24 433 (R 1549)
Goedkeuring van het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, met bijlagen en van de op 29 juli 1994 te New York tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de uitvoering van Deel XI van genoemd Verdrag, met bijlage

nr. 6
VERSLAG VAN DE STATEN VAN ARUBA

Ontvangen 3 april 1996

De in de Staten vertegenwoordigde fracties kunnen zich, mede gelet op de actieve participatie van de vertegenwoordiger van de Nederlandse Antillen waar Aruba indertijd deel van uitmaakte bij de totstandkoming van het Verdrag, geheel verenigen met de strekking van het onderhavig voorstel van rijkswet.

Volledigheidshalve wensen de Staten fracties naar artikelen 136 en 137 van het Verdrag verwijzen. Als klein eiland acht Aruba deze artikelen van zeer groot belang. Het gebied en zijn rijkdommen zijn het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid en geen enkele Staat mag aanspraak maken op soevereiniteit of soevereine rechten daarop. De uit deze rijkdommen verkregen opbrengsten moet ten goede van de gehele mensheid komen en niet van een beperkte groep landen die wel over de technische mogelijkheden beschikken om deze rijkdommen te delven.

Dit verslag geldt als Eindverslag.

Aldus vastgesteld in de Centrale Commissie van de 3de april 1996.

De Rapporteur,

M. V. Christiaans

Naar boven