Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2012
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen op 4 oktober jl. (Handelingen II 2012/13,
nr. 9) hebben de leden Koolmees en Van Hijum een motie ingediend om de ombuiging op het
ruimtevaartprogramma van € 30 miljoen vanaf 2015 structureel terug te draaien (referentie
33 400, nr. 15). Het doel hiervan is om op de ESA ministeriële conferentie van 20 en 21 november
a.s. een stevig budgettair mandaat te hebben om een volwaardig ESA-partner te kunnen
blijven. De minister van Financiën heeft aangegeven de motie graag te willen bespreken
in de Ministerraad omdat de voorgestelde dekking wordt gevonden in de begrotingen
van de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (OCW) en Infrastructuur en Milieu (I&M). Uw Kamer is toegezegd
om voorafgaand aan de stemming op dinsdag 9 oktober een reactie te sturen.
Hierbij zend ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, onze reactie op de
voorgestelde motie Koolmees en Van Hijum.
Zoals ik uw Kamer al eerder heb meegedeeld, vloeit de structurele bezuiniging op het
ruimtevaartbudget voort uit de noodzaak de overheidsfinanciën op orde te krijgen.
Op de budgettair ongedekte motie Verhoeven c.s. (24 446, nr. 48 d.d. 5 juli 2012) heb ik dan ook geantwoord dat ik geen ruimte zie in de begroting
om de structurele bezuiniging terug te draaien, maar dat ik een voorstel van de Kamer
voor dekking serieus in overweging zou nemen.
Het kabinet wil tegemoet komen aan de wens van de Kamer om met een voldoende budgettair
mandaat aan de ESA Ministersconferentie op 20-21 november 2012 te kunnen deelnemen.
Op die wijze wil het kabinet recht doen aan de overwegingen zoals die in de motie
zijn verwoord.
Daarom stelt het kabinet voor om de in de ruimtevaartbrief (24 446, nr. 46) beschikbare middelen van € 68 miljoen voor optionele ESA-programma’s voor de periode
2012–2015 te verdubbelen. De verdeling van deze extra impuls van € 68 miljoen over
de departementen is daarbij als volgt: EL&I € 38 miljoen, OCW € 15 miljoen en I&M
€ 15 miljoen. Omdat de kasritmes van de uitgaven nu nog niet bekend zijn, worden deze
meegenomen in het hoofdbesluitvormingsmoment. Dit betekent dat de inzet voor de optionele
programma’s voor de komende ministersconferentie geen € 68 miljoen bedraagt, maar
het dubbele daarvan, namelijk € 136 miljoen.
Het kabinet kan niet voldoen aan de wens zoals opgenomen in de motie om de bezuiniging
structureel (dat wil zeggen: na 2015) terug te draaien. Momenteel is de formatie van
een nieuwe regering gaande en het kabinet is dan ook van mening dat een structurele
oplossing, inclusief de dekking van inzet voor volgende ministersconferenties, onderdeel
kan zijn van een nieuw Regeerakkoord. Een besluit over de structurele middelen na
2015 is bovendien nu nog niet noodzakelijk, omdat de ministersconferentie in november
a.s. primair over de periode t/m 2015 gaat. Het kabinet ontraadt derhalve deze motie
in de huidige vorm.
Samenvattend is naar de mening van het kabinet het budget van € 136 miljoen – zeker
tegen de achtergrond van noodzakelijke forse bezuinigingen over de gehele linie –
voor optionele ESA-programma’s en bijbehorend flankerend beleid een goede inzet voor
de komende ministersconferentie. Ter vergelijking, tijdens de ESA Ministersconferentie
in 2005 is € 128 miljoen in optionele programma’s ingeschreven en in 2008 € 161 miljoen
(exclusief Tropomi). Het kabinet hoopt dan ook dat uw Kamer kan instemmen met deze
voorgestelde inzet.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen