24 425
Verslagen van de Commissie voor de Verzoekschriften

nr. 103
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN R. R. TE V.2 , MET BETREKKING TOT KWIJTSCHELDING VAN EEN BELASTINGAANSLAG

Vastgesteld 9 mei 1996

De commissie3, gezien de door de staatssecretaris van Financiën verstrekte inlichtingen,

overwegende,

dat adressant zich erover beklaagt dat hem geen gehele of gedeeltelijke kwijtschelding wordt verleend van een nadere voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1993, subsidiair dat hem niet wordt toegezegd dat hij voor die aanslag niet verder zal worden bemoeilijkt;

dat adressant einde 1993 zijn onderneming heeft verkocht en zich begin 1994 bij de belastingdienst heeft vervoegd in verband met de afwikkeling van de zakelijke en persoonlijke belastingschuld samenhangende met die onderneming;

dat tussen adressant en belastingdienst werd overeengekomen dat, na betaling van de nog openstaande zakelijke belastingschuld, de nog openstaande persoonlijke belastingschuld, op dat moment bestaande uit een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1993, oninbaar zou worden geleden;

dat adressant in maart 1995 de aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 1993 heeft ingediend, waarna hem medio 1995 een nadere voorlopige aanslag over dat jaar is opgelegd;

dat adressant de ontvanger der belastingen vergeefs heeft verzocht om kwijtschelding van die aanslag;

dat adressant en zijn echtgenote, naar de normen die daarvoor gelden, over voldoende betalingscapaciteit beschikken om de aanslag zonder buitengewoon bezwaar te voldoen;

dat adressant echter aanvoert dat de overeenkomst met de belastingdienst van begin 1994 niet anders door hem is begrepen dan dat

daarmede alle belastingaangelegenheden, samenhangende met zijn onderneming, waren afgewikkeld, dus inclusief nog op te leggen aanslagen;

dat de belastingdienst echter stelt dat uitsluitend is gesproken over de begin 1994 openstaande aanslagen en geen toezegging is gedaan omtrent nog op te leggen aanslagen, welk een toezegging ook niet in de rede zou hebben gelegen omdat over het jaar 1993 nog geen aangifte was ingediend;

dat, mede gelet op de coulance die de belastingdienst meer dan eens jegens adressant aan de dag heeft gelegd bij de afwikkeling van een belastingschuld, van adressant derhalve terecht gevergd wordt dat hij zijn betalingscapaciteit benut om de onderhavige aanslag te voldoen,

van oordeel,

dat niet is gebleken dat ten aanzien van adressant een onjuist fiscaal beleid is gevoerd,

stelt aan de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde van de dag.

De voorzitter van de commissie,

Van Hoof

De griffier van de commissie,

Van Dijk


XNoot
1

Dit adres en de stukken, welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan liggen op de griffie van de Commissie voor de Verzoekschriften, Buitenhof 37, ter inzage voor de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
3

Samenstelling: Leden: Van Hoof (VVD), voorzitter, Ybema (D66), Apostolou (PvdA), ondervoorzitter, Van der Hoeven (CDA), Koekkoek (CDA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), B. de Vries (VVD), Verkerk (AOV) en Van Oven (PvdA). Plv. leden: Kamp (VVD), Giskes (D66), Liemburg (PvdA), Smits (CDA), Hillen (CDA), vacature GroenLinks, Cherribi (VVD), Van Wingerden (AOV) en Middel (PvdA).

Naar boven