24 456
Aanpassing van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf in verband met het mogelijk maken van onderzoek naar de toereikendheid van deze wetgeving of van de wijze waarop de toezichthouders deze wetgeving uitvoeren of hebben uitgevoerd

nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 1998

Inleiding

Tijdens de plenaire behandeling van bovenvermeld wetsvoorstel op 29 oktober jl. heb ik in antwoord op vragen van diverse fracties, de Kamer een algemene notitie toegezegd met daarin een inventarisatie van concrete voorstellen die ik de Kamer in de komende periode zal doen gericht op versterking van het financiële toezicht, mede in verband met een aantal actuele ontwikkelingen in de financiële dienstverleningssector.

Tevens heb ik aangekondigd een nota op te stellen over financiële conglomeraten en het toezicht in een bredere context.1

In die notitie zal onder meer aandacht worden besteed aan de vraag of het bestaande, sectoraal georganiseerde, toezicht ook in de toekomst voldoende effectief en slagvaardig zal kunnen zijn. Financiën vervaardigt momenteel een analyse van deze marktontwikkelingen en zal op basis daarvan voorstellen doen hoe daarop zo effectief mogelijk in te spelen. In deze analyse wordt ook de situatie in andere landen, zoals in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland betrokken. Het resultaat van die analyse zal rond de jaarwisseling gereed zijn. De door de Kamer de afgelopen tijd gestelde vragen met betrekking tot de inhoud en vormgeving van het financiële toezicht zullen in deze notitie uitgebreid aan de orde komen en ik ga ervan uit dat daarmee een goede basis zal worden gelegd voor nader overleg met uw Kamer.

Met betrekking tot een aantal specifieke onderwerpen geef ik hieronder aan welke concrete wetsvoorstellen de Kamer binnenkort tegemoet kan zien.

Financiële conglomeraten

In mijn brief van 12 mei jl. (Kamerstukken II, 1997/98, 24 456, nr. 19) heb ik getracht een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van de discussies die zowel in Nederland als in internationaal kader worden gevoerd over de implicaties van de vorming van (internationale) financiële conglomeraten voor de inrichting van het financiële toezicht. In die brief wordt onder andere ingegaan op een aantal tijdens het overleg op 29 oktober jl. door de fractie van D66 genoemde aspecten als: de wijze waarop eventuele holdings dienen te worden betrokken in het toezicht op financiële instellingen, op welke wijze double gearing kan worden tegengegaan, hoe om te gaan met toezichtsarbitrage etc.

De brief bevat daarnaast een concreet voorstel om de bevoegdheid van de toezichthouders (DNB, Verzekeringskamer, STE) tot het vaststellen van aanbevelingen en richtlijnen ter zake van de administratieve organisatie, het risicomanagement en de interne controle op conglomeraatsniveau te verankeren in de Nederlandse financiële toezichtswetten teneinde de effectiviteit van het toezicht te vergroten.

Over de wijze waarop deze nieuwe wettelijke bevoegdheid van de toezichthouders vorm dient te worden gegeven, is inmiddels op hoofdlijnen overeenstemming bereikt tussen Financiën en de toezichthouders. Het ligt in mijn bedoeling concrete wetsvoorstellen terzake begin 1999 aan de Raad van State voor te leggen.

Voorts ben ik nog in overleg met de toezichthouders om te bezien of het wenselijk en mogelijk is om – in het kader van de beoordeling van de solvabiliteit van een conglomeraat – bij wet te bepalen dat voorgenomen verwervingen door niet onder toezicht staande onderdelen van een conglomeraat van deelnemingen in buitenlandse banken en verzekeraars door de toezichthouders dienen te worden getoetst. Zodra dit overleg is afgerond zal ik de Kamer over de uitkomsten ervan informeren.

Integriteit financiële sector

Momenteel wordt de beantwoording voorbereid van een aantal vragen van 6 oktober jl. van de Tweede Kamer over de Tussenrapportage Integriteitsnota (Kamerstukken II, 1997/98, 25 830, nr. 4). Naar verwachting zal de beantwoording binnen enkele weken aan de Kamer worden toegezonden. Daarnaast is in de Tussenrapportage aangekondigd dat in het voorjaar 1999 een voortgangsrapportage over de voornemens uit de nota aan de kamer wordt uitgebracht. Voor de inhoud van die voornemens zij kortheidshalve verwezen naar de bijlagen A en B in de Tussenrapportage.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Eenzelfde toezegging heb ik gedaan in het overleg met de Tweede Kamer op 1 april jl. over de Nota Integriteit Financiële Sector (Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 830, nr. 3).

Naar boven