nr. 104
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN C. A. WESTRUP
TE POSTERHOLT, MET BETREKKING TOT VRIJSTELLING VAN DE PREMIEPLICHT VOLKSVERZEKERINGEN
De commissie2, gezien de door de staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressant zich erover beklaagt dat hem niet met terugwerkende kracht
vanaf december 1992 vrijstelling wordt verleend van de verzekerings- en premieplicht
volksverzekeringen;
dat adressant, van Britse nationaliteit doch reeds vanaf 1989 in Nederland
woonachtig, met ingang van december 1992 een pensioenuitkering van zijn voormalige
Britse werkgever ontvangt en in Nederland verzekeringsplichtig is krachtens
de volksverzekeringen;
dat adressant stelt eerst in het najaar van 1994, naar aanleiding van
de aangiftebiljetten voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over de jaren 1992 en 1993, te hebben ontdekt dat hij in aanmerking kwam voor
vrijstelling van genoemde verzekerings- en premieplicht;
dat adressant in november 1994 een verzoek om die vrijstelling bij de
Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft ingediend, die de vrijstelling vervolgens
heeft verleend met ingang van die maand;
dat ingevolge artikel 24 van het Besluit uitbreiding en beperking kring
verzekerden volksverzekeringen 1989 (KB 1989/164) de vrijstelling namelijk
kan worden verleend met ingang van de dag waarop het verzoek om vrijstelling
is ingediend;
dat adressant tegen het besluit van de SVB vergeefs bezwaar heeft gemaakt,
daarbij stellend dat de vrijstelling met ingang van december 1992 zou moeten
worden verleend, aangezien hij niet eerder op de hoogte was van de mogelijkheid
van vrijstelling en premies verschuldigd is geworden over een periode waarin
hij geen aanspraak op voorzieningen zou hebben kunnen maken;
dat adressant het middel van beroep niet heeft benut;
dat adressant stelt dat de informatievoorziening van overheidswege ernstig
tekort is geschoten, op grond waarvan hem alsnog premievrijstelling over een
zekere periode zou moeten worden verleend;
dat adressant stelt dat hij zich immers eind 1992 bij diverse instanties,
waaronder de belastingdienst, heeft vervoegd om informatie over zijn rechten
en plichten te verkrijgen, doch geen van die instanties hem heeft gewezen
op de mogelijkheid van vrijstelling of hem heeft verwezen naar de SVB;
dat, wat hier ook van zij, noch de staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid noch de SVB op grond van genoemd Besluit enige discretionaire
bevoegdheid toekomt om terugwerkende kracht te verlenen aan bedoelde vrijstelling,
van oordeel,
dat voldoende aanleiding bestaat om dit adres en het bijbehorende dossier
in handen te stellen van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
teneinde te zijner tijd te kunnen worden betrokken bij eventueel overleg met
de staatssecretaris over met name artikel 24 van genoemd Besluit,
stelt aan de Kamer voor:
a. dit adres en het bijbehorende dossier in handen te stellen van de vaste
commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b. voor het overige ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde
van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Van Hoof
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken, welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan liggen op de griffie van de Commissie voor de Verzoekschriften,
Buitenhof 37, ter inzage voor de leden.
XNoot
2Samenstelling: Leden: Van Hoof (VVD), voorzitter, Ybema (D66), Apostolou
(PvdA), ondervoorzitter, Van der Hoeven (CDA), Koekkoek (CDA), Oedayraj Singh
Varma (GroenLinks), B. de Vries (VVD), Verkerk (AOV) en Van Oven (PvdA). Plv.
leden: Kamp (VVD), Giskes (D66), Liemburg (PvdA), Smits (CDA), Hillen (CDA),
vacature GroenLinks, Cherribi (VVD), Van Wingerden (AOV) en Middel (PvdA).