nr. 72
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2005
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij
op 5 september 2005 verzocht (kenmerk 05-LNV-B-89) te reageren op de
brief van de ESPO BV over het zuiveren van stallucht. Met deze brief ga ik
mede namens de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer (hierna: VROM) in op de vragen van ESPO BV mede in het licht
van mijn eerdere toezeggingen op dit terrein.
Anders dan ESPO BV in zijn brief suggereert, zijn wij wel degelijk op
de hoogte van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van het zuiveren van stallucht.
Momenteel lijken vooral de gecombineerde luchtwassystemen perspectiefvol,
omdat deze niet alleen de emissie van ammoniak reduceren, maar ook de emissie
van geur en fijn stof. In het Algemeen Overleg over de veehouderij in het
landelijk gebied d.d. 14 juni 2005 heb ik uitdrukkelijk op deze technische
ontwikkeling gewezen. Daarnaast heb ik in dit overleg onderzoek aangekondigd
naar de betaalbaarheid en beschikbaarheid van deze technologie.
Samen met de staatssecretaris van VROM zal ik gaan onderzoeken hoe de
innovatie en toepassingsmogelijkheden van deze luchtwassystemen kunnen worden
vergroot.
Inmiddels heeft het kabinet hiervoor 10 miljoen euro beschikbaar gesteld
(zie brief VROM aan de Tweede Kamer met kenmerk KvI2005160857).
Luchtfilters zoals die van ESPO BV, met als basis hout en enzymen, worden
op dit moment nog niet in Nederland toegepast. Om te kunnen worden toegepast,
is het nodig dat de emissieprestaties van het systeem bekend zijn, zodat het
systeem in de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: Rav) kan worden opgenomen.
In beginsel kunnen hiervoor ook Duitse metingen worden gebruikt, mits de kwaliteit
daarvan vergelijkbaar is met die welke van Nederlandse producenten wordt geëist.
Ook is het op basis van genoemde regeling mogelijk om bij het ontbreken van
(voldoende nauwkeurige) meetgegevens een zogenaamde «proefstalstatus»
te krijgen. Daarbij wordt aan het systeem een voorlopige emissiefactor
toegekend, waardoor het toegepast kan worden in een«proefstal».
Vervolgens kunnen er metingen aan het systeem worden uitgevoerd op basis waarvan
een definitieve emissiefactor kan worden vastgesteld en opname van het systeem
in de Rav mogelijk is.
Inmiddels heeft ESPO BV aan het ministerie van VROM een officieel verzoek
gedaan om voor een bepaalde locatie een «proefstalstatus» toe
te kennen. Dit verzoek is momenteel in behandeling. Daarbij zal in overleg
met ESPO BV ook bezien worden in hoeverre de reeds uitgevoerde metingen in
Duitsland bruikbaar zijn.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman