24 493 (R 1557)
Voornemen tot verlenging van verdragen

A
nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2003

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 23 september 2003.

De wens dat dit verdrag aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 23 oktober 2003.

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die Rijkswet, heb ik de eer U mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging van het volgende verdrag:

• De op 11 maart 2002 te Dawhah totstandgekomen Overeenkomst inzake de rechtspositie van de strijdkrachten voor militair personeel en troepenuitrusting tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Qatar (Trb. 2002, 200).1 Dit verdrag is reeds tweemaal eerder verlengd. Het verdrag, en de verlengingen daarvan, behoefden op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal. Het verdrag zal met twaalf maanden worden verlengd.

Wat het Koninkrijk betreft, geldt dit verdrag alleen voor Nederland.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven