A
nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2003
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 23 september 2003.
De wens dat dit verdrag aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal
worden onderworpen kan door of namens een van de kamers of door ten minste
vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer
te kennen worden gegeven uiterlijk op 23 oktober 2003.
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel
e, van die Rijkswet, heb ik de eer U mede te delen dat de regering het voornemen
heeft om over te gaan tot verlenging van het volgende verdrag:
• De op 11 maart 2002 te Dawhah totstandgekomen Overeenkomst inzake
de rechtspositie van de strijdkrachten voor militair personeel en troepenuitrusting
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Qatar (Trb. 2002, 200).1 Dit verdrag is reeds tweemaal eerder verlengd. Het verdrag,
en de verlengingen daarvan, behoefden op grond van artikel 7, onderdeel c,
van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring
van de Staten-Generaal. Het verdrag zal met twaalf maanden worden verlengd.
Wat het Koninkrijk betreft, geldt dit verdrag alleen voor Nederland.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. G. de Hoop Scheffer