrouwen dat mensen in principe hun financiële verplichtingen voldoen. Zeker als het gaat om kleine zelfstandigen of zzp’ers kan het niet betalen van rekeningen een serieuze tegenvaller betekenen waardoor ze uiteindelijk zelf in de problemen kunnen komen. De regels voor zorgvuldige invordering zijn belangrijk voor schuldeisers en schuldenaren. Mensen moeten niet in de problemen komen door onverantwoorde en onzorgvuldige incasso. De overheid moet daarin het goede voorbeeld geven en haar (bijzondere) incassobevoegdheden zorgvuldig en transparant inzetten. Het respecteren van de beslagvrije voet van mensen moet vanzelfsprekend zijn, zeker als het de overheid betreft.

Getroffen maatregelen

In deze kabinetsperiode zijn op meerdere fronten belangrijke stappen gezet om het schuldenbeleid te optimaliseren. Er zijn maatregelen getroffen om overkreditering tegen te gaan, preventie en vroegsignalering te bevorderen en de effectiviteit en kwaliteit van schuldhulpverlening te vergroten. Een overzicht van deze maatregelen staat in de bijlage.

Ook heeft het kabinet extra middelen voor de aanpak van armoede- en schuldenproblematiek beschikbaar gesteld, oplopend tot 100 miljoen euro per jaar. Hiermee kunnen gemeenten en maatschappelijke organisaties de aanpak van armoede- en schuldenproblematiek versterken. Preventie en vroegsignalering is hierbij een belangrijk speerpunt.

Bij problematische schulden kan de rechter een beschermingsbewind instellen. Dit is wettelijk bepaald. Ook heeft het kabinet maatregelen genomen die de kwaliteit van de professionele beschermingsbewindvoerders moeten vergroten. Mensen in een beschermingsbewind worden beter beschermd door de inrichting van een centraal curatele- en bewindregister2.

Agenda schuldenbeleid

Het overzicht in de bijlage laat zien dat het kabinet de afgelopen periode prioriteit heeft gegeven aan preventieve maatregelen. Voorkomen is immers beter dan genezen. Naast preventieve maatregelen is ook de aanpak van betere bescherming van het bestaansminimum noodzakelijk. Daarom kiest het kabinet ervoor om het schuldenbeleid verder te optimaliseren. De onderstaande maatregelen vormen de agenda voor de komende periode.

Hieronder licht het kabinet de stand van zaken en planning van de vereenvoudiging van de beslagvrije voet en de verbreding van het beslagregister kort toe. Daarbij schetsen wij ook de relatie tussen deze onderwerpen en (de operationalisering van) de rijksincassovisie.

Beslagvrije voet

Uit de praktijk komt een steeds terugkerend signaal dat de bestaande regelgeving rond vaststelling van de beslagvrije voet te complex en weinig transparant is voor mensen zelf (waar hebben ze eigenlijk recht op), schuldeisers, (gerechts)-deurwaarders en hulpverleners. Daardoor komt het regelmatig voor dat mensen onder het bestaansminimum terechtkomen en dat leidt weer tot het ontstaan van (nieuwe) schulden en mogelijke kosten als gevolg daarvan. In de wet is nauwkeurig bepaald hoe de beslagvrije voet berekend moet worden en met welke (inkomens)gegevens rekening moet worden gehouden, om daarmee zo veel mogelijk recht te doen aan een individuele situatie. Dit gewenste maatwerk heeft tot zeer gedetailleerde regelgeving geleid, waarmee mensen in de (uitvoerings)-praktijk moeizaam uit de voeten kunnen. In de afgelopen periode zijn maatregelen genomen dan wel in gang gezet om hierin verbetering aan te brengen. Belangrijk zijn het project clustering Rijksincasso, het beleid van de Belastingdienst om bij overheidsvorderingen op verzoek met terugwerkende kracht de beslagvrije voet te laten toepassen, de ontwikkeling van een beslagregister voor en door gerechtsdeurwaarders en de ontwikkeling en operationalisering van de rijksincassovisie. Daarmee zijn we er echter nog niet.

Met uw Kamer voelt het kabinet de urgentie om een structurele verbetering te krijgen in de bescherming van de beslagvrije voet. Dit vraagt fundamentele herziening van de regelgeving rond de beslagvrije voet. Daarnaast kan een beslagregister waarop ook overheidsorganisaties zijn aangesloten, aan een betere handhaving van de beslagvrije voet bijdragen en onnodige incassokosten van (gerechtelijke) procedures en incassoacties voorkomen.

