24 493 (R 1557)
Voornemen tot verlenging van verdragen

nr. 75a
nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2003

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 7 februari 2003.

De wens dat één of meer van deze verdragen aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba te kennen worden gegeven uiterlijk op 9 maart 2003.

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die Rijkswet, heb ik de eer U mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging van de volgende verdragen:

1. Het te Tokio op 5 november 1996 totstandgekomen Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Japan inzake samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie (Trb. 1996, 334).1 Dit verdrag, dat oorspronkelijk met een looptijd van vijf jaar tot 3 juni 2002 van kracht was, is met ingang van die datum tot 3 juni 2003 verlengd. Deze verlenging behoefde op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen destijds niet de goedkeuring van de Staten-Generaal. Het verdrag zal per 3 juni 2003 voor onbepaalde tijd worden verlengd.

Wat het Koninkrijk betreft, geldt dit verdrag voor het gehele Koninkrijk.

2. De op 11 maart 2002 te Dawhah totstandgekomen Overeenkomst inzake de rechtspositie van de strijdkrachten voor militair personeel en troepenuitrusting tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Qatar (Trb. 2002, 200).1 Dit verdrag, dat oorspronkelijk tot 11 september 2002 van kracht was, is met ingang van die datum tot 11 maart 2003 verlengd. Het verdrag, en de verlenging daarvan, behoefde op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal. Het verdrag zal per 11 maart 2003 met nogmaals zes maanden worden verlengd.

3. De op 16 januari/12 maart 2002 te Almaty/Bishkek totstandgekomen Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kirgizstan inzake de status van het in Kirgizstan gestationeerde Nederlandse defensie-personeel (Trb. 2002, 107).1 Het verdrag behoefde op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal. Het verdrag zal conform zijn paragraaf 10 tot wederopzegging van partijen voor onbepaalde tijd worden verlengd.

Wat het Koninkrijk betreft, gelden deze verdragen alleen voor Nederland.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven