24 473
Wijziging van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).In verband met de goedkeuring van de protocollen van 1992 tot wijziging van, respectievelijk, het Internationaal Verdrag van 29 november 1969 inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie en het Internationaal Verdrag van 18 december 1971 betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, dient ook de Wet aansprakelijkheid olie-tankschepen te worden aangepast. Voor de algemene achtergrond van deze aanpassing mag derhalve worden verwezen naar de memorie van toelichting bij het voorstel van wet tot goedkeuring van genoemde protocollen, in het bijzonder het algemeen deel daarvan. Op deze plaats wordt volstaan met een beknopte artikelsgewijze toelichting.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A

Deze bepaling past de definitie van het begrip «Verdrag» in artikel 1, onder b, van de wet aan aan de laatste versie van het verdrag, zoals tot stand gekomen door het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969.

B

Deze bepaling past de definitie van «schip» in artikel 1, onder c, aan. Men zie uitgebreid de toelichting bij artikel 2, onder 1, van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969.

C

Deze bepaling past de definitie van «olie» in artikel 1, onder f, aan. Men zie uitgebreid de toelichting bij artikel 2, onder 2, van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969.

D

Deze bepaling past de definitie van «schade door verontreiniging» in artikel 1, onder g, aan. Men zie uitgebreid de toelichting bij artikel 2, onder 3, van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969.

Tevens is in deze bepaling de in artikel 3 van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969 voorziene uitbreiding van het geografisch toepassingsgebied tot de zgn. exclusieve economische zone (EEZ) verwerkt. Men zie daarover uitgebreid de toelichting bij artikel 3 van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969, alsmede het algemeen deel van de toelichting bij dat protocol, onder 2 (werkingssfeer van de verdragen). In verband met de onzekerheid omtrent het tijdstip van in werking treden van de wetgeving betreffende de instelling van de Nederlandse exclusieve economische zone (EEZ) is tevens een alternatieve formulering opgenomen.

E

Deze bepaling past de definitie van «voorval» in artikel 1, onder i, aan. Men zie uitgebreid de toelichting bij artikel 2, onder 4, van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969.

F

Deze bepaling past artikel 3, eerste lid, aan aan de gewijzigde formulering van paragraaf 1 van artikel III van het gewijzigd Aansprakelijkheidsverdrag 1992. Het gaat hier om een redactionele aanpassing in verband met de nieuwe definitie van het begrip «voorval», waardoor reeds aansprakelijkheid van de scheepseigenaar kan ontstaan voordat daadwerkelijk olie uit het schip is weggevloeid. Men vergelijke de toelichting bij artikel 4, onder 1, van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969.

G en H

Deze wijzigingen vloeien voort uit de gewijzigde formulering van paragraaf 4 van artikel III van het gewijzigd Aansprakelijkheidsverdrag 1992, welke een verdergaande kanalisatie van aansprakelijkheid naar de scheepseigenaar bewerkstelligt. Men zie de toelichting bij artikel 4, onder 2, van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969, alsmede het algemeen deel van de toelichting bij dat protocol, onder 2 (kanalisatie van aansprakelijkheid). Het vijfde en zesde lid konden worden vervangen door een nieuw vijfde lid. Het oude zesde lid kon vervallen.

I

Door het vervallen van het oude zesde lid moest het oude zevende lid worden vernummerd. Voorts werd de formulering op tweeërlei wijze aangepast. In de eerste plaats kon het laatste gedeelte van de eerste volzin vervallen nu het Burgerlijk Wetboek op dit punt reeds een afdoende regeling geeft. Men zie artikel 102 van Boek 6 en voorts de algemene regeling betreffende pluraliteit van schuldenaren en hoofdelijke verbondenheid in de artikelen 6–14 van Boek 6. In de tweede plaats is de formulering van de tweede volzin aangepast overeenkomstig de wijziging van de slotzinsnede van paragraaf 4 van artikel III van het gewijzigd Aansprakelijkheidsverdrag 1992.

J

Deze bepaling bevat de aanpassing van artikel 3a aan de gewijzigde tekst van artikel IV van het gewijzigd Aansprakelijkheidsverdrag 1992. Het gaat hier om een redactionele aanpassing in verband met de gewijzigde definitie van het begrip «voorval».

K

Deze bepaling bevat de aanpassing aan de verhoogde aansprakelijkheidslimieten. Men zie uitgebreid de toelichting bij artikel 6, eerste lid, van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969, alsmede het algemeen deel van de toelichting bij dat protocol, onder 4 (beperking van de aansprakelijkheid en de schadevergoeding).

L

In deze bepaling is het verscherpte criterium verwerkt aan de hand waarvan dient te worden vastgesteld of de eigenaar van het schip het recht heeft om zijn aansprakelijkheid te beperken. Men zie daarover de toelichting bij artikel 6, onder 2, van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969.

M

Volgens het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969 vindt de berekening van de aansprakelijkheidslimiet plaats aan de hand van het tonnage van het schip, welk tonnage wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van Bijlage I van het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen, 1969. De onderhavige bepaling bevat de daarmee corresponderende aanpassing van artikel 4, vierde lid.

N

Deze bepaling bevat de redactionele aanpassing van de tweede volzin van het eerste lid van artikel 7 aan de in het tweede lid van artikel 4 (zie boven; onder L) verwerkte wijziging van het criterium aan de hand waarvan dient te worden bepaald of de eigenaar zijn aansprakelijkheid kan beperken.