Aan deze onderwerpen geeft het kabinet de komende periode hoge prioriteit. Dat is de uitkomst van het overleg dat ik op 22 september jl. met mijn collega-bewindspersonen heb gevoerd. Een interdepartementale projectgroep gaat invulling geven aan de vereenvoudiging van de beslagvrije voet en om de verbreding van het beslagregister een extra impuls te geven.

Vereenvoudiging van de beslagvrije voet

Betere bescherming van de beslagvrije voet vraagt een eenvoudig en transparant systeem. Daartoe is met het preadvies «Naar een nieuwe beslagvrije voet» van de Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG) een belangrijke stap gezet. Dit advies vormt voor het kabinet het vertrekpunt in het onderzoek om tot de gewenste vereenvoudiging te komen.

De door uw Kamer gevraagde kabinetsreactie op het preadvies wordt in de interdepartementale projectgroep verder voorbereid. Ik wil u in de eerste helft van 2015 onze reactie sturen. Dan zal op hoofdlijnen duidelijk zijn welke ingrijpende stappen voor een vereenvoudiging nodig zijn en zal ook inzicht worden geboden in de gevolgen daarvan. In onze reactie zullen wij de noodzakelijke vervolgstappen beschrijven. Het gaat hier om een fundamentele herziening met consequenties op een groot aantal terreinen. Ik verwacht dat de benodigde wetgeving in 2016 aan uw Kamer kan worden aangeboden.

De aangekondigde herziening vraagt de nodige tijd, maar daarop vooruitlopend bekijkt het kabinet wat er op korte termijn gedaan kan worden binnen het bestaande systeem om te voorkomen dat mensen in de problemen komen door een te lage beslagvrije voet. Zo voorziet de Wet hervorming kindregelingen erin dat bij de vaststelling van de beslagvrije voet met het kindgebonden budget rekening moet worden gehouden. En zeer recent heeft de Belastingdienst besloten van de lopende verrekening met het kindgebonden budget voor een specifieke, duidelijk te markeren groep van 40.000 alleenstaande ouders af te zien, omdat anders het inkomen van deze specifieke groep financieel kwetsbare mensen in 2015 onder het bestaansminimum terecht zou komen. Van deze groep is vooraf namelijk in te schatten dat zij door een verrekening onder de voor hen geldende beslagvrije voet zouden uitkomen en bovendien is deze groep uit de systemen te isoleren. Overigens zou op grond van het geldende beleid van de Belastingdienst ook bij een individueel beroep op de beslagvrije voet een reeds uitgevoerde verrekening in zoverre zijn teruggedraaid. Het besluit van de Belastingdienst is dan ook geen tegemoetkoming in financiële zin maar moet voorkomen dat een grote groep alleenstaande ouders via een relatief ingewikkelde route – voor zowel de burger als de Belastingdienst – zijn recht zou moeten halen.

De Belastingdienst heeft daarnaast ook aangegeven te bezien hoe de voorlichting en communicatie over de gevolgen van de terugvordering van teveel betaalde toeslagen voor de beslagvrije voet op korte termijn kan worden verbeterd. De Belastingdienst staat daarbij open voor opmerkingen die kunnen leiden tot verbeteringen van haar communicatie. Daarom is de Belastingdienst bereid om daarover in gesprek te gaan met de Landelijke Sociale Raadslieden en de Nationale ombudsman.

Beslagregister

Doel van het beslagregister is om onnodige kosten van (gerechtelijke) procedures en incassoacties te voorkomen en de beslagvrije voet beter te handhaven. Een register wordt beschouwd als een nuttig instrument dat op veel steun kan rekenen, ook van het kabinet. Daarom zijn wij blij dat de KBvG, met een subsidie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een beslagregister heeft ontwikkeld dat binnenkort zal zijn afgerond. In de loop van 2015 zullen de gerechtsdeurwaarders met dit systeem ook feitelijk aan de slag gaan. Daarmee is de eerste fase – een belangrijke eerste stap – afgerond.

