24 429
Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere wetten in verband met afschaffing van verzekeraarsbudgettering ten aanzien van de kosten van AWBZ-verstrekkingen

B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 4 september 1995 en het nader rapport d.d. 27 september 1995, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 25 juli 1995, no. 95.005892, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting, houdende wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere wetten in verband met afschaffing van verzekeraarsbudgettering ten aanzien van de kosten van AWBZ-verstrekkingen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 25 juli 1995, nr. 95.005892, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 september 1995, nr. W13.95.0379, bied ik U hierbij aan.

In artikel X van het voorstel van wet wordt artikel 2 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies gewijzigd. In de huidige laatste volzin van artikel 2, tweede lid, wordt bepaald dat bij het vaststellen van het premiepercentage een bepaalde factor buiten beschouwing wordt gelaten. In het voorgestelde artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel d, wordt bepaald dat bij het vaststellen van het percentage rekening kan worden gehouden met deze factor. De Raad van State adviseert deze wijziging van inhoudelijke aard toe te lichten.

Naar aanleiding van de door de Raad van State gemaakte opmerking inzake artikel X van het voorstel van wet, dat strekt tot wijziging van artikel 2 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies (WAUOO), zij het navolgende opgemerkt.

In het wetsvoorstel was er nog van uit gegaan dat de premiegevolgen die verbonden zullen zijn aan de terugheveling van zorgvormen vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten naar de ziekenfondsverzekering, de particuliere en de publiekrechtelijke verzekeringen, noodzaakten tot wijziging van artikel 2 van de WAUOO, om te voorkomen dat de bedoelde premiemutaties van invloed zouden zijn op de hoogte van de in die wet geregelde overhevelingstoeslag.

Daarbij is over het hoofd gezien dat de hoogte van de overhevelingstoeslag sedert 1 januari 1995 niet meer wordt geregeld in artikel 2 van de WAUOO, doch krachtens artikel 2 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen (Wet BOL; Stb. 1993, 743), waarbij het in het voornemen van de regering ligt het voor de berekening van de overhevelingstoeslag geldende percentage, in afwijking van artikel 2 van de WAUOO, voor de jaren 1996 en volgende bij algemene maatregel te doen vaststellen. Daarin voorziet artikel III, onderdeel B, van het voorstel van wet, houdende wijziging van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen (Wet BOL), dat bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in behandeling is (Kamerstukken II, 1994–1995, 24 285).

Artikel 2 van de WAUOO heeft derhalve zijn praktische werking verloren, hetgeen wijziging van dat artikel overbodig maakt.

Met het oog daarop is artikel X uit het wetsvoorstel geschrapt en zijn de artikelen XI tot en met XIV vernummerd tot de artikelen X tot en met XIII. De memorie van toelichting is met deze wijziging in overeenstemming gebracht.

Nu artikel X van het oorspronkelijke wetsvoorstel is vervallen kan de op dat artikel betrekking hebbende opmerking van de Raad van State buiten verdere bespreking blijven.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de memorie van toelichting op één onderdeel te wijzigen. Dit betreft het tekstgedeelte dat is gewijd aan de argumentatie van de keuze van het kabinet voor het volgen van het meerderheidsadvies van de Ziekenfondsraad inzake de bestemming van de vrijvallende AWBZ-solvabiliteitsreserves. Met de wijziging wordt beoogd de eventuele – niet bedoelde – indruk weg te nemen dat particuliere verzekeraars onjuist of onrechtmatig zouden hebben gehandeld toen in een vergelijkbare situatie in 1992, als gevolg van het overheidsbeleid terzake van de ziektekostenverzekeringen, circa f 800 mln. aan vergrijzingsvoorzieningen vrijviel in de particuliere markt.

De Raad van State geeft u in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

W. Scholten

Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven