nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse
Antillen, de Staten van Aruba
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van rijkswet houdende
goedkeuring van het op 25 januari 1988 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag
inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken.
De toelichtende memorie (en bijlagen) die het Wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
13 oktober 1995
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 25 januari 1988 te Straatsburg
tot stand gekomen Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken
ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal
behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
1. Het op 25 januari 1988 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag betreffende
de wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken, waarvan de Engelse
en Franse tekst en de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in Tractatenblad
1991, 4, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
2. Goedgekeurd wordt dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in
het eerste lid genoemde Verdrag wordt verklaard dat het Verdrag mede van toepassing
zal zijn op de Nederlandse Antillen en Aruba in de relatie met partijen waarmee
het Koninkrijk een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten
dat van toepassing is op de Nederlandse Antillen en/of Aruba en dat een bepaling
inzake de uitwisseling van inlichtingen bevat.
Artikel 2
Goedgekeurd wordt dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel
1 genoemde Verdrag voor Nederland de in artikel 30, eerste lid, onder a, b,
c en d van het Verdrag bedoelde voorbehouden worden gemaakt, dat bijstand
niet wordt verleend ten aanzien van:
– de belastingen van de andere partijen, opgesomd in artikel 2,
eerste lid, letter b, i, iii, letters B, C, D, E, F en G, en iv;
– belastingen die reeds verschuldigd waren op de datum van inwerkingtreding
van het Verdrag voor Nederland;
– de uitreiking van documenten voor alle belastingen.
Artikel 3
Goedgekeurd wordt dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel
1 genoemde Verdrag voor de Nederlandse Antillen en Aruba de in artikel 30,
eerste lid, onder a, b, c, d en e van het Verdrag bedoelde voorbehouden worden
gemaakt, dat bijstand niet wordt verleend ten aanzien van:
– de belastingen van de andere partijen, opgesomd in artikel 2,
eerste lid, letter b,;
– de invordering van verschuldigde belasting, of bij de invordering
van een administratieve boete, voor alle belastingen;
– belastingen die reeds verschuldigd waren op de datum van inwerkingtreding
van het Verdrag voor de Nederlandse Antillen en Aruba;
– de uitreiking van documenten voor alle belastingen; en voorts
de uitreiking van documenten per post, zoals voorzien in artikel 17, derde
lid, niet toe te staan.
Artikel 4
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publikatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,