Het kabinet vindt het wenselijk dat ook overheidsorganisaties op het beslagregister aansluiten. Voordat deze vervolgstap echter gezet kan worden, is het belangrijk meer inzage te hebben in het functioneren van het systeem («werkt het, wat betekent de werkwijze voor de burgers en de werkwijze van de gerechtsdeurwaarders»). Daarom hebben wij de KBvG gevraagd om de werking en effecten van het systeem te monitoren en hierover eind 2015 te rapporteren.

Deze periode gebruiken wij om te inventariseren wat verder nodig is om verbreding van het beslagregister met overheidsorganisaties voortvarend op te pakken. Een impact- en risicoanalyse maken daarvan deel uit. Zo vraagt de ontwikkeling van een beslagregister een aanpassing van de automatisering en werkprocessen van alle betrokken overheidsorganisaties. Daarnaast heeft de verbreding van het beslagregister ook belangrijke privacyaspecten. Een goed, zorgvuldig onderzoek is dus nodig.

De vereenvoudiging van de beslagvrije voet loopt parallel aan de verbreding van het beslagregister en kan – afhankelijk van de uiteindelijke invulling – daarin een rol spelen. In dit onderzoek vraagt de ontsluiting van de gegevens van de Belastingdienst in het beslagregister bijzondere aandacht, mede in het licht van haar Brede Agenda3. Voor een zo goed en compleet mogelijk beeld zijn gegevens van de Belastingdienst nodig, maar mede door de verschillende vormen van beslaglegging, de complexiteit en massaliteit van processen zal dit niet eenvoudig zijn, ook al omdat de Belastingdienst te maken heeft met een overvolle ontwikkelagenda.

Agenda rijksincassovisie

Het kabinet bereidt, zoals aangekondigd in zijn reactie op het rapport «Paritas, Passé, debiteuren en crediteuren in de knel door ongelijke incassobevoegdheden»4, een integrale rijksincassovisie voor. Deze rijksincassovisie moet meer samenhang brengen binnen het geheel aan incassobevoegdheden van overheidsschuldeisers waardoor het bestaansminimum van mensen beter wordt beschermd. De visie formuleert ijkpunten voor de wijze waarop de rijksoverheid zijn incasso zowel qua uitvoering als wetgeving vormgeeft.

De contouren van de rijksincassovisie zijn eerder geschetst in de bovengenoemde reactie van het kabinet:

  • mensen moeten hun financiële verplichtingen voldoen en als zij dat niet doen mag een (overheids)schuldeiser daarbij met de (dwang)middelen die hem ter beschikking staan, incasseren;

  • schuldeisers moeten de beslagvrije voet respecteren. Dit principe geldt ook bij de samenloop van (bijzondere) incassobevoegdheden;

  • bijzondere incassobevoegdheden vragen een zorgvuldige uitvoering, en

  • de invordering door de overheid moet efficiënt en effectief gebeuren.

Een samenvatting van de rijksincassovisie en de voorgestelde wijze van operationalisering wordt op dit moment voorgelegd bij verschillende betrokken partijen waaronder gemeenten, de Landelijke Cliëntenraad (LCR), de Nationale ombudsman, de Raad voor de Rechtsbijstand, De Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR), de Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK), de Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen, de opstellers van het rapport «Paritas Passé» en de betrokken departementen. We verwachten u begin volgend jaar een rijksincassovisie te kunnen presenteren.

De rijksincassovisie moet uiteindelijk ook zijn vertaling vinden in de praktijk en niet blijven hangen in theoretische bewoordingen. De rijksincassovisie moet dus praktisch uitvoerbaar zijn en een ijkpunt zijn voor toekomstige wetgeving.

Instrumenten om de rijksincassovisie in praktijk te kunnen brengen zijn: de vereenvoudiging van de beslagvrije voet, de ontwikkeling van een beslagregister en de verbreding daarvan met overheidsinstanties. Zij moeten het makkelijker maken om de beslagvrije voet van mensen te waarborgen en zij vormen daarom belangrijke pijlers.

Overige punten

Tijdens het Algemeen Overleg armoede- en schuldenbeleid van 2 juli 2014 heeft uw Kamer aandacht gevraagd voor een aantal specifieke maatregelen. Het gaat dan onder meer om de voorbereiding van de benodigde regelgeving om invoering van het breed wettelijk moratorium mogelijk te maken, het ontwerpVrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars, de inbedding van het instrument beschermingsbewind in het gemeentelijk beleid en het marktinitiatief van Bureau Krediet Registratie (BKR) om tot een Vindplaats van Schulden (VPS) te komen. In de bijlage bij deze brief is de stand van zaken opgenomen van deze en andere maatregelen die in deze kabinetsperiode in gang zijn gezet, inclusief waar mogelijk een concrete einddatum.

