24 425
Verslagen van de Commissie voor de Verzoekschriften

nr. 158
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN H.B. TE Z.2, MET BETREKKING TOT HET HANDELEN VAN DE BELASTINGDIENST

Vastgesteld 12 september 1996

De commissie3, gezien de door de staatssecretaris van Financiën verstrekte inlichtingen,

overwegende,

dat adressant zich erover beklaagt dat de ontvanger der belastingen zijn verzoek om akkoord te gaan met een schuldsaneringsregeling met alle schuldeisers vooralsnog heeft afgewezen en nieuwe voorwaarden heeft gesteld;

dat adressant zich in november 1995 tot de ontvanger heeft gewend met het verzoek akkoord te gaan met een schuldsaneringsregeling waarbij aan de belastingdienst een percentage van de openstaande vordering werd aangeboden dat tweemaal het percentage bedroeg dat aan de andere schuldeisers werd aangeboden;

dat de ontvanger dit aanbod in februari 1996 heeft afgewezen omdat het aangeboden bedrag te gering was in verhouding tot de grootte van de belastingschuld en voorts omdat hij niet beschikte over een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 1994 en een liquiditeitsprognose van adressants bedrijf over de jaren 1995 en 1996;

dat de ontvanger enkele weken later, in een overleg met adressants gemachtigde, heeft medegedeeld ook over een conceptaangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 1995 te willen beschikken en invorderingsmaatregelen niet achterwege kon laten;

dat adressant stelt in een eerder stadium, dat wil zeggen vóór zijn verzoek in november 1995, van de ontvanger te hebben begrepen dat het aanbieden van een dubbel percentage voldoende zou zijn om de medewerking van de belastingdienst aan een schuldsaneringsakkoord te verkrijgen en dat de reeds beschikbare gegevens tot en met het jaar 1993 voldoende waren om een verzoek tot medewerking te beoordelen;

dat echter niet is gebleken dat een zodanige toezegging aan adressant is gedaan;

dat volgens vast beleid door de belastingdienst niet alleen een dubbel percentage wordt geëist, doch ook een substantieel bedrag, zowel absoluut als relatief;

dat het aangeboden bedrag voorts tenminste gelijk moet zijn aan het bedrag dat door invorderingsmaatregelen verkregen zou kunnen worden;

dat voorts na de schuldsanering voldoende perspectief voor het bedrijf moet bestaan, mede met het oog op nieuw opkomende of lopende fiscale verplichtingen;

dat, gelet op deze voorwaarden, niet onbegrijpelijk is dat de ontvanger vooralsnog medewerking aan een schuldeisersakkoord heeft geweigerd en om nadere informatie heeft gevraagd;

dat de aangekondigde invorderingsmaatregelen mede bedoeld zijn om te bepalen wat langs die weg verkregen zou kunnen worden;

dat, alles bijeengenomen, niet gesteld kan worden dat adressant onbehoorlijk is behandeld door de belastingdienst,

van oordeel,

dat niet is gebleken dat adressant van overheidswege onbehoorlijk is behandeld,

stelt aan de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde van de dag.

De voorzitter van de commissie,

Van Hoof

De griffier van de commissie,

Van Dijk


XNoot
1

Dit adres en de stukken, welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan liggen op de griffie van de Commissie voor de Verzoekschriften, Buitenhof 37, ter inzage voor de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoekers zijn de commissie bekend.

XNoot
3

Samenstelling: Leden: Van Hoof (VVD), voorzitter, Ybema (D66), Apostolou (PvdA), ondervoorzitter, Van der Hoeven (CDA), Koekkoek (CDA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), B. de Vries (VVD), Verkerk (AOV) en Van Oven (PvdA).

Plv. leden: Kamp (VVD), Giskes (D66), Liemburg (PvdA), Smits (CDA), Hillen (CDA), vacature GroenLinks, Cherribi (VVD), Van Wingerden (AOV) en Middel (PvdA).

Naar boven