nr. 10
GEWIJZIGDE AMENDEMENTEN VAN HET LID BIJLEVELD-SCHOUTEN TER
VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 8
Ontvangen 21 november 1995
De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:
I
In de beweegreden wordt «52» vervangen door: zesentwintig.
II
In artikel I, onderdeel A, onder 1, worden in het eerste lid van artikel
1638c de woorden «tweeënvijftig weken» vervangen door: zesentwintig
weken.
III
In artikel I, onderdeel B, onder 1, worden in het eerste lid van artikel
629 de woorden «tweeënvijftig weken» vervangen door: zesentwintig
weken.
IV
Artikel IV, onderdeel A, vervalt.
V
In het in artikel IV, onderdeel D, voorgestelde artikel 29 worden de volgende
wijzigingen aangebracht.
1. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met g tot b tot en met
h wordt in het tweede lid een nieuw onderdeel a ingevoegd, luidende:
a. de verzekerde die geen recht heeft op loon uitsluitend wegens het verstrijken
van de termijn, genoemd in artikel 1638c, eerste lid, van Boek 7A van het
Burgerlijk Wetboek eventueel verlengd overeenkomstig de tweede volzin van
dat artikellid;
2. In het zesde lid wordt «onderdelen a tot en met d» vervangen
door: a tot en met e
3. In het zevende en achtste lid wordt «onderdeel e» vervangen
door: onderdeel f.
VI
In artikel IV, onderdeel G, onder 2° en 3°, vervalt.
VII
Artikel IV, onderdeel N komt te luiden als volgt:
N
In het eerste lid van artikel 39b wordt «artikel 29, tweede of vijfde
lid» tweemaal vervangen door «artikel 29, eerste lid en tweede
lid, onderdeel a», en wordt «zes weken» vervangen door:
zesentwintig weken.
VIII
In artikel IV wordt na onderdeel N twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:
Na
In artikel 39c, eerste en tweede lid worden de woorden «artikel
29, tweede of vijfde lid» telkens vervangen door: artikel 29, tweede
lid, onder a.
Nb
In artikel 39d wordt «artikel 29, tweede of vijfde lid» vervangen
door: artikel 29, tweede lid, onder a.
IX
In artikel IV, onderdeel P, onder 3°, vervallen in het daar toegevoegde
onderdeel j de woorden: het Algemeen Werkloosheidsfonds dat deel uitmaakt
van het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming of.
X
De onderdelen Q, S en T van artikel IV vervallen.
XI
Artikel IV, onderdeel R, komt te luiden:
R
Artikel 64, derde lid, vervalt.
XII
In artikel IV, onderdeel W, wordt na «artikel 29, eerste lid»
ingevoegd: en tweede lid, onderdeel a.
XIII
De onderdelen D, E, F, G en H van artikel V vervallen.
XIV
Aan het eind van artikel VI, onderdeel B, vervalt de punt en wordt toegevoegd:
eerste lid en tweede lid, onderdeel a,.
XV
Aan het eind van artikel VII, onderdeel B, vervalt de punt en wordt toegevoegd:
eerste lid en tweede lid, onderdeel a,.
XVI
Onderdeel D van artikel VII vervalt.
XVII
Artikel VIII vervalt.
XVIII
Onderdeel B van artikel IX vervalt.
XIX
De artikelen X tot en met XVIII vervallen.
XX
In artikel XIX, onder 1° en 3°, worden de woorden «tweeënvijftig
weken» vervangen door: zesentwintig weken.
XXI
De artikelen XXII tot en met XXXII, artikel XXXV en XXXIX vervallen.
Toelichting
De beooogde bekorting van de loondoorbetalingsperiode van 52 naar 26 weken
wordt gerealiseerd in de onderdelen I, II en XiX. Onderdeel IV legt vast dat
na ommekomst van deze 26 weken (eventueel verlengd conform de tweede volzin
van artikel 1638c nieuw van het Burgerlijk Wetboek) recht bestaat op ziekengeld.
De overige onderdelen strekken ertoe de financiering van de Ziektewet volgens
de thans geldende regels (d.w.z. via de ziekengeld- en afdelingskassen) in
stand te houden. Daarnaast wordt de sinds de TZ bestaande «achtervangersfunctie»
van de bedrijfsverenigingen gehandhaafd.
Uit een eerste inventarisatie van het Ctsv blijkt dat het ziekteverzuim
significant is afgenomen ten gevolge van de TZ/Arbo-wetgeving. Daarnaast heeft
deze wetgeving echter ook geleid tot een duidelijke toename van gezondheidsselectie
en risico-selectie (werknemers die een hoog risico lijken te vormen worden
uitgesloten).
De verlenging van de loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever tot
één jaar trekt de lijn die is ingezet met de TZ/Arbo-wetgeving
vergaand door. Er wordt echter geen onderscheid meer gemaakt naar bedrijfs-grootte,
de verplichte eigen-risicoperiode omvat het hele ZW-jaar en de betrokkenheid
van de bedrijfsverenigingen als ziekengeldverzekeraar voor reguliere werknemers
verdwijnt geheel.
Deze volledige privatisering van de Ziektewet legt te grote lasten bij
met name kleine werkgevers. Daarnaast zal de risico-selectie verder toenemen en door de verminderde betrokkenheid van de verzekeraar zijn negatieve
effecten op reïntegratie van werknemers te verwachten.
Een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting tot 26 weken komt
beter tegemoet aan de bezwaren en is een zorgvuldige manier om het eigen risico
in de ZW toch te verruimen.
Verdergaande stappen kunnen slechts op basis van evaluatie-gegevens genomen
worden.
Bijleveld-Schouten