Tot slot

Het kabinet staat voor een solide, evenwichtig schuldenbeleid, waarbij de kracht zit in de verschillende methoden van aanpak; juist bij dit complexe maatschappelijke probleem, dat niet via een standaardmethode aan te pakken is. Het gezamenlijke doel daarbij is verdergaande terugdringing van de schuldenproblematiek. We spannen ons tot het uiterste in om de daarvoor benodigde stappen binnen een afzienbare, maar reële tijdspanne te zetten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Bijlage brief over agenda voortgang maatregelen schuldenbeleid

 

Maatregelen schuldenbeleid

Voortouw/ betrokken ministeries

Doel en stand van zaken van de maatregel

Invoerings- of einddatum

 

Preventie en vroegsignalering

 
 

Het doel van de maatregelen 1 t/m 5 is het faciliteren van gemeenten om preventie en vroegsignalering in hun lokale situatie vorm te geven.

1.

Ontwikkeling business cases schuldpreventie en regionale bijeenkomsten

SZW

SZW heeft een aantal bestaande projecten laten beschrijven om gemeenten te stimuleren en inspireren een aanpak preventie en vroegsignalering te ontwikkelen door knelpunten, succesfactoren en kosten-batenanalyses inzichtelijk te maken. Deze businesscases kunnen onderwerp van gesprek zijn in regionale bijeenkomsten die door Divosa, de VNG en de Nederlandse Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK) worden georganiseerd (http://businesscases.effectieveschuldhulp.nl).

April 2014

December 2014

2.

Handreikingen en onderzoeken over preventie

NVVK, SZW

Onderzoek laat zien dat preventie loont. Verschillende handreikingen bieden gemeenten handvatten bij de (door)ontwikkeling van preventie-interventies o.a.:

– handreiking Preventie: voorkomen is beter dan genezen en

– de Preventiebundel: 8 werkwijzers voor effectieve schuldpreventie.

2012–2014

3.

Modelconvenanten en leidraad voor preventie en vroegsignalering

SZW

De modelconvenanten en leidraad vormen een hulpmiddel voor gemeenten en hun partners om afspraken over preventie en vroegsignalering in de praktijk te verankeren.

December 2014

4.

Initiatief Bureau Krediet Registratie (BKR) «Vindplaats van Schulden»

BKR, SZW

Het Bureau Krediet Registratie (BKR) ontwikkelt een systeem van vroegsignalering van schulden waarbij BKR gemeenten kan voorzien van informatie op het gebied van betalingsachterstanden bij huur, energie, zorgverzekering en overige relevante informatie, zodat zij beter in staat zijn gerichte interventies in te zetten. BKR heeft met een aantal gemeenten afspraken gemaakt over het opzetten en uitvoeren van pilots. BKR verwacht dat de pilots in het eerste kwartaal van 2015 worden opgestart. De resultaten van de pilots worden medio 2015 verwacht.

Naar verwachting BKR: 2015

5.

Ontwikkeling Verwijsindex schuldhulpverlening (Vish) door de NVVK en de Koninklijke beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG)

NVVK, KBvG, SZW

Om onnodige kosten van invordering door gerechtsdeurwaarders te voorkomen en een oplossing van schulden mogelijk te maken hebben de NVVK en de KBvG, met een subsidie van SZW, een systeem ontwikkeld dat hen in staat stelt vroegtijdig gegevens uit te wisselen zodat deurwaarders en schuldhulpverleners snel weten of iemand bij hen beiden bekend is. Als dat het geval is, zal de deurwaarder zijn opdrachtgever adviseren invorderingsmaatregelen voorlopig stil te zetten. De NVVK en de KBvG hebben de afspraken over gegevensuitwisseling vastgelegd in een convenant.

December 2014

6.

Verantwoorde kredietverstrekking

Implementatie Richtlijn Consumentenkrediet:

Financiën

Doel van deze maatregel is passende kredietverstrekking aan consumenten (tegengaan van overkreditering)

 

– alle vormen van lenen aangemerkt als krediet

Alle kredieten zijn daardoor gebonden aan de kredietwaardigheidstoets (bijv. ook flitskredieten).

