24 495
Wijziging van de Wet N.V. RCC in verband met de vervreemding van aandelen

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 1 februari 1996

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek, heeft de eer van haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de gestelde vragen door de regering tijdig beantwoord zullen zijn, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie zouden graag duidelijker zien wat het voordeel is van de wetswijziging en een daaruit voortvloeiende privatisering. De argumenten die de regering aanvoert, zijn weinig steekhoudend te noemen. Immers, ook nu het merendeel van het bedrijf in overheidshanden is, slaagt het erin zich te ontwikkelen, zijn omzet te vergroten en mee te gaan met de snelle ontwikkelingen op de automatiseringsmarkt. De bewering dat de staat «niet een geëigend instrument (is) om een ongestoorde dienstverlening door Roccade te waarborgen», heeft de fractieleden van de PvdA vooralsnog niet van de noodzaak van de wetswijziging kunnen overtuigen. Ook het feit dat Roccade niet als enig bedrijf essentiële automatiseringsdiensten levert aan de overheid, is op zich geen reden om de staat het meerderheidsbelang te ontnemen.

Deze leden willen graag de reden weten om de wetswijziging op dit moment door te voeren. Hoe de verdere privatisering vorm zal krijgen, is nog volkomen onbekend. Waarom is het dan niet mogelijk de beslissing over het schrappen van artikel 3, eerste lid, uit te stellen totdat meer duidelijkheid is gecreëerd over de daadwerkelijke vervreemding? En als de wijziging zo dringend is, waarom zijn er dan in maart 1995, bij de wijziging van de N.V. RCC in de Roccade Informatiegroep N.V., geen stappen ondernomen om het aandeelhouderschap ter discussie te stellen?

Ten slotte vragen de leden van de PvdA-fractie waaruit concreet «gebleken is dat het statutair vastgelegde aanwijzingsrecht evenmin een passend instrument is om een juiste uitvoering van activiteiten die Roccade ten behoeve van de overheid verricht, af te dwingen.» Argumenten om deze bewering te staven, ontbreken in de memorie van toelichting.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel tot wijziging van de Wet N.V. RCC in verband met de vervreemding van aandelen.

De regering is tot het oordeel gekomen, dat een meerderheidsbelang in de aandeelhoudersvergadering geen absolute voorwaarde meer blijkt te zijn om een ongestoorde dienstverlening te waarborgen en een volwaardige klant–leveranciersverhouding te garanderen. De regering wijst op meerjarige contracten met verschillende ministeries.

Tevens acht de regering het aanwijzingsrecht geen passend instrument voor een juiste uitvoering van de activiteiten van Roccade ten behoeve van de regering. Er is geen reden af te zien van het recht tot benoeming van twee commissarissen.

Om die redenen acht de regering het gewenst over te gaan tot de verkoop van aandelen. De leden van de CDA-fractie hebben hierbij de volgende vragen.

Waarom is in 1990 gekozen voor zo'n mate van overheidsbemoeienis? Betekent dat, dat de regering nu van oordeel is, dat geen enkele vorm van overheidsbemoeienis nodig danwel gewenst is? Als er wel enige vorm van overheidsbemoeienis gewenst is, hoe denkt de regering dat dan vorm te geven?

Graag vernemen de leden van de CDA-fractie om welke redenen de regering vast houdt aan het recht tot benoeming van twee commissarissen, als de aandelen zijn vervreemd.

Er zijn momenteel meerjarig, fijnmazige contracten afgesloten met ministeries. Tevens leveren ook andere automatiseringsbedrijven diensten aan de overheid. De leden van de CDA-fractie willen van de regering weten, welke specifieke taken Roccade levert aan de Staat. Op welke werkzaamheden hebben de contracten met Roccade specifiek betrekking? In hoeverre is de Staat afhankelijk van alleen de dienstverlening door Roccade? Zijn andere automatiseringsbedrijven in dit opzicht concurrenten voor Roccade of leveren zij andere specifieke diensten?

Voorts vragen de genoemde leden, wat er gebeurt na het aflopen van de contracten die nu tussen Roccade en de ministeries zijn afgesloten. Zijn er verplichtingen aangegaan voor vervolgcontracten (gedwongen winkelnering) of zijn de ministeries vrij een contract met andere automatiseringsbedrijven aan te gaan? En omgekeerd is Roccade vrij om zelf te beslissen of ze de dienstverlening wil voortzetten of niet?

Ook willen de leden van de CDA-fractie weten of dit ook betekent, dat verschillende ministeries hetzelfde pakket diensten bij verschillende bedrijven kunnen inhuren en dat uniformiteit op dit gebied zou kunnen verdwijnen. Hoe staat het met de controle door de regering hierop? – dit mede in verband met de informatiebeveiliging.

De omslag naar private onderneming kan gemaakt worden volgens de regering op basis van een evaluatie na vijf jaar verzelfstandiging. De resultaten van deze evaluatie zijn positief. Roccade is veelzijdiger geworden en heeft zich een sterke positie op de markt verworven. Verkoop van aandelen kan volgens de regering goede opbrengsten opleveren voor de Staat. De leden van de CDA-fractie vragen waarom de regering niet duidelijker aangeeft wat zij voornemens is met de verkoop van aandelen: deels in fasen, alles en op welke termijn? Wil de regering nog aandelen behouden? Waarom wel/niet? Welke voornemens heeft de regering met de opbrengsten van deze aandelen?

Het voorstel tot wijziging van de Wet N.V. RCC valt bij de leden van de VVD-fractie in goede aarde. Zij steunen het beleid van de regering gericht op het verzelfstandigen en privatiseren van de onderdelen van de rijksoverheid die zich daarvoor lenen.

Het privatiseringsbeleid betreft onder meer het aanhouden dan wel afstoten van belangen in naamloze vennootschappen. Op initiatief van genoemde leden heeft de vaste commissie voor Financiën de minister van Financiën uitgenodigd zijn beleid op dit punt uiteen te zetten. Vooruitlopend op de reactie van de minister treden de leden het voorstel om het mogelijk te maken het 100 %-belang in Roccade van de hand te doen positief tegemoet.

De leden van de VVD-fractie hebben de indruk dat de verzelfstandiging in NV-vorm van het voormalige Rijkscomputercentrum succesvol verlopen is. Is het juist dat het bedrijf volop mee concurreert in de informatietechnologiemarkt, nieuwe activiteiten heeft ontwikkeld en het aandeel van de rijksoverheid bij een stijgende omzet is teruggelopen tot inmiddels minder dan de helft?

In samenwerking met Getronics heeft Roccade recent Raet overgenomen. Het is voorstelbaar dat de verkoop door het rijk van het aandelenpakket Roccade zal leiden tot het ineenschuiven van deze drie bedrijven. Bestaat dan het gevaar van een te dominante positie op de Nederlandse IT-markt? Of zou deze combinatie juist kunnen uitgroeien tot een Nederlands IT-bedrijf dat ook op de internationale markt een kans heeft?

Eveneens is voorstelbaar dat Roccade in handen van een al op de internationale markt opererend buitenlands bedrijf zal komen. Hoe beoordeelt de regering het risico dat dit ten koste zal gaan van de kennisinfrastructuur van ons land? Is de regering het met de leden van de VVD-fractie eens dat deze kennisinfrastructuur medebepalend is voor het aandeel van ons land in de werkgelegenheid die zich langs de internationale electronische snelweg zal ontwikkelen?

Behalve de werkgelegenheid op iets langere termijn is ook die op korte termijn aan de orde. Roccade biedt in ons land – veelal hoogwaardige – werkgelegenheid voor 3000 mensen. Daarnaast zijn er enkele honderden vacatures. Op welke wijze houdt de regering bij een besluit over vervreemding van de aandelen rekening met dit werkgelegenheidsaspect?

Overweegt de regering de mogelijkheden voor de werknemers van Roccade om te participeren in het aandelenkapitaal van het bedrijf? De leden van de VVD-fractie denken aan een constructie gericht op participatie en betrokkenheid op langere termijn en niet aan een eenmalig voordeel ter gelegenheid van de verkoop van de aandelen.

Op welke wijze denkt de regering de waarde van het aandelenpakket te kunnen bepalen indien besloten zou worden tot onderhandse verkoop?

Heeft Roccade zelf een voorkeur voor een bepaalde vorm van vervreemding van de aandelen of voor een bepaalde partner?

Hoe beoordeelt de regering de concurrentiepositie van het niet-geprivatiseerde DCC (Duyverman Computer Centrum), dat voor levering van diensten binnen de rijksoverheid geen omzetbelasting in rekening hoeft te brengen?

De leden van de D66-fractie onderschrijven de doelstelling van het wetsvoorstel. Zij zijn het met de regering eens dat er thans geen aanleiding meer bestaat om de Staat te verplichten een meerderheidsbelang in de Roccade Informatiegroep N.V. aan te houden.

Het overleg over de wijze waarop de verdere privatisering vormgegeven zal moeten worden, moet nog starten. De regering kan daarom thans nog niet aangeven op welk moment tot daadwerkelijke vervreemding zal worden overgegaan en evenmin of alle aandelen in één keer vervreemd zullen worden dan wel in gedeelten op verschillende tijdstippen. Kan de regering aangeven op welke termijn dit overleg zal aanvangen en zal de Kamer van de uitkomsten van dit overleg op de hoogte worden gehouden?

De leden van de D66-fractie merken in dit verband op dat zij het belangrijk vinden dat bij een meerderheidsverkoop van de aandelen de opgebouwde know how en kennis van Roccade voor Nederland blijft behouden. Hoe staat de regering daar tegenover? Deze leden verzoeken de regering hier nader op in te gaan.

De leden van de SP-fractie zijn geen voorstander van verdere privatisering van N.V. RCC. Zij zien niet in waarom een overheidsinstelling niet net zo slagvaardig zou kunnen zijn als een geprivatiseerde organisatie.

Zij vragen waarom de reden om invloed van het rijk te behouden, namelijk de essentiële taken die Roccade verricht voor de rijksoverheid, nu niet meer zou gelden.

Wordt in feite niet de gevolgen van de eerdere verzelfstandiging – de omzetting in een structuurvennootschap, en daarmee dus minder invloed van de overheid – nu gebruikt als argument voor verdere privatisering?

Kan constatering dat het aandeelschap van de Staat niet het geëigende instrument is om een ongestoorde dienstverlening door Roccade te waarborgen niet evengoed een argument voor terugdraaien van de verzelfstandiging?

De leden van de SP-fractie vragen waarom een meerderheidsbelang (artikel 3) slagvaardig handelen tegen zou gaan en vragen om een toelichting hier op.

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

Hommes


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van Erp (VVD), V. A. M. van der Burg (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van der Heijden (CDA), De Cloe (PvdA), voorzitter, Janmaat (CD), Van den Berg (SGP), Brinkman (CDA), Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Apostolou (PvdA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Remkes (VVD), Gabor (CDA), Nijpels-Hezemans (Groep Nijpels), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), Essers (VVD), Dittrich (D66), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Rouvoet (RPF), Rehwinkel (PvdA).

Plv. leden: Korthals (VVD), Dankers (CDA), Van Hoof (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Liemburg (PvdA), Poppe (SP), Schutte (GPV), Mulder-van Dam (CDA), Jeekel (D66), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Vreeman (PvdA), Verhagen (CDA), Van der Stoel (VVD), Mateman (CDA), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Van Boxtel (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Assen (CDA), M. M. van der Burg (PvdA), Bakker (D66), Klein Molekamp (VVD), Leerkes (U55+), Van Oven (PvdA).

Naar boven