24 508
Volkshuisvestingsbeleid

nr. 63
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2001

Feitelijke situatie

In de provincie Zuid-Holland zijn diverse gemeenten de afgelopen weken geconfronteerd met de rondtrekkende familie Petalo. De familie Petalo, een «stam» Roma-zigeuners, van wisselende omvang, heeft vele jaren gewoond in Amstelveen. Na het overlijden van de familie-oudste, twee jaar geleden, wenste de familie daar niet meer te verblijven. Daarop is zij vertrokken naar het buitenland. De familie is nu terug in Nederland en heeft, voorzover bekend, niet gevraagd om in Amstelveen terug te mogen keren. Zij is gaan zwerven door Zuid-Holland.

Drie weken geleden is de familie aangekomen in de gemeente Korendijk (Hoekse Waard). Twee leegstaande huurwoonwagens werden verhuurd aan twee gezinnen. Onmiddellijk na het ingaan van de huur zijn op het terrein 4 caravans bijgeplaatst. De gemeente gedoogde dit niet en stuurde de caravanbewoners inclusief de caravans weg. Daarop is de gehele familie vertrokken.

Na enige omzwervingen door de provincie Zuid-Holland verblijft de familie sinds eind vorige week in Hillegom. Inmiddels is het gezelschap uitgegroeid tot 12 wagens. De gemeente heeft de familie dringend verzocht de huidige locatie te verlaten. Zonodig zal de gemeente in de loop van de dag tot verwijdering overgaan.

In Hillegom worden enkele woonwagenstandplaatsen bijgebouwd maar deze zijn al toebedeeld aan inwoners die al jarenlang op de wachtlijst staan.

De Inspectie Volkshuisvesting heeft zowel met het gemeentebestuur als het provinciebestuur over deze zaak overleggevoerd.

Verantwoordelijkheidsvraagstuk

De feitelijke aanwezigheid van een woonwagen in een gemeente maakt de eigenaar/gebruiker daarvan niet tot inwoner van die gemeente.

Het ligt wel in rede dat de gemeente die geconfronteerd wordt met een groep reizende woonwagenbewoners nagaat of binnen de gemeente mogelijkheden zijn de groep tijdelijk op te vangen. Mocht daar geen mogelijkheid voor zijn dan kan bekeken worden of bij andere gemeenten die mogelijkheden wel bestaan. De provincie heeft daarin een coördinerende en bemiddelende rol.

Juist ook in dit geval kunnen de provincies Zuid Holland en Noord Holland die rol inhoud geven.

Met het afschaffen van de Woonwagenwet is er geen specifiek instrumentarium meer om een gemeente iets af te dwingen. Wel bestaat de aanwijzingsbevoegdheid van de minister van BZK uit de Gemeentewet bij taakverwaarlozing door een gemeente. Gelet op bovenstaande is naar mijn mening daarvan geen sprake.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Naar boven