 

– extra eisen kredietverstrekkers ten aanzien van het verstrekken van informatie

Kredietverstrekkers moeten consumenten beter informeren, bijvoorbeeld over de kosten van de lening.

 

– aanpassing door Nederlandse Vereniging van Banken van Gedragscode consumptief krediet

In de gedragscode worden de normen vastgelegd die banken moeten hanteren voor een verantwoorde kredietverstrekking. Deze normen zijn vastgesteld na advies van het Nibud.

 

– Tijdelijke regeling hypothecair krediet

Deze regeling stelt de inkomenscriteria vast voor het verstrekken van hypothecair krediet en bepaalt de maximale hoogte van het hypothecaire krediet ten opzichte van de waarde van de woning. Deze regeling wordt jaarlijks, na advies van het Nibud, aangepast.

1 januari 2013

7.

Tegengaan wanbetaling premie zorgverzekering

VWS, SZW

Het doel is voorkomen dat mensen hun premie voor de zorgverzekering niet (meer) betalen.

 

– Wetsvoorstel verbetering wanbetalersmaatregelen

Het wetsvoorstel is in behandeling bij de Tweede Kamer. De nota naar aanleiding van het nader verslag wordt binnenkort aan de Kamer verzonden.

Voorjaar 2015

– Ministeriële regeling over versneld uitstromen uit het bestuursrechtelijke premieregime

In deze regeling kunnen groepen van wanbetalers worden aangewezen die niet langer de hogere, bestuursrechtelijke premie hoeven te betalen indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Najaar 2015

– Samenwerking gemeenten – zorgverzekeraars

VWS organiseert in samenwerking met SZW regionale bijeenkomsten om de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars te bevorderen om wanbetaling in de zorg te voorkomen.

Loop 2015

– Omleiding zorgtoeslag naar zorgverzekeraar

Er vindt een verkennend onderzoek plaats naar de mogelijkheden om bij betalingsachterstand (een deel van) de zorgtoeslag rechtstreeks aan de zorgverzekeraar te betalen.

Begin 2015 afgerond

 

Effectieve(re) uitvoering gemeentelijke schuldhulpverlening

 
 

Het doel van de maatregelen 8 t/m 14 is het bevorderen van een effectievere uitvoering van de schuldhulpverlening door gemeenten.

8.

Besluit gegevensuitwisseling gemeentelijke schuldhulpverlening (o.g.v. de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening)

SZW

Dit besluit dient om tot een snellere verificatie te komen van gegevens. De consultatieronde is afgerond. De uitvoeringstoetsen worden nader geanalyseerd en besproken met de VNG, de NVVK en Divosa. Nadere besluitvorming staat gepland voor januari 2015.

 

9.

Ontwikkeling van screeningsinstrument Mesis

SZW

Met subsidie van SZW is het screeningsinstrument Mesis© ontwikkeld. Dit instrument kan de schuldhulpverlener helpen om te beoordelen welke ondersteuning voor iemand passend is door inzicht te bieden in de houding en (financiële) vaardigheden van de hulpvrager. Mesis is gevalideerd. Drie van de vier gemeten gedragsdimensies meten wat ze zeggen te meten. Als de laatste gedragsdimensie ook wordt gevalideerd, is Mesis het eerste wetenschappelijk bewezen instrument voor de schuldhulpverlening.

November 2014

10.

Bevordering kwaliteit dienstverlening aan eigen huisbezitters

NVVK, SZW

De schuldenproblematiek van mensen die de kosten van hun hypotheek niet meer kunnen betalen is complex. Om ook deze mensen van dienst te kunnen zijn, is mede met een subsidie van het Ministerie van SZW, het samenwerkingsverband Schakel! opgericht. Via Schakel! kunnen schuldhulpverleners en hypotheekverstrekkers in een vroeg stadium in contact treden met elkaar wanneer een eigen huisbezitter zijn financiële verplichtingen niet meer kan nakomen om zo gezamenlijk te zoeken naar een passende oplossing. Om tot een brede aanpak van de financiële problemen van deze groep mensen te komen, is door de NVVK de beschikbare dienstverlening voor deze groep geïnventariseerd en wordt gewerkt aan een betere afstemming van de dienstverlening. Betrokken partijen hebben afgesproken vier keer per jaar samen te komen voor overleg. Daarnaast lanceert de NVVK een website met informatie voor eigen huisbezitters.

December 2014

11.

Bevordering inzet vrijwilligers

SZW

De afgelopen jaren heeft SZW vele initiatieven ondersteund om de inzet van vrijwilligers in te bedden in het proces van de gemeentelijke schuldhulpverlening en de kwaliteit daarvan te bevorderen (o.a. Humanitas en SchuldHulpMaatje). Ook op grond van de Regeling ter stimulering van activiteiten die een duurzame bijdrage leveren aan het tegengaan van armoede- en schuldenproblematiek kunnen maatschappelijke organisaties worden ondersteund.

2012–2016

12.

Evaluatie van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs)

SZW

Aan de Eerste en Tweede Kamer zal verslag worden gedaan van de doeltreffendheid en de effecten van de Wgs. De evaluatie wordt thans voorbereid en wordt voor 1 juli 2016 aan de beide Kamers gezonden.

1 juli 2016

13.

Extra middelen voor gemeenten voor intensivering armoede- en schuldenbeleid (in 2014 € 70 miljoen en volgende jaren € 90 miljoen)

SZW

Het kabinet heeft structureel extra middelen voor de intensivering armoede- en schuldenbeleid beschikbaar gesteld.

2014 en verder

14.

Regeling ter stimulering van activiteiten die een duurzame bijdrage leveren aan het tegengaan van armoede- en schuldenproblematiek

(€ 4 mln in 2014 en € 4 mln in 2015 beschikbaar)

SZW

Op grond van deze subsidieregeling kunnen projecten worden gefinancierd die een diversiteit aan maatschappelijke organisaties in staat stellen om hun meerwaarde bij het tegengaan van armoede- en schuldenproblematiek te vergroten. Het eerste tijdvak liep tot en met 30 september 2014. Op 1 april 2015 wordt het tweede tijdvak opengesteld.

2014 en 2015

 

Private schuldbemiddeling

 

15.

OntwerpVrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars

EZ, SZW

Het besluit creëert de mogelijkheid voor private partijen om onder strikte voorwaarden schuldbemiddeling tegen betaling aan te bieden. Dit dient als aanvulling op de wettelijke taak van gemeenten op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Mensen die niet naar de gemeenten willen, kunnen voor private schuldbemiddeling kiezen.

Het ontwerpbesluit is voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer. Hierop zijn door de vaste Tweede Kamer commissie voor SZW vragen gesteld aan de Minister van EZ en de Staatssecretaris van SZW. De beantwoording zal naar verwachting in december plaatsvinden.

1 juli 2015

 

Uitbreiding wettelijke instrumenten

 

16.

Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap

VenJ

Bij wet is de mogelijkheid gecreëerd tot het instellen van bewind bij problematische schulden en verkwisting. Dit beantwoordt aan een in de praktijk gegroeide behoefte. Het college van burgemeester en Wethouders heeft de mogelijkheid om een verzoek in te dienen tot het instellen of opheffen van deze zogenaamde schuldenbewinden. Daarnaast zijn in de wet instrumenten opgenomen om de tijdelijkheid van de maatregel te waarborgen.

1 januari 2014

17.

Inrichting centraal curatele- en bewindregister

VenJ

De verplichte publicatie van het schuldenbewind in een register verbetert de bescherming die de maatregel beoogt te bieden aan financieel kwetsbare mensen. De partij die handelt met de persoon met een beschermingsbewind behoort vanwege het register bekend te zijn met de opgelegde maatregel en dient daar zijn handelen op af te stemmen. Hierdoor hoeft de persoon met beschermingsbewind zijn schuld niet te voldoen.

1 april 2014

18.

Wettelijke regulering kwaliteit professionele beschermingsbewindvoerders

VenJ

Bij besluit zijn kwaliteitseisen vastgesteld waaraan de persoon die voor drie of meer personen bewindvoerder is, dient te voldoen.

1 april 2014

19.

Vervolgacties n.a.v. het onderzoek beschermingsbewind:

SZW,

VenJ

Doel van de dit najaar gestarte vervolgacties is enerzijds om het schuldenbewind te verankeren binnen de integrale schuldhulpverlening en anderzijds gemeenten handvatten te geven om meer grip te krijgen op de groei van met name het schuldenbewind en het daarmee samenhangende beroep op bijzondere bijstand.

 

– Bijeenkomst branche-organisaties

Op 17 november 2014 zijn beschermingsbewindvoerders, gemeenten en vertegenwoordigers van brancheorganisatie bijeengeweest om over samenwerken en een zo goed mogelijke inbedding van het schuldenbewind in de integrale schuldhulpverlening te spreken. De eerste kennismaking en mogelijke vervolgafspraken zijn op lokaal niveau tijdens de bijeenkomst gemaakt

November 2014

– Kwalitatief vervolgonderzoek naar onder bewind gestelden

Doel is om gemeenten inzicht te geven in de redenen van de geconstateerde toename van schuldenbewind en de daadwerkelijke ondersteuningsbehoefte van deze groep onder bewind gestelden.

Mei 2015

– Bevorderen registratie van gegevens

Registratie van het beroep dat voor kosten beschermingbewind op de bijzondere bijstand wordt gedaan vindt niet systematisch plaats. Een betere registratie moet de ontwikkelingen op dit vlak voor gemeenten beter in beeld brengen, zodat zij accuraat hierop kunnen reageren.

2015

– Vervolgmeting ontwikkelingen in kosten en aantallen

Door middel van een vervolgmeting wordt inzicht verkregen in de effecten van de hierboven genoemde wetswijziging op het beroep op beschermingsbewind en de daarmee samenhangende kosten.

December 2015

20.

Invoering van het moratorium in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

SZW, VenJ

De noodzakelijke wet- en regelgeving wordt voorbereid. De daarvoor noodzakelijke beleidsnotitie wordt door SZW opgesteld. Begin 2015 is capaciteit vrijgemaakt in het wetgevingsprogramma van VenJ.

1 juli 2016

 

Wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP)

 

21.

Project schuldwijzer

Raad voor de rechtsbijstand, VenJ

Doel is te komen tot een digitale tool die mensen met schulden naar de voor hun situatie specifieke informatie doorgeleidt, om zo de zelfredzaamheid te bevorderen.

Begin 2015

22.

Verbetering doorstroming van minnelijk naar wettelijk traject

NVVK, SZW, VenJ

Een opvallende ontwikkeling in de laatste jaren is dat het aantal aanmeldingen voor schuldhulpverlening stijgt, terwijl het aantal toelatingen tot het eventuele vervolgtraject, de WSNP, daalt. Het uitgevoerde onderzoek geeft zicht op mogelijke verklaringen voor deze ontwikkeling en doet aanbevelingen hoe de doorstroming te bevorderen. Doel is te komen tot een optimale vervlechting van minnelijk en wettelijk traject.

December 2014

 

Traject van (dwang) incasso

 

23.

Het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) autoriseren om op naam te mogen zoeken in het handelsregister

EZ

Het LBIO wordt ingeschakeld indien alimentatie betalingen uitblijven. Inzage in het handelsregister kan het LBIO meer zicht geven op mogelijke inkomstenbronnen van de niet betalende ex-partner.

1 januari 2016

 

Vereenvoudiging beslagvrije voet

 

24.

a. Kabinetsreactie preadvies van de KBvG naar een nieuwe beslagvrije voet van de KBvG.

b. Concretisering en Implementatie van kabinetsreactie

SZW,

VenJ, Financiën, VWS, EZ

Een interdepartementale projectgroep (o.l.v. SZW) bereidt kabinetsreactie voor. Daarin worden ook de noodzakelijke vervolgstappen beschreven.

Juli 2015

 

O.a. treffen van benodigde wetgeving

2016/2017

 

Beslagregister

 

25.

a. Eerste fase: Ontwikkeling eerste fase beslagregister gerechtsdeurwaarders (KBvG)

VenJ, KBvG, SZW, Financiën, VWS, EZ

Bouw register deurwaarders gereed, waarna een pilot zal volgen. Vervolgens zullen de gerechtsdeurwaarders geleidelijk aansluiten op het systeem.

31 december 2014

b. Tweede fase: KBvG rapporteert over de effecten en werking beslagregister

KBvG en VenJ

KBvG rapporteert eind 2015 over effecten en werking beslagregister

Monitor eind 2015/begin 2016

c. Derde fase: stapsgewijze aansluiting van overheidsorganisaties daarop

SZW, EZ, Financiën, VenJ en VWS

Een interdepartementale projectgroep (o.l.v. SZW) inventariseert de aandachtspunten voor de uitbreiding van het beslagregister.

