24 511 (R 1559)
Wijziging van artikel 55 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de bepalingen in de Grondwet inzake veranderingen in de Grondwet

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Ingevolge de wet van 10 juli 1995, houdende veranderingen in de Grondwet van de bepalingen inzake veranderingen in de Grondwet, Stb. 1995, 403, is het grondwettelijk voorschrift tot ontbinding van de Eerste Kamer wegens grondwetsherziening vervallen (door de daarin vervatte wijziging van artikel 137, derde en vierde lid, van de Grondwet).

Artikel 55, derde lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden verwijst naar de procedure voor de grondwetsherziening in de Grondwet en gaat daarbij uit van ontbinding van de Eerste Kamer wegens grondwetsherziening (het derde lid spreekt immers van «de nieuwe kamers»). Aldus verwijst het Statuut inmiddels als een gevolg van de hiervoor bedoelde grondwetswijziging naar een niet meer in de Grondwet bestaande procedure. In verband hiermee is het noodzakelijk artikel 55, derde lid, van het Statuut in overeenstemming te brengen met de bedoelde wijziging van de Grondwet.

Bij de parlementaire behandeling van de hiervoor bedoelde grondwetswijziging is aangekondigd dat het Statuut daarmee in overeenstemming zal worden gebracht (zie Kamerstukken II 1993/94, 23 575, nr. 5, Kamerstukken II 1994/95, 23 800, nr. 5 en Handelingen II 1994/95, blz. 2831, 2837, 2838, 2840 en 2842). Het onderhavige voorstel strekt daartoe.

De in artikel I voorgestelde nieuwe redactie van de desbetreffende zinsnede in artikel 55, derde lid, verwijst evenals de bestaande redactie naar de besluitvorming door de beide kamers in tweede lezing. Het voorstel bevat aldus geen inhoudelijke wijziging van het Statuut; het beoogt uitsluitend een redactionele aanpassing.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

De Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

J. J. C. Voorhoeve

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven