24 493 (R1557) Voornemen tot verlenging van verdragen

CC/ Nr. 104 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 7 november 2025.

De wens dat dit verdrag aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 7 december 2025.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 november 2025

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die Rijkswet, heb ik de eer u mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging van de Overeenkomst inzake de rechtspositie van de strijdkrachten voor militair personeel en troepenuitrusting tussen de Staat Qatar en het Koninkrijk der Nederlanden, Doha, 16 december 2014 (Trb. 2015, nr. 12).

Het verdrag met een initiële looptijd van één jaar tot 16 december 2015 zal, na een eerste verlenging die tot 15 december 2017 liep (Trb. 2016, nr. 56), een tweede verlenging die tot 15 december 2018 liep (Trb. 2018, nr. 11), een derde verlenging die tot 15 december 2019 liep (Trb. 2018, nr. 218), een vierde verlenging die tot 15 december 2021 liep (Trb. 2020, nr. 49), een vijfde verlenging die tot 14 december 2023 liep (Trb. 2021, nr. 147) en een zesde verlenging die tot 14 december 2025 loopt (Trb. 2023, nr. 138) met twee jaar, worden verlengd tot 14 december 2027.

Voor wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag alleen voor het Europese deel van Nederland. Het verdrag behoefde destijds op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken, D.M. van Weel

Naar boven