Begin 2016

26.

Herziening beslagverbod op roerende zaken

VenJ, SZW

Met dit wetsvoorstel wordt de lijst van goederen die buiten een eventueel beslag op roerende zaken vallen geactualiseerd, zodat de schuldenaar ook bij een beslag op de hem toekomende roerende zaken over de binnen de huidige samenleving noodzakelijke goederen kan blijven beschikken.

1 juli 2016

 

Rijksincassovisie

 

27.

a) Opstellen van de Rijksincassovisie

SZW

De uitgangspunten en concretisering van de rijksincassovisie worden op dit moment verder ingevuld door middel van een gespreksronde met de verschillende betrokken partijen. Vervolgens vindt een laatste check op de inhoud plaats. Doel is te komen tot een visie die richting geeft aan samenwerking van overheidsschuldeisers en de afstemming van hun incassoactiviteiten.

Begin 2015

b) Operationalisering Rijksincassovisie

SZW, VenJ, FIN, VWS, EZ

Verankering van de binnen de Rijksincassovisie opgenomen uitgangspunten binnen verschillende trajecten.

 

28.

Aanpassing Leidraad Invordering (Belastingdienst)

Financiën

De Leidraad is aangepast zodat na de uitvoering van een overheidsvordering op verzoek (met terugwerkende kracht) de beslagvrije voet kan worden toegepast.

1 november 2013

29.

Betalingsregelingen /persoonsgerichte aanpak verkeersboetes

VenJ

Indien sprake is van verkeersboetes (boetes op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften) zal de mogelijkheid worden gecreëerd om te komen tot een gespreide betaling voor beschikkingen van 225 euro en hoger. Daarnaast is bij het CJIB een voorziening getroffen voor gespreide betaling in geval van evident onredelijke situaties.

2015/2016

30.

Project Clustering Rijksincasso

VenJ

In 2015 zijn de deurwaarderstrajecten van 5 overheidsorganisaties1 gebundeld en vindt inning daarvan plaats door het CJIB. De gebundelde inning maakt het mogelijk om daar waar sprake is van verschillende vorderingen bij dezelfde persoon het inningsproces op elkaar af te stemmen. Parallel aan dit bundelingsproces wordt daarom gewerkt aan een persoongerichte aanpak van de deurwaarderszaken.

1 januari 2016

 

Overige onderwerpen

 

31

Project «Warme Frontoffice» waarin enkele gemeenten (Amsterdam, Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Almelo) samen met landelijke uitvoeringsorganisaties (Belastingdienst, CJIB, SVB, DUO, UWV) uitproberen hoe zij meervoudige schuldendossiers beter kunnen traceren en meer als één overheid kunnen behandelen.

BZK, SZW

Uit de pilotfase komen verbeteringen van de uitvoeringspraktijk, zoals een onderling professioneel netwerk van (schuldhulp)hulpverleners en voorstellen om de regierol meer bij de gemeenten te leggen in geval van meervoudige schulden. Daarmee ontstaat een beter en sneller uitzicht op zelfredzaamheid en het vroegtijdig signaleren van problemen. Naar aanleiding van de projectrapportage die in januari 2015 wordt verwacht, zal het kabinet de mogelijkheden bezien om de regierol van de gemeentelijke frontlijn te versterken en de landelijke uitrol – mede in het licht van andere maatregelen in het kader van schuldenbeleid – worden bevorderd.

Jan 2015

Voorjaar 2015

32.

Herziening Gerechtsdeurwaarderswet

VenJ

In het wetsvoorstel zijn extra waarborgen opgenomen met betrekking tot de onafhankelijkheid van gerechtsdeurwaarders. Dit moet een belangenverstrengeling van de gerechtsdeurwaarder voorkomen die nadelig kan uitpakken voor de schuldenaar.

1 juli 2015

X Noot
1

Het gaat om het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), het Zorginstituut Nederland (ZiN), het Centraal Administratie Kantoor (CAK) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).


X Noot
1

Kamerstuk 24 515, nr. 254

X Noot
2

Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap (Stb. 2013, 414).

X Noot
3

Kamerstuk 31 066, nr. 201

X Noot
4

Kamerstuk 24 515, nr. 255

Naar boven