nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
Ingevolge de wet van 10 juli 1995, houdende veranderingen in de Grondwet
van de bepalingen inzake veranderingen in de Grondwet, Stb. 1995, 403, is
het grondwettelijk voorschrift tot ontbinding van de Eerste Kamer wegens grondwetsherziening
vervallen (door de daarin vervatte wijziging van artikel 137, derde en vierde
lid, van de Grondwet).
Artikel 55, derde lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
verwijst naar de procedure voor de grondwetsherziening in de Grondwet en gaat
daarbij uit van ontbinding van de Eerste Kamer wegens grondwetsherziening
(het derde lid spreekt immers van «de nieuwe kamers»). Aldus verwijst
het Statuut inmiddels als een gevolg van de hiervoor bedoelde grondwetswijziging
naar een niet meer in de Grondwet bestaande procedure. In verband hiermee
is het noodzakelijk artikel 55, derde lid, van het Statuut in overeenstemming
te brengen met de bedoelde wijziging van de Grondwet.
Bij de parlementaire behandeling van de hiervoor bedoelde grondwetswijziging
is aangekondigd dat het Statuut daarmee in overeenstemming zal worden gebracht
(zie Kamerstukken II 1993/94, 23 575, nr. 5, Kamerstukken II 1994/95,
23 800, nr. 5 en Handelingen II 1994/95, blz. 2831, 2837, 2838, 2840
en 2842). Het onderhavige voorstel strekt daartoe.
De in artikel I voorgestelde nieuwe redactie van de desbetreffende zinsnede
in artikel 55, derde lid, verwijst evenals de bestaande redactie naar de besluitvorming
door de beide kamers in tweede lezing. Het voorstel bevat aldus geen inhoudelijke
wijziging van het Statuut; het beoogt uitsluitend een redactionele aanpassing.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
W. Kok
De Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,
J. J. C. Voorhoeve
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal