24 495
Wijziging van de Wet N.V. RCC in verband met de vervreemding van aandelen

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet N.V. RCC in verband met de vervreemding van aandelen.

De toelichtende memorie, die het Wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

13 november 1995

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de Staat de mogelijkheid heeft over te gaan tot gehele of gedeeltelijke vervreemding van zijn deelneming in het kapitaal van de N.V. RCC;

dat het met het oog op het voorgaande niet langer in de rede ligt dat de Staat te allen tijde een zodanig aantal aandelen van de N.V. RCC houdt dat de Staat de meerderheid heeft van het totale aantal stemmen dat door de aandeelhouders kan worden uitgebracht;

dat het daarnaast wenselijk is de in de Wet N.V. RCC op dit punt neergelegde procedurele beperkingen van de beslissingsbevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken voor de toekomst op te heffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 3 van de Wet N.V. RCC vervalt.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

De Minister van Financiën,

Naar boven