24 401
Minderhedenbeleid 1996

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 13 maart 1996

Gaarne informeer ik u, zoals ik u op 15 februari heb toegezegd, over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg met de VNG en het IPO over de opvang van asielzoekers en statushouders en de inburgering van nieuwkomers dat op 15 februari jl. heeft plaatsgevonden.

Taakstellingen huisvesting statushouders

Het Rijk en de VNG zijn overeengekomen dat de staatssecretaris van Justitie iedere drie maanden een voortschrijdende jaarprognose zal leveren over het aantal en het type verblijfsstatussen dat zal worden verleend. Hierdoor worden gemeenten in staat gesteld om de opvang en huisvesting van statushouders zo goed mogelijk te plannen. Het Rijk zal op korte termijn samen met de de VNG en IPO nagaan op welke wijze de uitplaatsing van statushouders naar gemeenten verder kan worden verbeterd.

Uitgeprocedeerde en technisch niet verwijderbare asielzoekers

Het Rijk heeft eind 1994 voor de beëindiging van de verstrekkingen aan documentloze asielzoekers die weigeren mee te werken aan hun eigen verwijdering, met name de verkrijging van vervangende reis- en identiteitsdocumenten, een stappenplan bekend gemaakt.

De VNG heeft tijdens het bestuurlijk overleg van 15 mei 1995 ingestemd met de richting van het rijksbeleid om opvang aan niet meewerkende technisch niet verwijderbare asielzoekers te onthouden.

Op verzoek van het VNG heeft het Rijk toegzegd zich ook in het vervolg tot het uiterste in te spannen voor het verkrijgen van een laissez-passer.

De staatssecretaris van Justitie zal bilateraal met de VNG overleggen over de humanitaire problematiek die zich bij het onthouden van opvang in gemeenten kan voordoen.

Inrichtingskosten

Uit een gezamenlijk onderzoek van Rijk en VNG is gebleken dat de kosten van woninginrichting voor A/VTV-statushouders gemiddeld fl. 2100,- per persoon (ongeacht leeftijd) en voor VVTV'ers gemiddeld fl. 2700,- per persoon (ongeacht leeftijd) bedragen.

Het Rijk is bereid om de inrichtingskosten voor VVTV'ers te betalen via een eenmalige vergoeding van fl. 2700, – per persoon. Dit betekent dat de Wet gemeentelijke zorg VVTV op dit punt zal worden aangepast met terugwerkende kracht tot 1 juli 1995. Deze wetswijziging kan op korte termijn tot stand worden gebracht aangezien na overleg met de Tweede Kamer is gekozen voor het bij nota van wijziging opnemen van deze materie in het nu bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Wet gemeentelijk zorg VVTV inzake het bij algemene maatregel van bestuur vaststellen van de maandelijkse vergoedingen voor gemeenten en VVTV'ers. Ik verwijs u hiervoor naar mijn brief aan de Tweede Kamer van 16 februari jl. (Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1996, 24 435, nr. 7). Een dezer dagen zal ik de bedoelde nota van wijziging bij de Tweede Kamer indienen.

Het Rijk en de VNG hebben ten aanzien van de kosten van woninginrichting voor A/VTV-statushouders het volgende afgesproken:

a. Tot een aantal van 12 000 jaarlijks te huisvesten A/VTV-statushouders blijven deze kosten voor rekenng van de gemeenten, die hiervoor kunnen putten uit de gelden voor Bijzondere Bijstand.

b. Wordt het aantal van 12 000 overschreden dan zijn de meerkosten, rekening houdend met overige ontwikkelingen in de gemeentelijke uitgaven voor de Bijzondere Bijstand, bespreekbaar. De totale gemeentelijke uitgaven voor de Bijzondere Bijstand zullen door middel van monitoring worden gevolgd.

Huisvestingsproblematiek AMA's van 18 jaar en ouder

In afwachting van de statusnotitie die voor de zomer van 1996 met de Tweede Kamer zal worden besproken, mogen gemeenten Alleenstaande Meerderjarige Asielzoekers (AMA's) van 18 jaar en ouder die vanuit de vervolgopvang regulier gehuisvest worden vanaf 15 februari 1996 tijdelijk meetellen in het kader van de taakstelling volgens de Huisvestingswet.

Inburgering

Gezamenlijk is vastgesteld dat de wetgeving over inburgering verder kan worden voorbereid. De VNG wordt hierbij betrokken. De reikwijdte van de voorgestelde wetgeving zal mede bepaald worden door besluitvorming over de verblijfsstatussen die nog plaats zal vinden na overleg met de Tweede Kamer over de in april uit te brengen zogenaamde statusnotitie.

Met betrekking tot huidige uitvoeringsproblemen zal op ambtelijk niveau nader overleg tussen Rijk en VNG plaatsvinden.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en ben uiteraard gaarne bereid om desgewenst nader inlichtingen te verschaffen.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven