24 477
Wijziging van de voorstellen van wet tot wijziging van de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten in verband met de richtliljn nr. 93/98/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 oktober 1993, betreffende de harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten (PbEG L 290) en in verband met de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1992, PbEG 1992, L 346/61 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het wetsvoorstel tot aanpassing van de wet aan de richtlijn van de Raad betreffende harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en bepaalde naburige rechten noemt in Artikel III als datum van inwerkingtreding 1 juli 1995. Dat is de datum met ingang waarvan op grond van de richtlijn de verlengde beschermingstermijn van toepassing is. Nu de wet niet tijdig voor 1 juli 1995 in het Staatsblad is geplaatst, zou het genoemde artikel III in samenhang met de nieuwe artikelen 51 Auteurswet en 35 Wet naburige rechten onzekerheid kunnen scheppen over het recht dat in de tussenliggende periode de verhouding van partijen regeert. Daarom wordt thans voorgesteld uitdrukkelijk te bepalen dat het tijdstip van inwerkingtreding het aanknopingspunt voor toepassing van de nieuwe regeling is, maar zodanig dat wordt voldaan aan de richtlijnverplichting om de verlengde respectievelijk herlevende bescherming van toepassing te doen zijn op de werken die op 1 juli 1995 in ten minste één lidstaat worden beschermd.

Rekening wordt voorts alsnog gehouden met de werking ten opzichte van de andere landen van de Europese Economische Ruimte.

Van de gelegenheid wordt gebruikt gemaakt om de verwerking van een aantal amenderingen te verbeteren.

Ter vermijding van ieder misverstand zal in artikel 45o, derde lid, ook worden verwezen naar het tweede lid. Het betreft hier geen inhoudelijke wijziging.

Voorts is in het wetsvoorstel betreffende het verhuur- en uitleenrecht in artikel 15c de verwijzing naar onderdeel 12 van artikel 10, eerste lid, van de Auteurswet weggevallen. Dat wordt nu hersteld.

Door een amendement is in dit laatste wetsvoorstel een vrijstelling opgenomen voor onderwijs- en onderzoekinstellingen en bepaalde bibliotheken. Dit vrijstelling was ten onrechte niet verwerkt in de verwijzingen in de artikelen betreffende afstand van recht. In deze artikelen is de mogelijke suggestie dat de onderhandelingsstichting en de rechtspersoon die belast met de inning en verdeling een en dezelfde rechtspersoon zijn, door een redactionele aanpassing weggenomen.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven