24 445
Mest- en ammoniakbeleid

nr. 66
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2003

Mede namens de minister van LNV beantwoord ik uw vraag over zonering voor de beoordeling van ammoniakemissies van veehouderijbedrijven. In het Agrarisch dagblad van 20 september staat een tabel afgedrukt met aantallen bedrijven die liggen in de zones die wij hebben gepresenteerd in onze brief aan de Tweede Kamer van 12 september. Deze cijfers zijn, zoals het Agrarisch Dagblad vermeldt, afkomstig van het ministerie van VROM. Het ministerie van VROM heeft deze gegevens gebaseerd op schattingen van het Expertisecentrum van het ministerie van LNV (EC-LNV). De cijfers zijn uitgesplitst naar provincies. In genoemde brief aan de Tweede Kamer zijn landelijk totale cijfers opgenomen, die ook zijn ontleend aan schattingen van EC-LNV. Het Agrarisch Dagblad stelt dat de van VROM verkregen cijfers afwijken van de cijfers zoals vermeld in de Kamerbrief.

U verzoekt ons U te informeren over de verschillen tussen deze genoemde aantallen.

Er bestaan geen verschillen tussen de genoemde aantallen, behoudens enkele afwijkingen ten gevolge van afrondingen. Bij controle van de cijfers is echter wel een foutje in onze brief van 12 september aan Uw kamer aan het licht gekomen. Het aantal IPPC bedrijven in de zone van 250–1500 meter rondom de niet-VHR gebieden bedraagt niet 840, maar 960. Het totale aantal hokdierbedrijven in deze zone, zoals vermeld in onze brief (3590) blijkt echter wel juist.

Om U behulpzaam te zijn met het vergelijken van de getallen in onze brief van 12 september met de getallen die zijn gepubliceerd in het Agrarisch Dagblad, geven wij de onderstaande tabel. In deze tabel zijn de landelijke totalen, zoals vermeld in onze brief van 12 september, vetgedrukt weergegeven.

Wij wijzen er nogmaals op dat de cijfers met enige voorzichtigheid moeten worden gehanteerd. Het betreft voorlopige berekeningen, waarbij er inschattingen zijn gemaakt, ondermeer van mogelijke overlap tussen zones.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

BIJLAGE

Bijlage bij brief met kenmerk BWL/2003098687 gericht aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

 0–250 Wav-naaldbos (incl VHR)250–1500 m Wav-naaldbos (incl VHR)
 hokdiergraasdierippchokdiergraasdierippc
Cijfers Agrarisch Dagblad5232 9961234 808n.v.t.1204
Cijfers brief TK (vetgedrukt)5503 000 4 810 (= 3590+1020 [VHR 500–1500] + 200* [VHR 250–500]) 1 200 (= 960 [840 in brief TK !] + 210 [VHR 500–1500] + 36 [VHR 250–1500])
 0–500 m VHR500–1500 m VHR
 hokdiergraasdierippchokdiergraasdierippc
Cijfers Agrarisch Dagblad4162 04367
Cijfers brief TK (vetgedrukt)4202 040601 0205 010210

* Aantal hokdierbedrijven in zone 250–500 m rond VHR = onderdeel van aantal hokdierbedrijven (420) in de zone 0–500

BIJLAGE

Den Haag, 24 september 2003

Aan:

– de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

– de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Namens de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bericht ik u het volgende. Bij brief van 12 september jl. (24 445, nr. 65) heeft u de commissie geïnformeerd over zonering voor de beoordeling van ammoniakemissies van veehouderijbedrijven in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. In de procedurevergadering van 23 september jl. heeft de commissie besloten dit onderwerp te betrekken bij de behandeling van de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (28 171).

In het Agrarisch Dagblad van 20 september jl. zijn cijfers van het Ministerie van VROM over het aantal bedrijven in de voorgestelde ammoniakzones gepubliceerd, die afwijken van de aantallen die worden weergegeven in bovengenoemde brief.

U wordt verzocht de commissie op korte termijn te informeren over de verschillen tussen deze genoemde aantallen.

De waarnemend griffier van de commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Van Leiden

Naar boven