O

Deze bepaling bevat de redactionele aanpassing van het vierde lid van artikel 7 aan de in het tweede lid van artikel 4 (zie boven; onder L) verwerkte wijziging van het criterium aan de hand waarvan dient te worden bepaald of de eigenaar zijn aansprakelijkheid kan beperken.

P

Deze bepaling bevat een aanpassing aan het door het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969 uitgebreide territoriale toepassingsgebied. Men zie daarover het algemeen deel van de toelichting bij het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969, onder 2 (De werkingssfeer van de verdragen).

Q

Artikel 28 is bij de wet van 14 juni 1989, houdende wijziging van het tweede boek van het Wetboek van Koophandel, van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen (regeling beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen), Stb. 241, komen te vervallen. De onderhavige zinsnede, die daarbij kennelijk per vergissing in artikel 12 is gehandhaafd, wordt nu geschrapt.

R

Deze bepaling bevat de redactionele aanpassing van artikel 13, onder d, aan het vervallen van artikel 16 (zie onder T).

S

Door artikel 7, onder 1, van het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969 wordt artikel VII, tweede lid, van dat verdrag aldus gewijzigd dat voortaan door de bevoegde autoriteit van elke verdragsstaat ook een verzekeringscertificaat kan worden afgegeven betreffende een schip dat niet in een verdragsstaat is teboekgesteld. De onderhavige bepaling bevat de daarmee corresponderende aanpassing van artikel 15, eerste lid.

T

Zoals hierboven onder S aangegeven, kan onder het gewijzigd Aansprakelijkheidsverdrag 1992 door een verdragsstaat ook een verzekeringscertificaat in de zin van het verdrag worden afgegeven ten aanzien van een schip dat niet in een verdragsstaat teboek staat. Als gevolg daarvan kan de in de huidige wet in artikel 16 vastgelegde mogelijkheid, een bewijs van financiële zekerheid te verstrekken ten aanzien van een schip dat teboek staat in een staat die niet bij het verdrag partij is of van zulk een staat de vlag voert, komen te vervallen.

U t/m Z

Deze bepalingen bevatten de redactionele aanpassingen van respectievelijk de artikelen 17, eerste volzin, 18, eerste lid, 19, eerste lid en tweede lid, tweede volzin, en 20, eerste en tweede lid, aan het vervallen van artikel 16 (zie onder T).

AA

In verband met de onder R genoemde wijziging van artikel VII, tweede 1id, van het gewijzigd Aansprakelijkheidsverdrag 1992, inhoudende dat voortaan door de bevoegde autoriteit van elke verdragsstaat ook een verzekeringscertificaat kan worden afgegeven betreffende een schip dat niet in een verdragsstaat is teboek gesteld, was het noodzakelijk de onderhavige bepaling aan te passen.

BB t/m DD

Deze bepalingen bevatten de redactionele aanpassingen van respectievelijk de artikelen 23, 24, eerste lid, en 29 aan het vervallen van artikel 16 (zie onder T).

Artikel II

Het eerste lid bevat een drietal definities, door de opneming waarvan de leesbaarheid van het tweede en derde lid wordt verbeterd. Voor het overige hebben deze definities geen zelfstandige betekenis.

Door middel van het tweede lid wordt gehoor gegeven aan een tijdens de diplomatieke conferentie aangenomen resolutie (nr. 1). Deze resolutie roept de partijen bij het Aansprakelijkheidsverdrag 1969 en de partijen bij het gewijzigd Aansprakelijkheidsverdrag 1992 op om gedurende de periode waarin de oude en de nieuwe versie van het verdrag naast elkaar bestaan, de praktijk van uitgifte en erkenning van certificaten zoveel mogelijk te vergemakkelijken met het oog op het vermijden van problemen. Daartoe wordt de desbetreffende staten aanbevolen om bij het afgeven van certificaten, in het kader van de uitvoering van zowel het oude als het gewijzigde verdrag, het als bijlage bij de resolutie gevoegde model te gebruiken (als bijlage bij deze memorie gevoegd)1. Voorts wordt aanbevolen dat partijen bij het oude verdrag de door partijen bij het gewijzigde verdrag uitgegeven certificaten erkennen en, omgekeerd, dat partijen bij het gewijzigde verdrag de door partijen bij het oude verdrag uitgegeven certificaten erkennen. In de praktijk wordt door de scheepvaartinspectie het certificaat afgegeven op vertoon van een bewijs van verzekering (de zgn. blue card). In verband met de onderhavige materie kan daarbij een probleem vormen dat de hoogte van het verzekerde bedrag op deze «blue card» niet staat aangegeven. Om deze reden heeft de scheepvaartinspectie de desbetreffende verzekeraars verzocht om gedurende de periode waarin het oude en het nieuwe verdrag naast elkaar bestaan op de verzekeringsbewijzen aan te geven of dekking wordt geboden voor de aansprakelijkheid voortvloeiend uit het gewijzigd Aansprakelijkheidsverdrag 1992.

Het derde lid bevat de overgangsbepaling betreffende de afhandeling van schadegevallen die zich voordoen in de periode waarin Nederland zowel partij bij het «oude» Aansprakelijkheidsverdrag 1969 als bij het gewijzigd Aansprakelijkheidsverdrag 1992 zal zijn. In het algemeen deel van de toelichting bij het protocol van 1992 tot wijziging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1969 is onder 7 b reeds uiteengezet hoe dit overgangssysteem, de zgn. «phased-in-approach», zal werken.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

M. de Boer

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven