nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 2 november 1995
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 10 november 1995.
De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen
kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden
gegeven uiterlijk op 10 december 1995.
Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging
bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk
10 december 1995 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in
de vorige volzin bedoelde inlichtingen.
Gaarne stel ik U in kennis van het voornemen spoedig een stichting op
te richten voor het stimuleren en sturen van activiteiten rond de Peter de
Grote Manifestatie 1996–1997.
Deze manifestatie, bestaande uit een aaneenschakeling van vele en veelzijdige
afzonderlijke zowel als geclusterde manifestaties in Rusland en in Nederland,
dient het bestaan van 300 jaar betrekkingen tussen de volken van Nederland
en Rusland te markeren. De manifestatie grijpt aan bij het historische feit
dat Tsaar Peter de Grote in 1696 de Russische vloot oprichtte en in 1697 zijn
eerste bezoek aan Nederland bracht.
Op 31 mei 1995 hebben mijn Russische ambtgenoot, de heer Kozyrev, en ik
een gezamenlijke verklaring opgesteld waarin wij beiden o.m. het vertrouwen
uitspreken dat de verwezenlijking van de voorgenomen activiteiten een belangrijke
gebeurtenis zal zijn voor beide volkeren en dat zij Nederland en Rusland de
gelegenheid zal bieden om, voortbouwend op hun gemeenschappelijk verleden,
hun betrekkingen verder aan te halen en de samenwerking te verdiepen op allerlei
terreinen, in de context van de vorming van een nieuw Europees model voor
samenwerking en veiligheid.
Afschrift van bedoelde gemeenschappelijke verklaring gelieve U ter kennisneming
hiernevens aan te treffen.1
De voorbereidingen voor de Manifestatie bevinden zich thans in een fase
waarin het wenselijk is geworden een stichting in het leven te roepen die,
naast het stimuleren en sturen van de voorgenomen activiteiten, ook het beheer
op zich neemt van gelden en andere vermogenswaarden ter ondersteuning van
de beoogde activiteiten afkomstig van de overheid, het bedrijfsleven en andere
instellingen.
Met oprichting van de stichting wordt beoogd het gezamenlijk optreden
van publiek en privaat initiatief efficiënt en effectief mogelijk te
maken.
De stichting zal een bestuur kennen bestaande uit personen van Nederlandse
nationaliteit die affiniteit hebben met de culturele en wetenschappelijke
wereld zowel in Nederland als in Rusland.
De stichting zal reeds op korte termijn na haar oprichting een beroep
kunnen doen op het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere overheidsorganen
voor de ondersteuning van in het kader van de Peter de Grote Manifestatie
te ondernemen projecten.
De stichting beoogt niet langer in stand te blijven en niet meer gelden
te verwerven dan voor een goede uitvoering en afwikkeling van het manifestatieprogramma
in Rusland en in Nederland nodig is.
Indien naar Uw oordeel de oprichting van bovengenoemde stichting, overeenkomstig
artikel 29, lid 1 van de Comptabiliteitswet, geen voorafgaande machtiging
bij wet behoeft, stel ik mij voor veertien dagen na verzending van deze brief,
over te gaan tot het oprichten van de stichting.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. van Mierlo