24 479
Herbezinning reikwijdte taken en bevoegdheden Algemene Rekenkamer

nr. 2
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 19 november 1997

Hierbij doen wij u een nota toekomen inzake de taken en bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer. Zoals u bekend is, heeft de Rekenkamer zich de afgelopen maanden over de reikwijdte en inhoud van haar taken en bevoegdheden gebogen. Deze nota is daarvan het resultaat.

De Rekenkamer staat op het standpunt, dat zij de taken waarmee de wetgever haar heeft belast zo goed mogelijk moet uitvoeren en dat dat wettelijke bevoegdheden vereist die optimaal op haar taken zijn toegesneden. Momenteel vertonen deze bevoegdheden, mede door veranderende bestuurlijke omstandigheden, onvolkomenheden die de aandacht van de wetgever behoeven. In de nota worden enige voorstellen tot aanpassing gedaan. Deze strekken ertoe de taakuitoefening van de Rekenkamer beter te faciliteren; zij beogen nochtans niet haar takenpakket als zodanig uit te breiden.

Voor een deel vormt deze nota een vervolg op een notitie, die de Rekenkamer op 11 april 1997 aan de Minister van Financiën en de Staten-Generaal heeft voorgelegd inzake haar taken en bevoegdheden ten aanzien van Europese geldstromen. Daarnaast wordt in deze nota vooral aandacht geschonken aan twee andere kwesties, namelijk de benodigde bevoegdheden bij lagere overheden en de verduidelijking van de bevoegdheden bij instellingen behorende tot de publieke sector buiten het Rijk.

Wij zullen het op prijs stellen indien u onze voorstellen in welwillende overweging neemt en indien noodzakelijk initiatieven ontwikkelt om de door ons gesignaleerde onvolkomenheden in onze bevoegdheden weg te nemen.

Wij hebben deze nota heden ook ter kennis gebracht van de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de Minister van Financiën.

mr. H. E. Koning,

president

mr. dr. T. A. M. Witteveen,

secretaris

Naar boven