nr. 12
AMENDEMENTEN VAN HET LID SCHELTEMA-DE NIE
De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:
I
Aan artikel 31 wordt, onder plaatsing van de aanduiding «A.»
voor de tweede regel van de bestaande tekst, het volgende onderdeel toegevoegd:
B. Aan artikel 42, tweede lid, eerste volzin, wordt de punt aan het slot
vervangen door: , noch lid zijn van een adviescollege als bedoeld in de Kaderwet
adviescolleges, niet zijnde een adviescollege als bedoeld in artikel 6 van
die wet.
II
Na artikel 31 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 31a
De Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement wordt
als volgt gewijzigd:
Aan artikel 1, tweede lid, en artikel 2, tweede lid, wordt, telkens onder
vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
e. lid van een adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges.
Artikel 31b
De Wet op de Raad van State wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 7, eerste lid, wordt onderdeel c geletterd tot onderdeel d,
en wordt na onderdeel b een nieuw onderdeel tussengevoegd, luidende:
c. het lidmaatschap van een adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges,
niet zijnde een adviescollege als bedoeld in artikel 6 van die wet;.
Artikel 31c
De Wet Nationale ombudsman wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 5, eerste lid, onderdeel c, komt als volgt te luiden:
c. het lidmaatschap van een adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges,
niet zijnde een adviescollege als bedoeld in artikel 6 van die wet;.
Toelichting
Leden van de Staten-Generaal en Nederlandse leden van het Europees Parlement
behoren geen deel uit te maken van adviescolleges. Voor andere hoge colleges
van staat dan de Staten-Generaal, te weten Raad van State, Algemene Rekenkamer
en Nationale ombudsman geldt hetzelfde ten aanzien van vaste en tijdelijke
adviescolleges. Het is wenselijk dit – naast de bestaande algemene onverenigbaarheid
van het lidmaatschap van de laatstgenoemde drie hoge colleges met een openbare
betrekking waaraan een vaste beloning of toelage is verbonden – uitdrukkelijk
vast te leggen in de desbetreffende wetten waarin de onverenigbaarheden zijn
geregeld.
Ten aanzien van artikel 42, tweede lid, tweede volzin, van de Comptabiliteitswet
merkt ondergetekende op dat geen ontheffing zal dienen te worden verleend
met betrekking tot het lidmaatschap van een adviescollege. Het amendement
beoogt niet uit te sluiten dat van de deskundigheid van de genoemde colleges
geen gebruik zal mogen worden gemaakt bij eenmalige adviescolleges.
Scheltema-de Nie